Belgisch Publiekrecht
Samenvatting van de volledige cursus
+ extra: Gastcollege van Annelies Verlinden
Deel 1: Krachtlijnen
0. Inleiding
Recht = rationeel opgebouwd geheel van door de overheid uitgevaardigde en via
sancties afdwingbare normen die dienen tot organisatie handhaving of herstel van de
openbare orde (= geheel van overkoepelende principes)
- Om de samenleving te ordenen en vorm te geven
- Onderdeel van de maatschappij + weerspiegelt die in grote mate orde en
voorspelbaarheid
Verschil tussen morele regel en juridische regel
- Op basis van morele waarden = moreel
- (Een morele regel) opgenomen in wetboek = juridisch
! “Ik mag u niet vermoorden” = morele regel MAAR opgeschreven in strafwetboek =
juridische regel
Publiekrecht en privaatrecht
Gelijkenis = regelen situaties en relaties
Onderscheid tussen privaatrecht en publiekrecht
- Privaatrecht = rechtsverhoudingen tussen burgers onderling; beheerst de
situatie van en de relaties tussen particuliere (rechts)personen
- Publiekrecht = beheerst de situatie van en de relaties tussen de overheid en
particuliere (rechts)personen en overheden onderling;
! Onderscheid niet altijd duidelijk = Bij een gerechtelijke recht benoemt de overheid in
principe het recht, terwijl het conflict vaak tussen de burgers onderling is
vaak zowel publiek- en privaatrecht van toepassing
Wat behoort tot publiekrecht?
- (1) staatsrecht, (2) bestuursrecht, (3) belastingrecht, (4) mensenrecht, (5)
strafrecht, (6) recht van lokale besturen, (7) delen van omgevingsrecht, (8) delen
van sociaal recht
Begrip: sensu lato = uitvoerende macht op alle niveaus
DEEL 1: Krachtlijnen
1. Belgische staat (cursus pg.
23)
‘Staat’ volgens privaatrecht = staat van de persoon kenmerken die de positie van een
mens in de samenleving juridisch afbakenen
Sommige elementen hebben gevolgen voor het publiekrecht
Juridisch = staat = publiekrechtelijke basisentiteit
- Van binnenuit = nationale recht krijgt vorm
- Naar buiten toe = internationale recht komt tot stand door handelingen
Kernboodschap
België is een meergelaagde, democratische rechtsstaat in Europa
- België = soevereine natie na onafhankelijkheid in 1830
- Meergelaagd = op verschillende niveaus (bv. Europa = supranationaal niveau,
kader van VN, ook binnen België = uitvoerende en wetgevende macht is
verdeeld tussen federaal en gemeenschappelijk niveau, gemeentes hebben
bevoegdheden, …)
- Democratisch = verkiezingen, beslissingen van overheden zijn altijd
democratisch
- Rechtstaat = de overheid is zelf onderworpen aan het recht en stelt zich niet
boven het recht
- Europa = België is deel van de EU
De grondwet (1831) = vorm basis, is tijdloos en evolutief
,De grondwet van 1831 = nog steeds actueel MAAR er zijn nieuwe uitdagingen die we
met de grondwet moeten combineren => evolutief
Onze regels zijn tijdloos en evident geworden doorheen de jaren;
Vroeger = geen persvrijheid, nu = vanzelfsprekend
Wij moeten eraan werken om regels overeind te houden; zaken kunnen of moeten
evolueren MAAR er moet gezorgd worden naar een aanpassing van het systeem
Relatie tussen publiek recht en politieke besluitvorming
Bepaalde grondrechten worden aangetast GEVOLG: er komen discussies over de het
publiekrecht die de publieke besluitvoering zullen beïnvloeden
(Verschillende vb. op slides 11 en 12 in de ppt.)
Macht wordt beperkt via systeem van checks and balances = systeem van wederzijdse
controle en evenwicht tussen de 3 staatsmachten onderling (vooral bekend in Amerika)
Publieke opinie: sommigen zeggen = overheid en uitvoerende macht is te streng = dit
legt teveel druk
Volgens anderen = niet!
