Samenvatting Geriatrie:
Werkcollege: CGA en atypische presentatie
Kwaliteit van leven:
• = het functioneren van personen op fysiek, psychisch
en sociaal gebied en de subjectieve evaluatie
daarvan
• Doel van multimodale beoordeling= het in kaart
brengen van de patiënt en iets toevoegen aan de
kwaliteit van leven
• Kan samengevat worden in de piramide van Maslow:
Hoe meer niveaus, hoe meer er wordt toegevoegd
aan iemands kwaliteit van leven
Levensverwachting:
• Er zijn steeds meer ouderen in NL à ouderen hebben meer ziekten tegelijkertijd én meer
zorgconsumpties
• Groei:
- 2000: 2 miljoen 65+ en 0.5 miljoen 80+
- 2020: 3.75 miljoen 65+ en 0.93 miljoen 80+
• Levensverwachting:
- Vrouwen: 83 (reden dat vrouwen ouder worden onbekend)
- Mannen: 80
à Deze leeftijd blijft stijgen, Echter: het gaat niet om hoe oud iemand wordt maar hoe
gezond iemand blijft zonder chronische aandoening;; leeftijd chronische aandoening:
- Vrouwen: 42
- Mannen: 46
• Maximale leeftijd bepaald door:
- Genetische variaties: 20-30%
- Omgeving: opvoeding (roken, vegetarisch dieet, sporten), sociale isolatie
- Individuele keuzes:
* Fysieke activiteit à levensverwachting 4,5 jaar langer
* Niet roken + normale BMI + vegetarisch dieet à levensverwachting 15 jaar langer
* Mogelijk ook hormonale factoren
• Let op: mensen worden steeds ouder, maar de leeftijd waarop mensen een chronische
ziekte krijgen verandert niet à de patiënt is nu dus langer ziek, wat de druk op de
gezondheidszorg verhoogd à doel= tijdstip waarop mensen chronisch ziek worden
verlengen en de patiënt korter ziek te laten zijn!
• Fysiologie van veroudering:
- Begint al vanaf 25e levensjaar
- Achteruitgang in: zenuwgeleiding, hersengewicht, cerebrale flow, nier massa, basale
metabolisme, lever bloedstroom, lever gewicht, longcapaciteit, cardiac output en
elektrolyten balans
• Hoe ouder de patiënt à hoe meer chronische ziektes tegelijkertijd à deze ziektes
hebben ook invloed op elkaar à steeds meer oudere mensen met meer chronsiche
aandoeningen à meer compressie van ziekte à steeds meer: multimorbide kwetsbare
ouderen
De afdeling geriatrie:
• Kenmerken:
- Gemiddelde leeftijd: 83 jaar
- Gemiddeld aantal dagen in het ziekenhuis: 8 dagen
- 65% woont nog zelfstandig thuis
- 25% woont in verzorgingshuis
- 10% woont in verpleeghuis
,• Redenen insturen:
- ‘Het gaat thuis niet meer’
- ‘Er zit een knik in het verhaal’
- ‘Verwardheid’
à Let op: bij ouderen ontbreken vaak specifieke medische klachten of objectieve
signalen zoals we die bij jongeren leren kennen
• Kenmerken geriatrische patiënt:
- Hoge biologische leeftijd
- Gelijktijdige voorkomende aandoeningen
- Atypische presentatie
- Cascade van stoornissen
- Beperkte reservecapaciteit
- Polyfarmacie
- Interactie tussen somatiek, psychisch functioneren en sociale problematiek
Frailty:
• = kwetsbaarheid = de combinatie van afname van fysiologische reserve en weerstand
• Geriatrische ‘giants’:
- Mobiliteit/ vallen
- Verwardheid
- Geheugen
- Continentie
- Stemming
• Oorzaak: afname van energieproductie en energiegebruik en herstelvermogen
• Gevolg: verminderde adaptatie van fysiologie à en dus gezondheid
• Resultaat: syndroom met een combinatie van zwakte, traagheid, verminderde activiteit,
vermoeidheid en onbedoeld gewichtsverlies
• Frail criteria van Fried:
1. Verminderde activiteit à anamnese
2. Vermoeidheid à anamnese
3. Spierzwakte à handknijpkracht
4. Traagheid à loopsnelheid
5. Onbedoeld gewichtsverlies à weegschaal
• Gevolgen:
- 2-3 criteria:
* 2x verhoogd risico post-OK complicaties
* 50% langere opname
* 3x verhoogde kans opname verpleeghuis
- 4-5 criteria: 20x verhoogde kans opname
verpleeghuis
• Klinisch gevolg: wanneer patiënt voor de ziekte al kwetsbaar is en de
patiënt tijdens de ziekte klinisch achteruit gaat à wordt functionele
drempel eerder gepasseerd à langer voordat ze weer herstellen à
veel patiënten worden afhankelijk
• Ziekte presentatie:
- Algemene gezondheidszorg 41% klassieke model vs. geriatrie 5%
- Geriatrische gezondheidszorg veel vaker andere modellen à
synergistisch en causale keten model bijna 2x zo vaak bij
geriatrie!
