1C1 Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie
Notes de cours
1C1 - Samenvatting hoorcolleges week 3
4 vues 0 fois vendu
Cours
1C1 Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie
Établissement
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Deze samenvatting van week drie omvat de volgende colleges: microscopische structuur vd lever; functie vd lever en gevolgen + behandelingen van cirrose; fysiologie van gal; cholestatische leverziekten; gastcollege - Parkinson; afbraak van nutriënten in tractus digestivus; transport van nutriënten...
1C1 Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie
Tous les documents sur ce sujet (14)
Vendeur
S'abonner
jescavangrieken
Aperçu du contenu
Week 3
3.1 Microscopische structuur van de lever (inclusief weekinleiding)
Regel van twee
➢ De lever is het 2e meest gecompliceerd orgaan na de hersenen
➢ Een à grootste orgaan naast de huid
➢ Krijgt altijd 2% van de bloedstroom
➢ Bestaat uit twee lobussen
➢ Heeft een duaal bloedsysteem
o Vena portae: Er zit hier bloed dat rijk is in nutriënten en afvalstoffen
o A. hepatica propria: brengt O2-rijk bloed naar de lever. Het bloed komt in de
lever, gaat de periferie in en via het veneuze systeem naar de v. cava en zo het
hart in
Je kan op drie manieren naar de lever kijken:
➢ Macroscopisch
➢ Structuren
➢ Microscopisch. Dit vormt de basis voor de vocabulaire van hepatopathologie
en je gebruikt de microscopie om bepaalde patronen van leverziektes te
herkennen
Microscopische structuur van de lever
De lever heeft een kleinste functionele eenheid. Deze kan je vermenigvuldigen en dan heb je
uiteindelijk een orgaan en al zijn functies (en zo snap je wat er gebeurt). De kleinste
functionele eenheid is de kleinste, structureel onderscheidende, zelfvoorzienend onderdeel
van een orgaan. De eenheid kan op zichzelf dienen voor alle functies van dat orgaan. In de
nier hebben we bijvoorbeeld het nefron als kleinste functionele eenheid
De kleinste levereenheid moet de volgende dingen kunnen:
➢ Dual vasculaire bloedaanvoer (arterieel en portaal)
➢ Duale uitstroomkanalen (vasculair en gal). Deze twee stromen zijn tegenovergesteld
aan elkaar
➢ Alle bekende leverfuncties
Deze eenheid hebben we nog niet gevonden in de lever. Dit betekent dat dit orgaan
functioneel erg complex is en dat de lever een verfijnde micro-architectuur heeft
Geschiedenis onderzoek lever
In dit college wordt de klassieke hexagonale
lobulus; lever acinus en primaire lobulus
besproken.
, Microscopische structuur van de lever – lobulaire structuur
Je hebt een pentagon. In de periferie zitten drie elementen: vena portae, arteria hepatica
en een galweg. Het bloed gaat vanuit deze portale regio door de venen naar het
centrum. In het centrum zit de centrale vene en hier gaat het bloed naar toe.
Je kan ook een aantal cellen toevoegen. Je ziet dan dat het bloed via de sinusoïdes
richting de centrale vene gaat.
Microscopische afbeelding
Dit gebruiken de pathologen dagelijks tijdens het
onderzoek. Aan de hand van waar de schade is,
kunnen we een DD opstellen.
Om het makkelijker te maken dit model te begrijpen, kan je
het voorstellen als een soort kasteel. Het portale gebied
vormt een muur om het kasteel en in het midden zit het
centrale gebouw (centrale vene)
Structuur 2 – portocentrische hepatische angio-architectuur (acinus structuur)
Er is ook een gradiënt tussen het ene portale systeem en het andere
portale systeem in de buurt. In dit model wordt de gradiënt tussen de
twee portale regio’s beschreven.
In dit model is het portale systeem centraal. Het bloed komt in het
portale systeem en gaat dan richting de centrale vene, maar er zijn een aantal
tussenstoppen. In het portale systeem geldt namelijk eerst dat het bloed naar de
zijkant gaat en pas daarna via de sinusoïdes naar de centrale vene.
Je hebt dus bloedvaten en galwegen die van het ene portale gebied naar het
andere portale gebied gaan. Deze bloedvaten en galwegen hebben aftakkingen die
naar de centrale vene gaan.
In de afbeelding zijn wat grijzere gebieden. Dit zijn de gebieden die als eerst het bloed
ontvangen van het portale gebied. Dit is het meest geoxigeneerd. Naarmate je richting de
centrale vene gaat, krijgen de hepatocyten daar minder zuurstof en ze zijn vatbaar voor
ischemie en te weinig flow.
