Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Successiewet €6,46   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Successiewet

 6 vues  0 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

uitgebreide samenvatting Successiewet inclusief voorbeelden en tentamenvragen

Aperçu 4 sur 118  pages

  • 11 avril 2024
  • 118
  • 2020/2021
  • Resume
avatar-seller
SAMENVATTING SUCCESSIEWET



INHOUDSOPGAVE

HOOFDSTUK 1 – INLEIDING SUCCESSIEWET....................................................................................................................2
HOOFDSTUK 3 – VERKRIJGINGEN KRACHTENS ERFRECHT...............................................................................................5
HOOFDSTUK 4 – VERKRIJGINGEN KRACHTENS SCHENKING OF GIFT.............................................................................17
HOOFDSTUK 5 - HUWELIJK............................................................................................................................................25
Stappenplan:.............................................................................................................................................................27
HOOFDSTUK 6 – DE FICTIEBEPALINGEN........................................................................................................................31
Art. 6 SW - Afstand van huwelijksgemeenschap........................................................................................................31
Art. 7 SW - Verrekening betaalde bedragen..............................................................................................................31
Art. 8 SW - Niet-registergoederen die door erflater worden bewaard......................................................................32
Art. 9 SW - Rente over geldvorderingen krachtens erfrecht......................................................................................33
Art. 10 SW – verkrijging genotsrechten.....................................................................................................................35
Art. 11 SW – verzamelbepaling fictieve verkrijgingen...............................................................................................47
Art. 13 SW – levensverzekeringen en derdenbedingen.............................................................................................58
Art. 13a SW – belast sterftewinst in BV/NV...............................................................................................................69
Art. 15 SW – direct opeisbare renteloze geldlening..................................................................................................71
Art. 16/17/17a SW – afgezonderd particulier vermogen...........................................................................................74
HOOFDSTUK 7 – WAARDERING.....................................................................................................................................78
Periodieke uitkeringen (art. 18 lid 2 SW)...................................................................................................................79
HOOFDSTUK 8 – TARIEF EN VRIJSTELLINGEN................................................................................................................86
HOOFDSTUK 9 – BEDRIJFSOPVOLGINGSREGELING (BOR)..............................................................................................94
HOOFDSTUK 10 – INTERNATIONALE ASPECTEN..........................................................................................................107
HOOFDSTUK 11 – FORMELE BEPALINGEN...................................................................................................................114




1

,HOOFDSTUK 1 – INLEIDING SUCCESSIEWET

Algemeen
 Heffingen die aansluiten bij de overgang van vermogen bij overlijden komen reeds voor in de 7 e eeuw voor
Christus. ook in de vroegste geschiedenis van NL zijn er heffingen als een vorm van successierecht.
 De erfbelasting wordt door velen als een onrechtvaardige heffing beschouwd. Veelal wordt daarbij als argument
naar voren gebracht dat het onrechtvaardig zou zijn dat het vermogen van de erflater dat al meerdere malen
tijdens zijn leven aan verschillende heffingen onderworpen is geweest, bij zijn heffing nogmaals in de heffing
wordt betrokken.
 De Nederlandse erfbelasting is een verkrijgingsbelasting (persoonlijke belasting voor verkrijger). In dat licht
bezien is het niet vreemd dat de draagkrachtvermeerdering die optreedt bij de verkrijger in de heffing van
erfbelasting wordt betrokken.
 Verkrijgingsbelasting verschilt van een boedelbelasting. Bij een boedelbelasting wordt geheven over de gehele
nalatenschap, niet de verkrijging.
 Rechtsgronden: ‘wat de rechtsgrond betreft is vooral de gedachte doorslaggevend dat het gerechtvaardigd is
belasting te heffen over vermogen dat iemand zomaar, zonder het leveren van inspanning is toegevallen. Daarin
kunnen zowel vermeerdering van de draagkracht als de bevoorrechte verkrijging als rechtvaardigingsgronden
worden onderscheiden’
o Draagkrachtbeginsel – vermogensvermeerdering is vermeerdering van draagkracht
o Buitenkansbeginsel – beginsel van de bevoorrechte verkrijging
o Sluisgedachte – Rechtsgrond uit de parlementaire geschiedenis, waarin een verband wordt gelegd
tussen een vermogenstoename krachtens erfrecht en een vermogenstoename uit inkomen. De
sluisgedachte houdt in dat de vermogensaanwas hetzij de sluis van de IB passeert, hetzij de sluis van de
erfbelasting.
o Daarnaast heb je nog het beginsel van de minste pijn dat als uitgangspunt hanteert de heffing van
erfbelasting op weinig weerstand stuit en het argument dat de heffing van erfbelasting een bijdrage zou
moeten leveren aan het wegnemen van ongelijkheden in de vermogensverdeling.
 Ondanks het draagkrachtbeginsel niet aansluiten bij de woonplaats van de verkrijger, maar de woonplaats van
de erflater, omdat er anders praktische problemen zouden ontstaan. Aanknoping bij de verkrijger leidt
daarnaast tot een achterstandspositie in het internationale kader.