- Frailty beïnvloedt de ziektepresentatie:
* Symptoomverandering= symptomen anders dan verwacht
* Symptoomarmoede= bepaalde symptomen vallen uit
* Symptoomomkering= symptomen tegenovergesteld dan verwacht
à Vaak atypische presentatie in: mobiliteit, stabiliteit, incontinentie, duizelig en verwardheid
,Presentatie ziekte à verschillende modellen:
• Klassiek model/ medisch model:
- Klachten en symptomen corresponderen rechtstreeks met
specifieke aandoening
- Dus: klachten/ symptomen kenmerkend voor ziekte
• Synergistisch model:
- Een cumulatie van ziekten: ziekte A is nog niet erg à dan
komt ziekte B erbij en daardoor nog minder goed à maar
dan met ziekte C à gevolg: onder de functionele drempel
- Ziekten hebben invloed op elkaar
- Patiënten met meestal uitgebreide voorgeschiedenis van
multipel, meestal chronische aandoeningen
• Attributie model:
- Patiënt heeft een chronische ziekte waarbij men zonder dat
ze het door hebben een ander probleem ontwikkelen
- Vb. patiënt met diabetes die hartfalen ontwikkelt
• Causaal keten model:
- Ketting van symptomen die zorgen voor andere ziekte: dus
in een aaneenschakeling van opeenvolgende ziektebeelden
van slecht naar erger
- Begint met 1 ziekte die een cascade van aandoeningen in
gang zet à resulterend in functionele achteruitgang
- Functie van de zorg: ketting doorbreken!
• Unmasking event model:
- Ziekte is een lange tijd ongemerkt (gecompenseerd)
aanwezig, dan is er een gebeurtenis waardoor ziekte
gemerkt wordt (ongecompenseerd)
- Door uitvallen van gecompenseerde factor wordt het
onderliggende probleem vaak ten onrechte als acuut
probleem bestempeld
- Vb. patiënt met botontkalking die valt en opeens wervelbreuk heeft
CGA:
• = comprehensive geriatric assessment = structurele methode om complexe problemen in
kaart te brengen door te kijken vanuit een multidiciplinaire visie
• Doet: zo veel mogelijk multipele problemen opsporen, beschrijven en verklaren en de
capaciteiten en zorgbehoeften van persoon onderzoeken à resultaat: tot een
gecoördineerd en integraal zorgplan voor individu
• Doel: zelfredzaamheid en kwaliteit van leven bevorderen
• 4 domeinen in kaart brengen:
- Somatiek
- Psychisch
- Sociaal
- Functioneel
• Uiteindelijk: komt er dus een behandelplan voor het acute probleem en de onderliggende
problemen in deze domeinen
• Items bij anamnese:
- Medische voorgeschiedenis
- Medicatie overzicht
- Anamnese: specieel, psychisch, neurologisch, familie, genotsmiddelen
- Hetero-anamnese: therapietrouw, functie, cognitie, sociaal, systeem, belasting
- Functionele anamnese: continentie, gehoor, spraak, taal visus
- ADL, iADL (instrumentele ADL) en BDL (bezigheden dagelijks leven)
, - Factoren van ondervoeding
- Valincidenten en mobiliteitsproblemen
- Sociaal: beroep, familie, overtuiging, systeem, mantelzorg, professionele hulp
• Items lichamelijk onderzoek:
- Vitale functies, orthostase
- Algemeen intern, orthopedisch, neurologisch en psychiatrisch onderzoek
