Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting 1.2 Socialisatie en Ongelijkheid €5,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting 1.2 Socialisatie en Ongelijkheid

 4 vues  0 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Uitgebreide samenvatting van socialisatie en ongelijkheid.

Dernier document publié: 6 mois de cela

Aperçu 4 sur 31  pages

  • 15 avril 2024
  • 15 avril 2024
  • 31
  • 2023/2024
  • Resume
avatar-seller
De superdiverse stad.
De-familiarisering: het bevragen van de dingen zoals ze zijn  ze niet beschouwen als normaal.
- Het ontwikkelen van een andere manier van denken. De competentie ontwikkelen om los te
komen en te bevragen van wat vertrouwd is.

Superdiversiteit: diversiteit binnen de diversiteit. Geen ideologisch of normatief concept, maar een
beschrijving van sociologisch en demografische transitie.

Leefwerelden bij superdiversiteit:
1. Ouders.
2. School.
3. Peer group.

Majority Minority Cities: er is niet maar één autochtone meerderheidsgroep met een aantal
minderheidsgroepen. Meer dan de helft van de bevolking is verbonden met een migratieachtergrond
 Amsterdam en Rotterdam.

Superdiversiteit is een wisselwerking tussen verschillende identiteitsdimensies. Er is sprake van een
groeiende sociaal-economische diversiteit binnen de superdiversiteit.

Veranderingen in migratiepatronen:
- Meer (hoogopgeleide) arbeidsmigratie.
- Vlottendheid: mensen vertrekken sneller uit het land waar ze naartoe zijn geëmigreerd.

Superdiversiteit in de stad:
1. Meerderheid van de bevolking is onderdeel van een minderheidsgroep.
2. Ongekende groei in culturele diversiteit en in migratie diversiteit.
3. Groeiende diversiteit binnen de diversiteit: sociaal-economische etc.

Code-switchen:

Eigen maken van de sociale codes binnen de verschillende leefwerelden.

Sociale codes: het geheel van manieren doen, denken en handelen ongeacht of deze geschreven of
ongeschreven zijn. De meeste sociale codes zijn ongeschreven.

Socialisatie: de mate waarin kinderen grootgebracht worden in de sociale codes van de groep.
- Deze kinderen “klimmen op hun eigen sociale ladder”.

Continuïteit. Discontinuïteit.

Binnen alle drie de leefwerelden is sprake van De verwachtingen en sociale codes verschillen
dezelfde sociale codes. tussen de drie leefwerelden.


Discontinuïteit = sociale pijn.

Sociale pijn: het gevolg jezelf uitgesloten te voelen van een groepsproces waar je graag bij wilt horen.

, 2023-2024



Subjectivicatie: de mate waarin het kind of de persoon centraal staat.

Objectivicatie: doen wat de groep van je verwacht. Je bent een object geworden van het
socialisatieproces van de groep  je handelt niet vrij.

In superdiverse steden is er sprake van glocalisering en globalisering.

- Glocalisering: de lokale effecten van globalisering.
- Globalisering: de “wereld” wordt steeds kleiner.

Reacties vanuit een superdiverse samenleving.

Schildpad effect: culture groepen trekken zich terug in een superdiverse samenleving. Zij trekken zich
terug naar hun eigen cultuur.

Sociale boulimia: ondanks dat we iedereen beloven dat zij erbij mogen horen, ervaren veel mensen
sociale uitsluiting en sociale pijn. Deze mensen vinden echter nog steeds dat iedereen gelijke kansen
moet krijgen.
Grootste factor van sociale pijn: wrok en frustratie. Ontstaat bij mensen die zich uitgesloten voelen,
nadat zij geloofden in gelijken sociale kansen.

Transnationaal: groeiende groep in de middenklasse die een band hebben met verschillende landen.

Multitaligheid als norm: hoe meer superdiversiteit hoe meer er sprake is van multitaligheid.

Culturele hybridisering: het ontstaan van nieuwe talen en codes. Door een mengelmoes van culturen
en talen  straattaal.

Paradigma

Paradigma: een manier van kijken.

Klassieke assimilatie-theorieën werken goed in een samenleving met een dominante culturele groep
en weinig minderheidsgroepen. Over de generaties is er sprake van meer homogeniteit en inpassing
aan de dominante cultuur  er kan geen onderscheidt meer gemaakt worden  snelweg.

Superdiversiteit-theorie: verschillen binnen een culturele groep worden groter.




-

2

, 2023-2024



Sociale identiteit.
Soorten identiteit:

Persoonsidentiteit. Wie ben ik? Naam.

