Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Blok 3.4 Depressie en Psychose Probleem 1 €4,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Blok 3.4 Depressie en Psychose Probleem 1

 59 vues  0 achat
  • Cours
  • Établissement

Uitgebreide samenvatting blok 3.4 probleem 1 - Schizofrenie. Bijgewerkt na de werkgroep. Alle artikelen zijn erin verwerkt. Erasmus Universiteit Rotterdam. Psychologie 3e jaar.

Aperçu 3 sur 18  pages

  • 14 janvier 2019
  • 18
  • 2018/2019
  • Resume
avatar-seller
BLOK 3.4 – DEPRESSION AND PSYCHOSIS

PROBLEEM 1 – SCHIZOPHRENIA
Leerdoelen:
1. Wat is schizofrenie?  standpunten, behandelingen, cognitieve/afectieve
deel, verloop, oorzaken, prevalentie.
2. Wat is een psychose?
3. Kunnen psychoses worden voorkomen? Zo ja, hoe? Wat is de risicogroep?
4. Hoe herken je symptomen van schizofrenie op vroege leeftijd?
5. Hoe groot is de kans dat je daadwerkelijk schizofrenie ontwikkelt?
6. Hoe is autisme gelinkt aan schizofrenie?
7. Hoe denkt de maatschappij over schizofrenie?
8. Hoe gevaarlijk zijn schizofrenen?

WALKER ET AL. (2004). SCHIZOPHRENIA: ETIOLOGY AND COURSE

Introductie
Schizofrenie is een complexe ziekte die meestal vastgesteld wordt tussen de
leeftijd 20 tot 25 jaar. Een fase in het leven waar vaak op onafhankelijkheid over
moet worden gegaan, intieme relaties ontstaan en levensdoelen en
carrièredoelen achterna worden gegaan. Schizofrenie komt in alle landen en alle
etnische groepen voor. Er is nu consensus gevonden dat schizofrenie een
hersenziekte is. In dit artikel worden drie generale thema’s benadrukt: de
etiologie van de ziekte, het feit dat de ziekte niet ontstaat vanuit een specifek
hersengebied maar het gehele brein betreft en dat de rijpingsprocessen van het
brein een kritieke rol spelen bij etiologische processen.

Geschiedenis en fenomenologie
e
Eind 19 eeuw gevonden dat syflis meest voorkomende oorzaak van psychose
was. Emil Kraepelin was de eerste persoon die schizofrenie defnieerde, met de
term “dementia praecox”, (dementie voor de jongeren).
De term “schizofrenie” werd geïntroduceerd aan het begin van de twintigste
eeuw bij Eugen Bleuler. Het wordt is afkomstig van het Grieks “schizo”, dat
“gespleten” betekent en “phren” dat betekent ‘intellect’ of ‘the mind’. Het werd
vaak gebruikt om te verwijzen naar emotioneel functioneren.
Bleuler classifceerde de symptomen in fundamentele en medeplichtige
(accessory) symptomen.
- Fundamentele symptomen zijn ambivalente, verstoring van associatie en
een voorkeur van fantasie over realiteit. Deze symptomen zijn terug te vinden
in alle patiënten in alle fases van de ziekte.
- Accessory symptomen zijn desillusies, hallucinaties, movement
disturbance, somatische symptomen en manische en melancholische fases.
Kurt Schneider nam aan dat er bepaalde sleutel symptomen zijn die nodig zijn
om schizofrenie te diagnosticeren. First rank symptomen: alle typen van
hallucinaties en desillusies die duiden op psychoses. Bijv.: horen van geluiden,
echo’s en gedachten hardop horen, denken dat anderen gedachten kunnen
horen, intrusies van gedachten enz. In vergelijking met Bleulers fundamentele
symptomen zijn de frst rank symptomen meer in detail.

,Rond 1980 begon men het verschil te maken in positieve en negatieve
symptomen.
- Positieve symptomen zijn een uitbundigheid van ideeën, sensorische
ervaringen of gedrag, zoals hallucinaties, desillusies en bizar gedrag. Veel frst
rank symptomen van Schneider zijn positieve symptomen.
- Negatieve symptomen zijn een afname in gedrag zoals het niet meer
kunnen ervaren van vreugde, een afgestompte invloed en een tekort aan
motivatie. Deze symptomen werden benadrukt door Bleuler.