- Functioneel onderzoek naar stoornissen in gehoor, communicatie, visus en gewicht
- Onderzoek naar beperkingen en mobiliteit
• Items aanvullend onderzoek:
- MMSE =mini-mental state eximination à cognitief functioneren screenen
- GDS= geriatric depression scale à eventuele depressie screenen
- Barthel en Katz. Lawton & Brody à ADL en iADL
- MNA= mini nutritional assessment à voeding
- Lab: bezinking, volledig bloedbeeld, nierfunctie, glucose, schilklierfunctie, elektrolyten
(Na, K, Ca), leverenzymen (alkalsich fosfatase, gGT, ALAT, ASAT, LDH), vitamine
B12, totaal eiwit en albumine
- ECG
- Eventueel beeldvorming
• Aan de hand van deze items maakt met een vier-assige probleemlijst en een integraal
behandelplan à bewezen dat patiënten hierdoor langer thuis blijven wonen, cognitief
beter, lager risico op sterfte op korte termijn(<6mnd, niet lange termijn >1jr)
• Bij wie doe je dit: alle kwetsbare ouderen die opgenomen worden in het ziekenhuis
Werkcollege: CGA en casuïstiek
Casus 1:
• Anamnese: Vrouw, 78 jaar, doorgestuurd vanwege aantal malen vallen in de laatste
jaren, geen duidelijke reden voor vallen, het valt de huisarts op dat de mevrouw soms
ook afspraken vergeet.
• Anamnese en lichamelijk onderzoek: zie hierboven
• Aanvullend onderzoek:
- Lab
- MMSE en GDS
- ECG
- Mobiliteitstesten
- Orthostasemeting
- Visus meting
• Probleemlijst:
- Somatisch: vallen (multifactorieel bij volgende factoren), verminderde kracht been,
balansstoornis (bij CVA, totale knieprotese, mogelijk artrose) visusstoornis,
orthostatische hypotensie, polyfarmacie
- Psychisch: geheugenproblemen, valangst
- Functioneel: beperkte mobilitiet, slecht gehoor en visus
- Sociaal: netwerk aanwezig, geen professionele hulp
• Behandelplan:
- Fysiotherapie vanwege val- en balanstraining
- Oogarts: achteruitgang visus
- Huishoudelijke hulp en personenalarmering
- X-heup en X-knie vanwege pijn in heup en knie
- Neuropsychologisch onderzoek (NPO) en MRI cerebrum ivm geheugenproblemen
- Aanpassen medicatie i.v.m. orthostase en bijwerkingen
Casus 2:
• Anamnese: patiënt eergister op de fiets aanrijding met auto. Meerder fracturen
opgelopen, afgelopen nacht in de war.
,• Anamnese en lichamelijk onderzoek zie WC3 à vooral oorzaak delier vinden en
psychiatrisch onderzoek om delier vast te stellen
• Aanvullend onderzoek:
- Lab
- X-thorax
- Urinesediment, urinekweek, bladderscan
- Aandachttesten (DRS/CAM-COG)
- ECG
- Visus meting
• Probleemlijst:
- Somatisch: multipele fracturen aan gezicht, wervelkolom en hand en pijn,
urineweginfectie, blaasretentie, mogelijk bij obstipatie opiaten, bedlegerigheid,
hyponatriëmie meest waarschijnlijk bij HCT gebruik
- Psychisch: delier bij bovenstaande opiaatgebruik en gehoorproblemen, somberheid
en geheugenproblemen
- Functioneel: ADL zelfstandig en BDL grotendeels zelfstandig, verminderd gehoor
- Sociaal: weduwe, 2 dochters waarvan 1 overleden. Goed sociaal netwerk.
