Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
ADD jaar 3 oefenvragen €4,49   Ajouter au panier

Autre

ADD jaar 3 oefenvragen

3 revues
 168 vues  18 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Bij deze de 111 oefenvragen voor de toets van ADD jaar 3 MET 20 VRAGEN UIT DE TOETS VAN VORIG JAAR! De vragen zijn gebaseerd op de kennisdoelen uit de modulehandleiding en de extra artikelen zijn erin verwerkt.

Aperçu 2 sur 18  pages

  • 15 janvier 2019
  • 18
  • 2018/2019
  • Autre
  • Inconnu

3  revues

review-writer-avatar

Par: b0nb0ri • 1 année de cela

review-writer-avatar

Par: amal_bouk • 2 année de cela

review-writer-avatar

Par: sihamharsal • 4 année de cela

avatar-seller

Questions d'entraînement disponibles

Fiches 46 Fiches
€3,49 1 vendus

Quelques exemples de cette série de questions pratiques

1.

Wanneer kan gewerkt worden aan functionele therapie?

Réponse: In alle stadia van de afasie

2.

Iemand die op de ANTAT in het 20e percentiel scoort kan talig nauwelijks een boodschap overbrengen. Juist of onjuist?

Réponse: Juist

3.

Je weet dat iemand taalbegripsproblemen heeft en wil een communicatie advies opstellen. Welke test gebruik je hiervoor?

Réponse: Scenario Test

4.

Bij een herseninfarct gaat er bloed (buiten de vaten) in de hersenen. Juist of onjuist?

Réponse: Onjuist, want het is een propje (infarct) bloed dat in het bloedvat zit wat ervoor zorgt dat een bepaald deel van de hersenen geen bloedtoevoer meer krijgt.

5.

Visuoconstructie heeft te maken met ruimtelijke waarneming. Juist of onjuist?

Réponse: Onjuist, visuocontructie is een stoornis in de ruimtelijke uitvoering bij activiteiten, zoals bouwen, tekenen, of iets in elkaar zetten.

6.

Een voorbeeld van visuoconstructie is hemianopsie. Juist of onjuist?

Réponse: Onjuist

7.

Bij het SS hoort:

Réponse: Voorstelbaarheidseffect

8.

Iemand maakt veel fouten bij naspreken en benoemen. Welke module is / welke modules zijn verstoord?

Réponse: FOL en FB

9.

Bij het FOL horen….

Réponse: frequentie effect onregelmatigheidseffect

10.

De definitie van spraakapraxie heeft te maken met sensibiliteit, motoriek en aandacht. Juist of onjuist?

Réponse: Onjuist

Bij deze de 111 oefenvragen voor de toets van ADD jaar 3.

Deze vragen zijn gebaseerd op de kennisdoelen uit de modulehandleiding en de extra artkelen zijn
erin verwerkt.

De vragen met ‘kennistoets’ ervoor zaten vorig jaar leterlijk zo in de toets.

Je moet ook op een plaatje de juist hersenhelfen aangeven.



1. Als de patent moeite heef met het verdelen van zijn aandacht, wat voor invloed heef dat op je
behandeling en op de communicatee

• Logopedie: heef invloed op behandeling, je moet langzamer werken, op testen krijg je afrek
omdat patint langzaam is

• Communicate met omgeving: als info te snel gaat volgt patint het niet



2. Dat is het doel en de doelgroep van de DIASe

• Doel: het vaststellen of uitsluiten van een spraakapraxie, dit instrument wordt voor de diagnose
gebruikt. Afneembaar aan het eind van de acture fase, aanvang revalisatefase.
• Doelgroep: patinten bij wie een vermoeden bestaat dat er sprake is van spraakapraxie of waarbij
al is vastgesteld dat er sprake is van spraakapraxie.
Betrouwbaar, gestandaardiseerd.



3. Kennistoets: Een Duitse man die ook vloeiend Nederlands spreekt, in NL woont en met zijn NLe
vrouw en Duitse les geef krijgt een CVA. Wat ga je doen?

werken aan inhibite, als je aan Duits gaat werken gaat NL waarschijnlijk ook vooruit.



4. Hoe beslis je bij iemand met afasie die meertalig is in welke taal je gaat behandelene

• Welke taal is nou belangrijk voor iemande / wat heef diegene nodig: moedertaal of taal die de
omgeving spreekte
• Wat gebruikt diegene in welke situate, dus wat moet er getraind worden • Wat sprak iemand voor
zijn beroertee
• Wat waren de eisen die aan de taal gesteld werdene (bijv verschil tussen thuis praten en op het
werk)
• Mate van vaardigheide -> op welke leefijd heef iemand het geleerd en hoe vaardig is diegene
daarin.

Er is niks mee om voor 1 taal te kiezen, je kan best een keuze maken. Aangezien die talen elkaar vaak
beinvloeden zou het goed kunnen dat je de andere taal meetrekt. Het neurale netwerk zou ook in de
andere taal kunnen verbeteren omdat je de ene taal traint.
Mits je in staat bent om iemand in de andere taal te revalideren (denk aan Turks etc.)
Wees je ervan bewust hoe iemand dat vroeger deed. Het kan goed zijn dat iemand sowieso al talen
husselde (code-switching) Ga ook na wat de patent zelf wil (als dit kan)

, 5. Wat is de defnite van apraxie volgens de DIASe

Spraakapraxie is een puur artculatorisch-motorische programmeer stoornis, die niet veroorzaakt
wordt door een linguïstsche stoornis en/of een motorische planningsstoornis. Bucofaciale apraxie en
een spraakapraxie zijn twee onafankelijke stoornissen, met verschillende onderliggende oorzaken.
Verder zien we de motorische planning als een proces dat de wijze waarop de symptomen van de
spraakapraxie tot uitng komen beïnvloedt.'



6. In welke 3 categoriein kunnen de symptomen van spraakapraxie worden onderverdeelte

1 - initateproblemen,
- zoekend mondgedrag, herhaling van beginklanken en herstarts
- bemoeilijkte spraak, lager spreektempo

2 - vervorming van klanken en
- distorsies, artculate incorrect maar doelklank wel herkenbaar en substtutes.
- slechte spraakverstaanbaarheid

3 - mogelijk volgorde problemen
- volgorde fouten op klankniveau met artculatecomplexiteitsefect. (vocalen zijn makkelijker dan
consonanten, clusters zijn lastg, hoe langer het woord, hoe meer fouten)



7. Is SMARTER een vervanging van SMARTe

Nee. Het is toevoeging om samen met de patent behandeldoelen op te stellen.



8. Kennistoets: Welke hersenkwab zit waar? Wijs aan Frontaalkwab, Occipitaalkwab,
Temporaalkwab, Parietaalkwab, kleine hersenen.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur quizlet. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

77858 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,49  18x  vendu
  • (3)
  Ajouter