Infectieziekten
Wat zijn infectieziekten?
Heeft te maken met iets externs dat je infecteert.
Definitie:
Een infectieziekte is een waarneembare toestand van schade of verandering in de normale fysiologie
van de gastheer die gepaard gaat met een ontstekingsreactie (inflammatie), veroorzaakt door
besmetting met een (micro-) organisme.
→ Iemand die een besmetting heeft maar wie daar niets van ondervindt, is GEEN infectieziekte
De schade moet veroorzaakt worden door een (micro)organisme
Wat is zo bijvoorbeeld geen infectieziekte?
Intoxicatie door een bepaald organisme (want er moet besmetting zijn)
Wanneer er geen inflammatoire reactie aanwezig is
Besmetting gaat infectie vooraf maar leidt niet noodzakelijk tot infectie, kan tot kolonisatie leiden.
Kolonisatie of dragerschap: micro-organismen handhaven en vermenigvuldigen zich op of in de gastheer,
echter zonder inflammatie en zonder schade te veroorzaken.
→ Soms geeft dat aanleiding tot infectie , maar meestal niet
Wat is er nu specifiek aan infectieziekten want anders is dan andere aandoeningen?
Er is een third agent aanwezig. Namelijk het externe micro
organisme. Ook zijn er commensalen die in concurrentie
gaan met het pathogene micro organisme.
De gastheer gaat hier interactie aan met pathogeen en
eveneens tussen commensaal tussen pathogeen.
Pathogeen gaat proberen te koloniseren, terwijl
commensaal daar resistentie tegen vertoont. Moesten we
bijvoorbeeld behandelen met antibiotica en commensaal
wordt daardoor afgebroken, kan pathogeen daarvan
profiteren en volledig gaan koloniseren en infectie gaan
veroorzaken.
Antibiotische therapie, antivirale middelen,.. De bedoeling dat deze zo weinig mogelijk met de mens te
interageren (is wel mogelijk uiteraard) maar vrijwel enkel met de pathogeen. We willen dat dit werkt
tegen het pathogeen, maar op hun beurt zijn de commensalen ook bacteriën en kan het daar ook tegen
werken.
Pathogenen kunnen resistent worden tegen behandeling, maar ook onze commensalen kunnen
eveneens resistent worden.
103
,Microbiële virulentie
Adherentie (receptoren). MO moet zich kunnen vasthechten in het lichaam.
Proliferatie van het MO waarbij er exotoxines geproduceerd worden en er invasie is doorheen de
barrière en zo het MO zich verder verspreid in het lichaam (virus bv).
Resistentie aan niet-specifieke afweermechanismen is vereist, aangezien ze anders geen voet aan wal
krijgen, opgeruimd worden en er dan geen infectie ontstaat.
Inflammatoire reactie wordt uitgelokt door microbiële bestanddelen (door endo – exotoxines, …). Is een
inflammatoire reactie van het lichaam op het agens in kwestie.
We maken een onderscheid tussen:
1. Primair pathogene MO:
De besmetting leidt in vele gevallen tot ziekte, bij een groot deel van een overigens gezonde populatie.
Dus je hoeft hier geen voorbeschikkende factoren voor te hebben om een infectie op te lopen.
Zijn exogene infecties die overdraagbaar zijn en aanleiding kunnen geven tot epidemies als de
epidemiologische voorwaarden daarvoor vervult zijn.
Enkele voorbeelden: Salmonella typhi (leidt tot buiktyfus), Mycobacterium tuberculosis, HIV,
influenzavirus, SARS-CoV-2, P. falciparum, Ebolavirus…
Hoe kunnen we dit vermijden? Preventie door vermijden van blootstelling of eradiceren van het
reservoir (-> uitroeien bedoelt men hier behandelen van reservoir, behandelen bv van mensen met
tuberculose, HIV → als je mensen tegelijk behandelt kan het minder doorgegeven worden en wordt het
reservoir teruggedrongen tot 0, maar is tot nu toe nog niet echt mogelijk). Vaccinatie kan een belangrijk
middel zijn in de preventie. FFP2 masker dragen, condoom dragen bij HIV,…
2. Potentieel pathogene MO:
Besmetting leidt meestal tot kolonisatie (dragerschap).
Infectie ontstaat bij de gastheer indien er bepaalde bijkomende voorwaarden voldaan zijn.
BV: als er een lokale of algemene voorbeschiktheid is.
Stafylokokken en katheterinfectie, postoperatieve wondinfecties.
Candida infecties in de mond na een antibioticumkuur.
Blaasinfectie bij blaaskatheter
De micro-organismen krijgen toegang tot steriele lichaamscompartimenten.