• Behandelplan:
- Start antibiotica na afnemen urinekweek
- Katheteriseren, 3dd bladderscan, ontlasting op gang houden
- Stop hydrochloorthiazide i.v.m. hyponatriëmie
- Start Haldol 2dd
- Opiaten stoppen i.v.m. ontbreken pijn
- Infuus stoppen i.v.m. mogelijk toename onrust
- DOSS score bij houden
- Oriëntatie, gehoorapparaten
Werkcollege: Farmacotherapie bij de oudere patiënt
Toename ouderen:
• Epidemiologie:
- Aantal ouderen stijgt à vergrijzing: grote grijze golf
- 3 miljoen van 17 miljoen zijn 65+
- Het enige wat niet gaat toenemen: ouderen die in zorginstelling wonen à dit gaat
afnemen: door maatregelen vanuit politiek
- Ook veel meer ouderen op de EHBO à soms ook omdat ‘het gaat niet meer’
• Levensverwachting neemt toe:
- Vanaf 1950 à tot nu hele grote stijging levensverwachting: 40 à 80
- Door:
* Hygiëne: riolering
* Gezonder eten
* Gezondere lichaamsbeweging: WHO 10.000 stappen per dag
* Antibiotica
- Aantal oudste ouderen nemen ook toe: NL bijna 2000 honderdplussers, meeste in
Japan
Apart farmacotherapie bij ouderen;; omdat:
• Multimorbiditeit: verschillende aandoeningen
• Polyfarmacie: veel gebruikers
• Atypische presentatie aandoeningen en bijwerkingen
• Verandering farmacokinetiek en -dynamiek
Welke geneesmiddelen meest gebruikt door 65+jr: ascal, metoprolol, simvastatine,
omeprazol, furosemide, lactulose, bumetanide, enalapril, amlodipine, carbasalaatcalcium
,Figuren:
• Multimorbiditeit:
- Zie plaatje met bolletjes
- Je ziet bij 1 ziektebeeld en dan kan je zien welke andere ziektebeelden er ook
aanwezig zijn en hoeveel comorbiditeiten: vb. DM ook hypertensie en gemiddeld 6,5
comorbiditeit
• Wie heeft wanneer meer geneesmiddelen:
- Zie tabel
- Van 2003 – 2011 worden steeds meer middelen geslikt
- Reden: ontwikkeling van richtlijnen à deze worden ook strikter nagestreefd en er is
niks bekend over stoppen met medicijnen dus vaak niet gedaan.
Let op: niet klakkeloos richtlijnen overnemen, vb. ouderen zijn uitzondering
Bij ouderen vaak multimorbiditeit en polyfarmacie:
• Aantal geneesmiddelen gemiddeld patiënten op afdeling geriatrie: 10.2 medicamenten,
spreiding: 2-24, aantal OTC’s 2,0 (0-6)
• Meest gegeven op afdeling: geriatrie
Therapietrouw:
• Therapie-ontrouw:
- Hoe meer geneesmiddelen hoe slechter therapietrouw: 1, 2-3, 4 etc, respectievelijk
85%-75%-65%
- Grote therapie-ontrouw: antihypertensiva, statinen ß bijwerkingen en preventief doel
en patiënt merkt dat niet
- Aandoeningen die therapie-ontrouw veroorzaken vb. depressie
• Therapie-ontrouw signaleren:
- Vraag het aan de patiënt ß belangrijkst
- Tellen van pillen
- Monitoren van herhalingsrecepten
• Meest effectieve maatregelen therapietrouw bevorderen:
1. 1x daags doseren à in 20% van geriatrische patiënten mogelijk
2. Voorlichting aan de patiënt
3. Voorlichting aan de familie
4. Medicijndoos regelen
à Nummer 1: bewezen effectieve maatregel, nummer 2-3: niet bewezen maar wel
belangrijk
Geneesmiddel gerelateerd probleem:
• In NL per dag door geneesmiddel gerelateerde problemen: 100 ziekenhuisopnames/dag!