In dit model kan je drie zones beschrijven:
➢ Zone 1: rond het portale gebied. Hier zit de meeste zuurstof, waar
veel metabolisatie plaats vindt. Heet ook wel het periportale
gebied
➢ Zone 2: zit er tussenin en heet ook wel het midlobulaire gebied
➢ Zone 3: Rond de centrale vene zit de minste zuurstof en heet
ook wel het pericentrale gebied
Als we dus in zone 3 schade zien moet je bedenken dat dit gebied misschien te weinig
perfusie krijgt en last heeft van ischemie.
Om dit model te gebruiken, kan je een honkbalveld gebruiken.
, Model 1 en model 2 combineren: de veno-
en portocentrische angio-architectuur
De twee modellen zijn complementair aan
elkaar en je kan ze goed samen
combineren.
In de portale regio heb je zo’n 60-65 mmHg
O2 en rond de centrale vene is dit slechts
35 mmHg.
Microscopische afbeelding
Zone 1 is dus het meest geoxigeneerd en hier vinden veel metabolische activiteiten plaats,
zoals gluconeogenesis.
Portale systeem
Dit is een gebied met drie elementen:
➢ De vena portae
➢ De a hepatica
➢ De galweg
Deze drie zitten ingebed in fibreus weefsel met wat lymfocyten en
mestcellen.
Het gebied met de grootste diameter is de vene. De arterie en galwegen hebben ongeveer
dezelfde diameter, maar de galweg heeft een epitheliale belijning met kubische epitheliale
cellen. De arterie heeft een wat dikkere wand die bestaat uit spierweefsel.
De galweg en arterie zitten altijd dicht bij elkaar, want het galwegepitheel neemt zuurstof van
de arterietakjes en moet dus altijd naast de arterie zitten. De galweg is dus afhankelijk van
de arterie.
Cellen in de lever
Je hebt meer dan vijftien soorten cellen in het hepatische parenchym. De meeste cellen zijn
hepatocyten; zij vormen 80% van het volume van het parenchym en vormen 60% van alle
levercellen
, Hepatocyten
De hepatocyten zijn gearrangeerd in leverplaten, die 1 cel dik zijn. Tussen
de leverplaten zitten allerlei rode bloedcellen en dat zijn de sinusoïdale
regio’s. Er zijn veel eosinofiele granulaire cellen en ze hebben ook een
glycogeenrijk cytoplasma. Tussen de hepatocyten zelf zitten ook
galwegcanaliculi.
De hepatocyten zijn polygone cellen met één of meer kernen. De
hepatocyten hebben veel RER en dit zie je ook terug in de afbeelding; het zijn granulaire
cellen. Als je meer richting de centrale vene gaat, heb je meer glad ER.
Elektronenmicroscopie
De nuclei zijn heel groot (5-10% levervolume) en alle kleine
granulomen zijn glycogene granulomen.
Ook heeft een hepatocyt heel veel mitochondria (tot wel 1000).
Hepatocyten – locatie en relatie andere structuren
Hepatocyten zijn verbonden met andere hepatocyten. Ze hebben de sinusoidale regio’s,
maar ook galwegen.
Er zijn drie gespecialiseerde regio’s bij hepatocyten
➢ Sinusoidaal die grenst aan de sinusoïdes: Heeft heel veel
connecties met de sinusoïdes en absorbeert en secreteert heel veel
materialen met de sinusoidale buis
➢ Canaliculaire gap: Vormen de galwegcanaliculi en zij nemen het gal
op dat wordt geproduceerd door de hepatocyten. Er zitten hier veel
filamenten die kunnen contraheren zodat het gal naar de periferie
kan gaan
➢ Laterale gap: Dit gebied zit tussen twee hepatocyten in en hier
zitten gap junctions en desmosomen.
Abnormale hepatocyten
De hepatocyten zijn polygonaal, in leverplaten gereguleerd en
hebben eosinofiel.
Links: ze zijn niet leverplaten georganiseerd, maar het vormen
ronde structuren (carcinoom)
rechts: je mist eosinofielen en dit is steatosis
Onder: Ze bewaren ijzer, endochromatie
Galblaassysteem
We hebben twee grote galwegen die vanuit de vanuit de hepatica samenkomen. Dit waren
eerst de ductus hepatica sinistra en de ductus hepatica dextra en samen vormen ze de
ductus hepaticus communis. Hier komt gal bij vanuit de ductus cysticus en als dit samenkomt
spreek je van de ductus choledochus (vlgnsmij) die naar het duodenum gaat.
Op het microscopische niveau zie je dat de arterie en galweg dicht bij elkaar zitten. In deze
galwegen draineert de gal dat van de hepatocyten komt. Het gaat dan vanuit het centrum
naar de periferie. Er is een countercurrent flow tussen bloed en gal in de lever
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur jescavangrieken. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.