Persoonlijke identiteit. Hoe ben ik? Eigenschappen.

Sociale identiteit. Wat ben ik? Sociale rol  student.


Sociale identiteit: het deel van iemands zelfbeeld, wat je haalt uit de kennis over het lidmaatschap
van een sociale groep en de emotionele waarde die hieraan wordt gehecht.

That part of an individual’s self-concept which derives from his knowledge of his membership in an
social group toghether with the value or emotional significance atteched tot he membership.

Sociale identiteit theorie: waarom hebben mensen stereotypen, vooroordelen en discrimineren zij?
- Normaal psychologisch proces. Het is geen stoornis of uitzondering.
- Ontwikkeld door Henri Tajfel en John Turner.

Minimale groep:
- Willekeurig ingedeeld.
- Indeling op irrelevante criteria.
- Groepsleden zijn anoniem.
- Geen interactie met groepsleden.

In-group favoritisme: bevoordelen van eigen groep en het maximaliseren van de verschillen tussen
groepen.
- Geen sprake van een realistisch conflict.
- De minimale groep maakt deel uit van de identiteit.
- Streven naar een positieve sociale identiteit.


Dimensies van de sociale (etnische) identiteit.

Bestaan uit zelfcategorisering: het jezelf indelen tot een bepaalde categorie of groep. Door middel
van:
- Centraliteit: belangrijkheid.
- Affectiviteit: gevoelsmatige waardering. Identiteit die belangrijk is waardeer je positief.
- Thuishoren: gevoel van verbondenheid.

Dimensies hangen met elkaar samen: er is een sterkere samenhang in bedreigende situaties en bij
gestigmatiseerde groepen.

Dimensies zijn verschillend: verschillende dimensies hebben een verschillende betekenis voor
verschillende personen.




3

, 2023-2024


Verloop van sociale identificatie:

Sociale Sociale Sociale Positieve sociale
categorisatie identificatie vergelijking identiteit


Sociale categorisatie: het indelen van mensen in groepen, zodat we ze makkelijker kunnen begrijpen.

Sociale identificatie: identificatie van jezelf als groepslid. Het aanpassen van het gedrag, attitudes en
overtuigingen als lid van een sociale groep.

Sociale vergelijking:
- Positive distinctiveness: de in-group is beter dan de out-group.
- Out-group homogeneity: out-group leden lijken meer op elkaar dan leden van de in-group.

Positieve sociale identiteit: hogere zelfwaardering  door je beter te voelen dan de ander.

Iedereen doet dit  iedereen heeft stereotypen.

Impliciete attitudes: onbewuste aannamen. Deze zijn heel moeilijk aan te passen.

Negatieve sociale identiteit: negatief zelfbeeld. Word bepaald door:
- Stabiliteit groepsverschillen: hoe makkelijk kan het veranderen?
- Legitimiteit groepsverschillen: in hoeverre vind je deze verschillen legitiem?
- Doorlaatbaarheid groepsgrenzen: in hoeverre is het mogelijk om over te stappen naar een
andere groep?

Reacties op negatieve sociale identiteit:

Om ervoor te zorgen dat je een positief zelfbeeld ontwikkeld.

Individuele mobiliteit: het individu verandert de identificatie met de groep  wilt bij
meerderheidsgroep horen.
- Assimilatie.
- Integratie paradox.
- Kan plaatsvinden wanneer de groepsgrenzen: legitiem, stabiel en doorlaatbaar zijn.

Sociale creativiteit: mensen veranderen het aspect van de groep waarin zij zichzelf met anderen
vergelijken.
- Veranderen de inhoud van de verandering waarmee zij zichzelf met een andere groep
vergelijken  weinig punten, MAAR wel gezelliger.
- Kan plaatsvinden wanneer de groepsgrenzen: legitiem, stabiel en niet doorlaatbaar zijn.

Sociale verandering (competitie): positie van de groep veranderen.
- Status verbeteren van de eigen groep: Black Live Matter.
- Kan plaatsvinden wanneer groepsgrenzen: niet legitiem, niet stabiel en niet doorlaatbaar zijn.

Terugtrekken: reactie op de minachting door anderen  meer in eigen groep.
- Een volledige deelname aan de maatschappij wordt niet langer nagestreefd segregatie.
- Kan plaatsvinden wanneer groepsgrenzen: niet legitiem, stabiel en niet doorlaatbaar zijn.

4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur fleurvandenbroek1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

78998 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,49
  • (0)
  Ajouter