• Risicofactoren: hoge leeftijd, polyfarmacie, geheugen problemen
• 65+: 51% potentieel vermijdbaar ß dus de helft! Vb. iemand die gedehydreerd is en
diuretica door gebruikt terwijl die buikgriep had.
• 40-60% overdrachts- en overschrijffouten
• 50% bijwerkingen door 10 geneesmiddelengroepen:
1. Gastrointestinale/ andere bloeding: anticoagulantia, trombocytenaggregatieremmers,
NSAID’s
2. Elektrolytstoornis/ dehydratie: diuretica, RAAS-remmers
3. Nierinsufficiëntie/ hartfalen: RAAS-remmers, NSAID’s
4. Fractuur: psychofarmaca (valincidenten), corticosteroïden (osteoporose)
5. Ontregeling/ uitlokking diabetes: bloedglucoseverlagdende middelen, corticosteroïden
6. Constipatie: opioiden
7. Bradycardie: cardiale middelen (digoxine, sotalol)
,• Risicofactoren:
- Verminderde cognitie= belangrijkste
- Polymorbiditeit >5
- Verminderde nierfunctie
- Niet zelfstandig wonend
- Polyfarmacie >5
- Therapie ontrouw
Farmacokinetiek en farmacodynamiek:
• Farmacokinetiek: wat het lichaam doet met het geneesmiddel
• Farmacodynamiek: wat het geneesmiddel doet met het lichaam
Farmacokinetiek (ADME) – verandering bij ouderen:
• Absorptie:
- Hoe smaakt het?
- Hoe slikt het weg? à hoe groot en hoe klein à hoe groter hoe minder goed
doorslikken
- Hoe ziet het medicament eruit à hoe kleiner hoe minder goed zien
- Is er een interactie met voedsel?
* Bisfosfonaten, levothyroxine, ijzerpreparaten, levodopa ß dus op nuchtere maag
innemen!
* Grapefruit à remt CYP3A4 waardoor geneesmiddel in hogere concentratie in je
lichaam komt à versterkt effect à groter risico bijwerkingen vb. simvastatine
- Verandering organen ouderen:
* Slokdarm: meer moeite met passage
* Maag: pH neemt toe, lediging en motiliteit is minder à geneesmiddelen langer in
maag en darm
• Distributie:
- Totale hoeveelheid lichaamsvocht en spieren nemen af
- Totale hoeveelheid vet neemt toe
- Albuminegehalte neemt iets af (echter bijna nooit klinisch relevant)
- Gevolg:
* Concentratie wateroplosbare (hydrofiel) middelen hoger vb. digoxine
* Concentratie vetoplosbare (lipofiel) middelen lager vb. benzodiazepinen
à Is van belang bij: oplaaddosering
à T1/2 is van belang bij oplaaddosering én onderhoudsdosering
• Metabolisme:
- Klaring in de lever kan via 2 fasen plaatsvinden:
* Fase 1 reactie: oxidatie, reductie of hydrolyse – inactivering of activering
* Fase 2 reactie: koppelen aan andere stoffen (conjugatie) – inactivering
à Doel: geneesmiddel geschikter maken om uit te scheiden
- Verandering ouderen:
* Verminderde levermassa
* Verminderde leverdoorbloeding
* Verminderde CYP-450 enzymactiviteit
- Vooral van belang bij geneesmiddelen met sterk first pass effect (70-80% inactief
door lever) omdat: wanneer lever minder goed werkt, is het middel veel actiever
à bij: lidocaine, metoclopramide, morfine, nifedipine, propanolol
• Eliminatie:
- Klaring in de nieren:
* Glomerulaire filtratie
* Tubulaire excretie
- Verandering bij ouderen: allebei hierboven minder! Nierfunctie neemt tot 50% af!