De Belgische staat
Hoe komt een staat tot stand?
meestal aan de basis = constitutief juridisch optreden; politiek historische feiten
(1) Oorspronkelijk ontstaan (2) afgeleid ontstaan
Op een bepaald moment = Verschillende juridische methoden over
heerschappijen ontstaan die hoe staten ontstaan:
geëvolueerd en ontwikkeld zijn 1. Dekolonisatie
met een machtsgegeven Belangrijke bron van nieuwe state
en machtsevenwichten (bv.
Afrika)
2. Secessie
Landen worden autonoom en
scheuren zich af van andere
staten (bv. Kosovo)
3. Dismembratio
Het uiteenvallen van staten in
onafhankelijke staten + er worden
eigen staatsinstellingen gevormd
(bv. Tsjechoslowakije)
4. Fusie
2+ delen worden herenigd =
Begrip: gebeurt niet vaak (vb. De Duitse
Terra nullius = niemandsland eenmaking)
(Uitgebreidere voorbeelden slide 14)
Hoe is België ontstaan?
- Ontstaan door secessie
- 1830 = eedaflegging van Leopold I
- Belgie vind oorsprong na val van Napoleon
(in 1814-1815 de Fransen overheersten met een sterk keizerlijk regime)
- Britten versloegen Napoleon + wilden macht van de Fransen beperken WANT
wilden niet nog iemand op de troon zoals Napoleon
- Congres van Wenen (1814) = men maakt beslissing om bufferstaten te creëren;
zo ontstond het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (= als 1 grote bufferstaat)
Bedoeling = 1 neutrale staat met vorst: Willem I
(absolutisme = zonder instelling van recht of parlement; was despotisch)
leide tot veel discussie en ontevredenhedid
WAAROM ontevredenheid en frustratie van de Zuidelijke Nederlanden
- Willem had vooral aandacht voor het Noorden
- Politiek waarin zuidelijke nederlanden amper in de ambtenarij of
overheidsinstellingen betrokken werden (politieke
ondervertegenwoordiging)
, - Zuiden was katholiek MAAR Willem = protestant DUS zette die
kerk onder druk
- Persvrijheid werd beknopt
- Taalconflict tussen ZN en NN; Willem wilde vernederlandsing van
de ZN
GEVOLG op die frustraties:
- Het monsterverbond = Willem wilde het Nederlands overal doorvoeren en
zo hebben de zuidelijke nederlanden samengeklit om een scheiding te
kunnen doorvoeren cumineerde in ‘Voorlopig Bewind’ België werd
onafhankelijk
- Voorlopig bewind = België onafhankelijk op 4 oktober 1830
REACTIE Willem I = niet akkoord MAAR in 1839 uiteindelijk wel
officieel akkoord
- De stomme van Portici
- Maakten Leopold I koning van België (met Napoleontische gedachten)
- Er komt een tegenreactie van Willem I => GEVOLG scheiding der
machten
België als staat
In het internationaal publiekrecht = “staat” is een rechtssubject dat aan specifieke
kenmerken voldoet
Art. 1 van Het Verdrag van Montevideo kenmerken ook buiten toepassingsgebied van
dat ene verdrag toegepast
De Belgische staat; kenmerken van een soevereine, onafhankelijke staat:
Constitutieve elementen:
(1) Je beschikt over een permanente bevolking;
- Mensen kunnen nationaliteit van een staat delen OOKAL verschillen ze
van elkaar
- Staat kan gezag uitoefenen over personen die niet hun nationaliteit
hebben MAAR zich op het grondgebied bevinden (personen verplaatsen
zich)
(2) Je hebt een afgebakend gebied waarop je gezag kan uitvoeren, waarop de
rechterlijke macht recht kan spreken
- gezagsuitoefening = exclusief
- draagt bij tot rechtszekerheid en gelijkheid onder staten
- grondgebied = land- en wateropp. Binnen grenzen + ondergrond en zee
- gezagsuitoefening van territoriale wateren en luchtruim =
internationale verdragen
- statuut van globale rechtsgebieden = internationaal recht
- Belgisch grondgebied staat +/- vast en is +/- altijd zelfde geweest MAAR
grenzen kunnen wel verschuiven omwille van pol. militaire veranderingen
- Verdrag van Maastricht (1843) = zorgde ervoor dat grenzen van België
afgebakend werden
- Grenzen kunnen enkel gewijzigd worden door een wet
wetgever moet optreden