DSM
Criteria voor schizofrenie:
a. Hallucinaties
b. Desillusies
c. Ongeorganiseerd spreken
d. Ongeorganiseerd en catatonisch gedrag
e. Negatieve symptomen
Minstens twee van deze punten moeten voorkomen voor minstens een maand.
En een kan voldoende zijn wanneer de desillusies bizar genoeg zijn. Ook moet er
sprake zijn van sociale dysfunctie en van andere stemmingsstoornissen zoals
depressie of manische symptomen mag geen sprake zijn. Ook mogen de
symptomen niet ontstaan/het gevolg zijn van middelengebruik.
4 subtypes voor schizofrenie:
1. Paranoïde type wordt gekenmerkt doordat deze in bezit wordt genomen
van desillusies en/of hallucinaties, maar er is geen sprake van
ongeorganiseerde spraak, catatonisch gedrag of vervlakking. Dit is het
subtype met de beste prognose.
2. Catatonisch type wordt gekenmerkt door lichamelijke of movement
abnormaliteiten, stomheid of echolalie.
3. Ongeorganiseerde type heeft al deze symptomen: ongeorganiseerde
spraak, ongeorganiseerd gedrag en vervlakking maar de criteria voor het
catatonische type worden niet bereikt. Dit subtype heeft de ergste
prognose.
4. Ongediferentieerd type wordt gediagnosticeerd wanneer de patiënt
niet in een van de vorige types valt, maar wel aan het algemene criteria
voor schizofrenie voldoet.
Daarnaast bestaan er nog twee subtypes: residual type is wanneer er in het
verleden wel aan de criteria werd voldaan maar hedendaags niet meer.
Schizofreniform disorder is voor personen waarbij de symptomen niet aan het
6 maanden criterium voldoen.
In de DSM IV wordt ook schizo-afectief disorder genoemd, is een soort
hybride tussen schizofrenie en stemminsstoornissen. 2 subtypes: depressieve
subtype en bipolaire subtype.

Cognitieve en socio-emotionele aspecten van schizofrenie
Schizofrenen laten over het algemeen tekorten zien in alle domeinen van het
cognitief functioneren.
- Verwerken van sensorische informatie: bij metingen van breinactiviteit is een
afname te zien in verschillende gebieden van het brein, ingesloten de
thalamus, prefrontale cortex en pariëtale kwab.
- Prepulse inhibition: schrikreactie wordt normaal gesproken geïnhibeerd
wanneer er een zwakke, niet verrassende stimulus aan vooraf gaat. Bij
schizofrenen gebeurt dit niet.

, - Tekorten in verbale en ruimtelijk geheugen: aandacht en uitvoerende functies
zoals abstract redeneren en plannen. Ook zijn ze niet goed in het accuraat
noemen van gezichts- en emotionele uitdrukkingen.

The origin of vulnerability
Veel theorieën stellen vast dat er een biologische kwetsbaarheid aanwezig is bij
de geboorte. Te onderscheiden in twee bronnen: genetische factoren en
prenatale complicaties en complicaties bij de geboorte.

Genetica van schizofrenie
- Kwetsbaarheid voor de ziekte is erfelijk. Genetische studies hebben
aangetoond dat het risico op schizofrenie verhoogd is bij personen die
biologisch gerelateerd zijn tot personen met de ziekte.
- MZ-tweelingen hebben de grootste overeenstemming in het ontwikkelen van
de ziekte, als de een het heeft dan is de kans voor de ander 25% tot 50%. Bij
DZ-tweelingen en vergelijkbare broer-zus relaties is de kans 10% tot 15% om
het ook te krijgen.
- Recente vindingen hebben aangetoond dat genetische kwetsbaarheid vaak
pas uitkomt in combinatie met omgevingsfactoren. Dit is consistent met het
diathese stress model van de etiologie.

Prenatale en postnatale factoren
- OC’s (obstretrical complications) hebben een negatieve werking op het
ontwikkelen van het brein en veel schizofreniepatiënten hebben hier vroeger
last van gehad. VB: hypoxia (fetal oxygen deprivazon).
- Een andere gebeurtenis waarbij een link is gevonden met schizofrenie is
maternal infection (infecties bij de moeder). Veel patiënten worden geboren in
de winterperiode en het kan ermee te maken hebben dat de kans op
verkoudheden en de griep groter is in deze periode, wat nadelig is voor
moeder en het kind. Ook stress tijdens de zwangerschap heeft een negatief
efect en verhoogt de kans. Het is mogelijk dat stress tijdens de zwangerschap
stresshormonen bij de moeder vrijlaat dat het ontwikkelen van neurosysteem
verstoort zowel als de HPA as, die invloed heeft op gedrag en cognitie.
Het blijft de vraag of deze OC’s en postnatale trauma’s onafhankelijk werken of
samengaan met de genetische kwetsbaarheid.
Schizofrenen hebben minder grijze stof en minder witte stof. Grotere ventrikels.
Vooral de afname in grijze stof wordt bij de meeste patiënten geconstateerd, in
tegenstelling tot veel andere stoornissen binnen deze ziekte. De grijze stof zijn
vooral de celkernen, de witte stof zijn de verbindingen. De grijze stof heeft als
functie het verwerken van informatie.

Course and prognosis
Vaak vastgesteld in late adolescentie/vroege volwassenheid. Gemiddelde leeftijd
van vaststellen bij mannen 4 jaar eerder dan bij vrouwen.

Premorbid development
Voordat de diagnose wordt gesteld zijn er al verschillende symptomen die bij
bijna alle patiënten worden gezien. Er worden tekorten gezien op verschillende
gebieden.
1. Cognitief functioneren.
2. Abnormaliteit in sociaal gedrag. Ze geven minder respons in sociale
situaties en laten minder positieve emotie zien. Ze kunnen zich minder
goed aanpassen.
3. Afwijkingen in het brein en op neuro-psychisch gebied.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur studenterasmus. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

72841 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,99
  • (0)
  Ajouter