- GFR daalt van 130ml/min op 30-jarige leeftijd naar 80 ml/min op 80-jarige leeftijd
, - Dosisaanpassing medicatie bij klaring <50 ml/min
- Interacties nier:
* Verminderde nierfunctie: NSAID, ACE-remmer, diuretica, antibiotica
* Intoxicatie: bisfosfanaten, lithium, antibiotica, digoxine, metformine
Farcmacodynamiek:
• Effect van het geneesmiddel à dus op niveau receptoren
• Compensatiemechanismen minder bij ouderen – met name CZS à oppassen bij:
- Antidepressiva
- Antipschyotcia
- Benzodiazepinen
- Digoxine
- Coumarine
• Let op: ouderen kunnen sterker reageren of anders reageren dan je verwacht op basis
van het werkingsmechanisme
Samenvatting:
• Polyfarmacie bij ouderen komt veel voor:
- Therapieontrouw
- Bijwerkingen
- Ongeschikt medicatiegebruik en schade
• Belangrijkste verandering farmacokinetiek:
- Distributie verandert
- Eliminatie vermindert
• Veranderde farmacodynamiek
Werkcollege: Optimaliseren polyfarmacie met STRIP
STRIP:
• = Systematic Tool to Reduce Inappropriate Prescribing
• Doel= reduceren aantal medicatiefouten
• Patiënten komen in aanmerking als:
- 65+
- Én polyfarmacie (5 of meer geneesmiddelen)
- Én minimaal 1 risicofactor:
* Verminderde nierfunctie (eGFR <50)
* Verminderde cognitie
* Verhoogd valrisico
* Signalen van verminderde therapietrouw
• Frequentie: elk jaar!
Stappenplan:
1. Farmacotherapeutische anamnese
2. Farmacotherapeutische analyse
3. Overleg arts en apotheker
4. Overleg patiënt en vaststellen behandelplan
5. Follow-up en monitoring
Stap 1: farmacotherapeutische anamnese:
• Algemeen:
- Apotheeklijsten niet altijd compleet
- Huisartsen vaak ook geen compleet medicatieoverzicht
- Patiënt kan medicatie anders gebruiken dan voorgeschreven
- Bij patiënten met polyfarmacie is in 5-8% van de gevallen het medicatieoverzicht
volledig correct
, - Onderzoek bij 100 patiënten op afdeling geriatrie UMCU bij 92% discrepantie,
gemiddeld 3,7 per patiënt.
• Doel= wat gebruikt de patiënt precies en wat is het behandel doel?à moet geverifieerd
worden door minstens 2 instanties à vb. huisarts + apotheker
• Belangrijk is gestructureerde anamnese à uitgangspunt=
- Het navragen per geneesmiddel of het inderdaad gebruikt wordt en zo ja op welke
manier
- Vergelijken met meegenomen medicatiedoosjes
- Navragen OTC-medicatie
- Specifieke vragen over toepassing van medicatie
- Bijwerkingen
- Effectiviteit
- Verwachting
Stap 2: analyse farmacotherapie:
• Begint met ordenen van gegevens
• Koppel medicatie met actuele aandoeningen, problemen en /of meetwaarden
• Controleren op:
- Onderbehandeling en/ of gebrek effectiviteit
- Overbodige medicatie
- (Potentiele) bijwerkingen
- Klinische relevante contra-indicaties en interacties
- Onjuiste dosering en/ of probleem bij gebruik
• Hulpmiddelen: ephor, richtlijn polyfarmacie, START en STOP criteria, G-standaard, NHG
standaard, geriatrie formularium, kompas etc.