(3) Effectieve overheid die kan wetgeven, besturen, … (Federale staat, deelstaten,
steden, …)
- Entiteit die in staat is om op afdoende daadwerkelijke wijze wetten te
makne, te besturen en recht te spreken
- Deelfuncties
- België = overheud die functies kan uitoefenen over het hele grondgebied
en zijn inwoners
- Nationale overheden, deelstatelijke overheden + lokale overheden
normen worden gemaakt, er wordt bestuurd en recht gesproken
(4) Onafhankelijkheid = je bent onafhankelijk soeverein en dus onafhankelijk van
andere steden => je moet geen gezag ondergaan en kan lid worden van andere
internationale organisaties (bv. lid van de EU; je moet je ertoe erkennen,
lidmaatschap VN, diplomatie, …)
, Internationale erkenning
Erkenning = rechtshandeling waarbij een staat het bestaan van een andere staat
bevestigd
Verwerft daardoor internationale rechtspersoonlijkheid beide kunnen met elkaar
rechtsbetrekkingen aanknopen
- Erkenning = eenzijdig + niet verplicht (politieke kwestie) WEL niet vrijblijven
- Terugwerkende werking
- Expliciet of impliciet ( betrokkene entiteiten wisselen ambassadeurs uit of
sluiten verdragen)
- Declaratieve handeling = de staat ontstaat wanneer aan deze 4 kenmerken
voldaan is + bevestigd wordt) = gevestigd en bevestigd
constitutief = men vestigt een staat MAAR is NIET bevestigd
In de praktijk = sommige staten erkennen een nieuwe staat, andere niet => leidt tot
complexiteit in de internationale betrekkingen
Hoe wordt een staat dan internationaal erkent?
Men kijkt of de staat aan de 4 kenmerken voldoet => belangrijke politieke beslissing
- Soms staat pas veel later erkent dan bij het feitelijke ontstaan
- Erkenning kan niet ongedaan gemaakt worden
MAAR staat kan wel beslissen om diplomatieke betrekkingen met een andere
staat te onderbreken, zonder dat hij het bestaan van een staat plots niet meer
erkent
Belangrijk: een regering wordt NIET erkent, enkel staten
soms: regeringen vechten tegen elkaar om grondgebied te veroveren maar heeft
geen invloed op een afhankelijke staat!!!
- Nieuwe regering of regeringsvorm = betekent niet dat er nieuwe erkenning moet
gebeuren
- Interne betwisting over welke groepering het staatsgezag kan uitoefenen
andere staten moeten een keuze maken over met welke van de twistende
groeperingen zij ullen handelen als vertegenwoordiger
= geopolitieke keuze
juridisch relevent WANT staat kan niet kan niet met twee regeringen tegelijk
interstatelijke relaties onderhouden
Verdrag van Londen (1839); België wordt onafhankelijk erkent en grenzen liggen vast
- België al erkent door grote Europese mogendheden in 1830
- Pas erkent door VKdN in 1939 (ook Verdrag van de XXIV artikelen genoemd)
GEVOLGEN van kwalificatie als staat (op juridisch nationaal vlak)
- De staat heeft rechtspersoonlijkheid + vormt een juidische identiteit
Extern = verdragen tekenen + je kan optreden tegenover andere staten
staat kan naar internationaal recht drager worden van rechten en plichten
(burgers = NIET)
Intern = je kan gezag uitoefenen + optredenen binen staten
Belgische staat kan naar internationaal recht als een afzonderlijk optredende
juridische entiteit worden beschouwd
Als je een minister wil dagvaarden dan moet je de staat dagvaarden ipv de
minister zelf want de staat heeft de rechtspersoonlijkheid
- “Staat” betekent dat je soeverein bent;
Extern = er is gelijkheid tussen staten, non-interventie
Intern = je kan een andere staat niets opleggen en zij jou ook niet; de staat
bepaalt zelf rechtsordening
loop van de 19de eeuw = commentatoren beginnen Natie te interpretaren als
een abstractere, intergenerationele eeneid => betrekking op alle Belgen uit het
verleden en toekomst
- 21ste eeuw = gerelativeerd worden
- Op gespannen voet met toegenomen internationalisering (VN,
Raad van Europa, EU)
EU oefent invloed uit op inhoud en vorm van de
nationale rechtsordes van lidstaten