Preventie bestaat voornamelijk uit het vermijden van de voorbeschikkende gastheerfactoren en
hygiëne/asepsie in de zorg.
- Handen wassen
- Zo snel mogelijk bv katheters verwijderen
NB Een bijzondere categorie zijn “nosocomiale infecties” met ziekenhuisflora die de patiënt verwerft
tijdens zijn verblijf in het ziekenhuis. → ziekenhuisinfecties dus
104
,3. Opportunistisch pathogene MO
Besmetting leidt tot (voorbijgaande) kolonisatie bij gezonde personen. Infectie treedt enkel op bij de
gastheer met een ernstige stoornis in de humorale of cellulaire afweermechanismen. → bijvoorbeeld bij
mensen die congenitale stoornis heeft (T en B cel problemen) kan opportunistische infecties krijgen,
eveneens mensen met HIV en mensen met kankertherapie die neutropeen zijn
Deze infecties zijn exogeen, maar niet overdraagbaar naar gezonden en dus geen bron van epidemies.
Voorbeelden zijn: Pneumocystis jirovecii pneumonie bij AIDS, Aspergillus pneumonie bij de langdurig
neutropene patiënt.
Voorkomen door beperken gastheerrisico (bv door behandeling met bv CD4), vermijden blootstelling (bv
laminaire air flow kamer), preventieve medicatie (bv mensen met lage CD4 cellen -> krijgen hier
medicatie voor).
Afweermechanismen van de gastheer
Externe barrieres:
- Huid is zeer belangrijk -> als deze niet intact is (bv bij brandwonden) dan zijn we enorm vatbaar
voor bcteriële infecties
- Mucosale barrieres: we zitten zelf vol met deze barrieres, zoals de mond, maag darm stelsel, …
als deze doorbroken wordt zijn we eveneens heel vatbaar. Als er bijvoorbeeld problemen zijn
met de motiliteit van de darm, kunnen er zich op die plek grote hoeveelheden bacteriën
opstapelen en kan tot grote problemen leiden.
- Luchtwegen
Inwendige barrieres:
- 1e lijn defensie (herkent alles wat lichaamsvreemd is) – fagocyten en NK cellen
- 2e lijn defensie (adaptief) – T cellen en B cellen – wordt enkel opgebouwd als het MO reeds
gezien werd of wanneer er een vaccin werd toegediend om het op te bouwen.
105
, Niet antigeen specifiek Antigeen specifiek
(“altijd aanwezig”)
(“induceerbaar”)
Huid en mucosa -mechanische barrière Immuunglobulines (sIgA)
- secreties (bv maagzuur)
- motiliteit
- kolonisatie-resistentie
Humorale afweer lactoferrine, lysosyme Immuunglobulines
complementfactoren
Cellulaire afweer Granulocyten, T- lymfocyten
monocyten/macrofagen,
NK cellen
Veelvoorkomende begrippen
Incidentie: aantal nieuwe ziektegevallen binnen een populatie gedurende een bepaalde tijd
(zoveel gevallen van covid in de voorbije week of in de voorbije dag)
Prevalentie: totaal aantal ziektegevallen binnen een populatie op een bepaald moment
(bv voor HIV infecties: zoveel infecties per jaar)
Infecties kunnen endemisch voorkomen of ze kunnen epidemisch voorkomen
Endemisch voorkomen in een bevolkingsgroep indien de infectieziekte over langere tijd in vrijwel
constante frequentie voorkomt.
BV: pneumococcen infecties.
Een epidemie is een plotse en sterke toename van het aantal ziektegevallen in een gemeenschap. Het
verloop van een epidemie wordt bepaald door de
1.besmettelijkheid van het micro-organisme
2.duur van de besmettelijkheid (voor meeste virale infecties is dat kort (enkele dagen), maar bv bij HIV is
dat zeer lang indien onbehandelt) varieert dus van zeer kort tot zeer lang.
3.incubatietijd van de ziekte (tijd tussen besmetting (binnen krijgen van het virus) en
symptomen/besmettelijkheid) (zal dus ook de aard van de epidemie bepalen. Indien je besmettelijk bent
na 2 dagen zal de epidemie sneller evolueren in vergelijking met besmettelijk te worden na 1 maand).
4.grootte van de vatbare populatie (de aanwezigheid van “haardimmuniteit”). BV bij windpokken, daar
worden wij niet tegen gevaccineerd omdat men ziet dat er een welbepaalde haardimmuniteit heerst bij
de volwassen populatie. Als kind heeft bijna iedereen dat gehad, wat maakt dat het zich veel minder snel
zou verspreiden bij de volwassen populatie aangezien je het maar 1 keer kan hebben. Dat is
haardimmuniteit.
106