2

,HOOFDSTUK 2 – HET BELASTBARE FEIT

Belastbaar feit (art. 1)
Krachtens deze wet worden de volgende belastingen geheven:
 1°.erfbelasting over de waarde van al wat krachtens erfrecht wordt verkregen door het overlijden van iemand
die ten tijde van het overlijden in Nederland woonde;
o Erfdeel
o Legaat
o Lastbevoordeling
o Vergunningen en aanspraken
o Rentevergoedingsovereenkomst (4:13 lid 4 BW)
o Fictiebepalingen (art. 6-17a en 33 onder 12 SW)
 2°.schenkbelasting over de waarde van al wat krachtens schenking wordt verkregen van iemand die ten tijde van
de schenking in Nederland woonde.
o Gift (7:186 BW)
o Natuurlijke verbintenis (lid 7)
o NB: bevoordeling als gevolg van verwerping is geen schenking (lid 8)

‘in Nederland woonde’ = ingezetene
 Woonplaats erflater / schenker
 Begrip NL art. 2 lid 3d onder 3 AWR (alleen NL)
 Omstandigheden bepalen waar iemand woont (art. 4 AWR)
o Duurzame band van persoonlijke aard
o Bijv. kijken waar je gezin/familie verblijft / waar je een woning heeft / waar je werkzaamheden verricht /
waar je bankrekening aanhoudt / waar onderhoudt je je sociale contacten / nationaliteit / verzekering
etc.
o Waar je in de BRP staat ingeschreven is niet van doorslaggevend belang.
 Vestigingsplaats rechtspersoon is daar waar de feitelijke leiding zich bevindt (1:10 BW)
 Woonplaatsficties
o Art. 2 lid 1 SW – Dit artikel regelt de woonplaats voor buiten Nederland verblijvende natuurlijke
personen die in dienst staan tot de Staat der Nederlanden. De woonplaatsfictie is niet van toepassing op
Nederlanders die werkzaam zijn in het land waar zij zijn aangeworven, tenzij het om militairen gaat.
o Art. 3 lid 1 SW – Het regelt de woonplaats van Nederlanders die uit Nederland zijn vertrokken en binnen
een periode van tien jaar na hun vertrek overlijden of een schenking doen. Rechtvaardiging is het
tegengaan van belastingvlucht en de band met NL. Bij verlies van de nationaliteit is de 10-jaarstermijn
niet langer van toepassing. Termijn vangt aan wanneer een Nederlander NL metterwoon heeft verlaten,
m.a.w. er dient sprake te zijn van emigratie.
 Een schenking door een gehuwde schenker wordt behandeld als een schenking die is gedaan
door de schenker en zijn echtgenoot samen (art. 26 SW). De termijn van 10 jaar is dan ook van
toepassing als één van de echtgenoten de Nederlandse nationaliteit bezit. De Nederlandse
echtgenoot mag worden gezien als schenker van de helft van de totale schenking, alleen de helft
is onderworpen aan de heffing.
 Uit de jurisprudentie blijkt dat deze termijn niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel van art. 26
IVBPR, het discriminatie verbod in het EVRM en het EG-Verdrag. De bijzondere band tussen een
staat en zijn onderdanen is een objectieve en redelijke rechtvaardiging.




3

, o Art. 3 lid 2 SW - Dit artikel geldt alleen voor de schenkbelasting. De nationaliteitseis geldt hier niet.
Eenieder die binnen Nederland heeft gewoond en binnen één jaar na het verlaten van Nederland een
schenking doet, wordt geacht op dat tijdstip in Nederland te wonen. Uitvoerbaarheid niet eenvoudig.

Tijdstip van verkrijging
 Als regel wordt gehanteerd dat de belastingschuld ontstaat op het moment waarop de erflater overlijdt c.q. het
tijdstip waarop een schenking tot stand komt (art. 7:175 BW).
 Uitzonderingen opschortende en ontbindende voorwaarden.
 Art. 1 lid 9 SW: een gift onder opschortende voorwaarde wordt geacht tot stand te komen op het moment dat
de voorwaarde wordt vervuld. Hiermee wordt voor de schenking onder opschortende voorwaarde afstand
genomen van het civielrechtelijke uitgangspunt dat deze schenking tot stand komt op het moment dat de
overeenkomst is gesloten. Er heeft derhalve fiscaal gezien nog geen belastbare schenking plaatsgevonden.
 Het tijdstip van in vervulling gaan van de opschortende voorwaarde is derhalve bepalend voor het moment
waarop de belastingschuld ontstaat en derhalve voor de formele bepalingen, zoals de aanvang van termijnen
voor het indienen van aangiften, het opleggen van aanslagen en de mogelijkheid van bezwaar en beroep, maar
ook voor de waardering van hetgeen wordt verkregen, alsmede de hoogte van de vrijstellingen en de tarieven.

Probleem bij verkrijging onder:
 Opschortende of ontbindende tijdsbepaling
 Opschortende of ontbindende voorwaarde
 Tijdsbepaling:
o Gebeurtenis is zeker, tijdstip kan onzeker zijn.
o Schenking onder tijdsbepaling: Overeenkomst komt meteen tot stand, maar uitvoering wordt
opgeschort.
o Altijd meteen heffen, rekening houden in waardering
 Opschortend: verkrijging onder last vruchtgebruik
 Ontbindend: verkrijging van vruchtgebruik voor bepaalde tijd
 Voorwaarde:
o Voorwaarde is onzekere gebeurtenis
o Opschortende voorwaarde: heffing bij intreden voorwaarde, waardering naar moment verkrijging (art. 1
lid 9 SW) / voorwaarde van overleving > fictiebepaling art. 11 lid 3 SW.
o Ontbindende voorwaarde: directe heffing over volle waarde, eventueel herrekening bij intreding. Wordt
de voorwaarde vervuld, dan kan met een beroep op art. 53 lid 1 SW de betaalde belasting worden
teruggevraagd, verminderd met het bedrag aan belasting dat verschuldigd zou zijn geweest indien dat
was berekend over het voordeel dat tijdens de bezitsperiode is genoten.




4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur marianneb1995. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,46. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

78998 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,46
  • (0)
  Ajouter