• Onderbehandeling:
- Aandoeningen die onvoldoende effectief behandeld zijn
- Aandoeningen zonder behandeling
- Gebruikt voor de effectiviteitsbeoordeling de gegevens uit stap 1
- Gebruik de START-criteria
Stap 3, stap 4, stap 5: stel een monitors- en evaluatieplan op
• Documenteer welke controles uitgevoerd dienen te worden en op welke termijn
• Bedenk of het plan aangepast moet worden bij ziekte van de patiënt
• Controle GFR en kalium binnen 3 weken na start ACE-remmer
• Leg vast op welke termijn de medicatielijst opnieuw gereviseerd zal worden
• Let altijd op interacties;; kunnen plaatsvinden op 3 niveaus:
- Food-drug
- Drug-drug
- Drug-disease
Werkcollege: Bijwerkingen
Lareb:
• = onafhankelijke stichting om veiligheid van medicatie en vaccins weer te geven
• Bewaking geneesmiddelenveiligheid:
- Melden van bijwerkingen uit de praktijk
- Van vaccins en geneesmiddelen
- Zwangerschap, borstvoeding
• Doelen:
- Opsporen onbekende bijwerkingen
- Kennis en verzamelen over bijwerkingen
• Farmacovigilantie:
- = de geneesmiddelen bewaking om bijwerkingen van geneesmiddelen en problemen
hieraan gerelateerd op te sporen, te beoordelen, te begrijpen en te voorkomen.
, - 5% van ziekenhuis opnames veroorzaakt door bijwerking à 46% vermijdbaar
- Ziekenhuisopnames door bijwerking: trombocytenaggregatieremmers, diuretica,
NSAID’s, anticoagulantia en opioïden
• Bijwerking:
- = ieder schadelijk en onbedoeld effect van een geneesmiddel
- Kan bij: diagnostiek, behandeling, profylaxe
- Let op: kan ook positief zijn
Classificatie systemen bijwerkingen:
1. Primair vs. Secundair:
Primair Secundair
Onderscheid Gerelateerd aan farmacologische Niet gerelateerd aan farmacologisch
mechanisme à te maken met het mechanisme à elders in het lichaam
doel wat je wilt bereiken optredend
Voorbeeld: Bradycardie en hypotensie Koude extremiteiten,
bètablokker bronchospasmen
2. Type A vs. Type B:
Type A ‘augmented’ Type B ‘bizar’
• Farmacologisch verklaarbaar effect • Geen farmacologisch effect=
overgevoeligheid
• Dosis afhankelijk • Niet dosis afhankelijk
• Komen vaak voor • Zelden
• Meestal bekend in klinische studies • Niet bekend in klinische studies
• Voorspelbaar • Onvoorspelbaar
• Reversibel à herstel na dosis verlaging • Sensibilisatie nodig indien allergische reactie
of staken à Staken!
• Rechallenge: meestal positief • Rechallenge: niet altijd ethisch verantwoord
• Dechallenge: meestal positief • Dechallenge: meestal positief
• Lage mortaliteit • Hoge mortaliteit à ernstig
* Rechallenge= opnieuw geven en dan krijg je het opnieuw
* Dechallenge= stoppen en het gaat vanzelf over
• Er zijn nog meer Types te onderscheiden:
- C (chronic)= type A die zich pas in verloop van tijd ontwikkelen
- D (delayed)= tijd gerelateerd en niet omkeerbaar bij staken vb. tumoren
- E (end of use)= snel na staken à je doet herstarten en afbouwen
- F (failure)= dat het niet werkt à je doet: dosis verhogen
• Type B kan verschillende soorten reacties opwekken:
- Overgevoeligheidsreacties: Gell and Coombs
- Pseudo-allergische reacties
- Idiosyncratische reacties: bijwerking door aandoening en genetische predispositie
• Overgevoeligheid: Gell and Coombs:
Classificatie Mechanisme Voorbeeld
Type I: direct IgE Analfylaxie, angio-oedeem,
urticaria
Type 2: cytotoxisch IgM, IgG, complement, Bloedbeeldafwijking, nefritis
fagocytose
Type 3: immuuncomplex IgM, IgG, complement, Serum sickness, vasuclitis
neerslag complexen
Type 4: vertraagd T-lymfocyten Contact dermatitis,
maculopapuleus exantheem
Overig: idiopatisch Variabel Niet te specificeren uitslag