Hfdst 0: Wat is antropologie?
1. Wat is antropologie?
- inleidend filmfragment Babakiueria (zie ufora)
- dekoloniaal/postkoloniaal denken: globale noorden en zuiden omgekeerd → absurditeit wordt
weergegeven
- de blik omkeren dus van de kolonisatie
- idee van de primitieve cultuur gaan aanklagen
- link visuele antropologie: documentaire vorm, lijkt alsof jij ook iets gaat te weten komen
- antropologie is ontstaan als iets westers om andere culturen te observeren
- kolonisatie
- etnografie: participerende observatie
- exotisering
- developing people: evolutionair perspectief
- proberen via artefacten meer te weten te komen over de cultuur → armchair wetenschap
- er is geen duidelijk, eenduidig antwoord op de vraag “wat is antropologie?”
- Klassieke definitie
Antropologie (van het Griekse 'anthrōpos', mens) betekent letterlijk studie of wetenschap van de
mens. Antropologen willen weten hoe mensen overal ter wereld door het aangaan van sociale
relaties op heel verschillende manieren vorm en betekenis geven aan hun leefwerelden.
- hoe creëert de mens zin en betekenis aan de wereld rond ons?
- Troebele geschiedenis van het het kijken naar ‘De Ander’
- Interesse in ‘De Ander’ is er tijdens de hele wereldgeschiedenis geweest, maar accelereerde
tijdens de ‘ontdekkingsreizen’ (vanaf 15e eeuw, columbus, magellan, marco polo,...)
- De tweede acceleratie kwam er door handel en kolonisatie (vanaf 18e eeuw)
- Relatie met ‘De Ander’ gekenmerkt door dominantie en uitbuiting
- dus interesse in ‘de ander’ → kritisch naar kijken want wie is die ander? kunnen evengoed wij
zijn
- witte mensen zijn dus gewoon om de geschiedenis door een wit kader te gaan bekijken en
daardoor gaat heel veel kennis verloren → antropologen proberen daar iets aan te doen, nog
steeds kritiek op want antropologie is nog steeds een vrij wit veld en dat probeert dan andere
stemmen weer te geven maja
- Een vakgebied dat zichzelf voortdurend kritisch bevraagd → net omdat de antropologie zo een troebele
geschiedenis heeft
- In vraag stellen van het eigen Westers en Eurocentrisch perspectief
- De antropoloog als bemiddelaar en intercultureel vertaler → door gevoeligheid voor
cultuurverschil en machtsverhoudingen tussen culturen
- Belang van positionaliteit = positie innemen, antropologen gaan op zoek naar de vergeten of
verhulde stukken van de geschiedenis, die meestal te maken hebben met uitbuiting en
kolonisatie waar we niet het hele verhaal van kennen
- bv: boek “What the rest think of the west” van Laura Nader
- Omkeren van de blik van de geschiedenis, een van de eerste publicaties die dit deed
- Vertrekken vanuit lokale verhalen en geschriften
2. Methodologie
2.1 Etnografisch veldwerk
- volgens het principe van de participerende observatie
- Antropologen gaan ‘in het veld’ en dompelen zich onder in de
gebruiken en tradities van de culturen die ze bestuderen
- Een antropoloog gaat alleen en voor lange tijd leven in een cultuur
Bronislaw Malinowski
, - moeilijkheden: vervreemding, mensen gaan zich anders gedragen als er iemand hen observeert,
positionaliteit
- Leert de taal, gebruiken en gewoontes, participeert en observeert
- De ‘etnografische’ data worden gebruikt om de cultuur te analyseren en te begrijpen
- Etnografische data:
- Veldwerknotities in notitieboekjes
- Audio- en filmopnames
- Informele momenten en reflecties
- verschil etnografie en antropologie: etnografie is de beschrijving zelf, antropologie is de
wetenschappelijke definitie die gaat onderzoeken en dingen proberen begrijpen en theorieën opstellen
2.2 Data
- Alles registreren wat zich afspeelt op dagelijks niveau
- De antropoloog kijkt niet enkel naar dramatische rituelen, dans of cultuur- en kunstproductie of grote
maatschappelijke structuren (kan ook wel maar niet altijd)
- Ook naar bv. hoe mannen en vrouwen omgaan met kinderen, onderwijsactiviteiten, dagelijkse taken,
vrijetijdsmomenten, generatieverschillen, familiebanden
- kijken hoe ze betekenis maken
2.3 Etnografie
- Het (be)schrijven van cultuur vindt zijn neerslag in het genre van de etnografie: een boek, geschreven
door een antropoloog, dat een cultuur beschrijft aan de hand van resultaten uit het veldwerk
- kan ook via video, maar vaker een etnografie (een boek)
- Enkele bekende en baanbrekende voorbeelden:
- Argonauts of the Western Pacific (Bronislaw Malinowski) → eerste langdurig veldwerk
- We, the Tikopia (Raymond Firth)
- Coming of Age in Samoa (Margareth Mead)
- creëert kennis, maar vaak hebben de geobserveerden helemaal niet gevraagd om geobserveerd te
worden en het heeft wel een machtsverhouding enzo
2.4 De informant
- iemand die u binnenlaat, die de deur opendoet
- Cruciaal onderdeel van de antropologie en de methode van het etnografisch veldwerk.
- Informanten kunnen verschillende rollen hebben: familieleden, dorpsgenoten, chefs, ‘waarzeggers’,
medicijnmannen etc
- Type informant is afhankelijk van het onderzoek en gaat het onderzoek beïnvloeden, die kan beslissen
wat die jou toont en wat niet, afhankelijk van wie de informant is zal je op andere kennis stoten
- Tegenwoordig meer actieve benaming: respondent of co-researcher
- Actief deel van het werk van antropologen: toenemende erkenning
- Komen in toenemende mate zelf aan het woord
- Bijvoorbeeld als vignette in etnografie: transcriptie van een volledig gesprek
3. Objecten van studie: enkele voorbeelden
- kinship studies: verwantschapsstudies
- belangrijke manier om zin te geven aan het leven: banden met familie, vrienden, ruimere
sociale structuren,... en welke positie heb je in die verbanden?
- Studie naar manieren van samenleven
- Van het kleinste microniveau: de nucleaire familie
- Tot macroniveau: het ontstaan van sociale structuren, leiderschap en macht
- Descriptieve verwantschap (descriptive kinship)
- Vader = vader / moeder = moeder → heel binair
- Verwantschap volgens classificatie (classificatory kinship)
- Bijvoorbeeld: in matrilineaire samenlevingen (afstamming via moederlijke lijn), wordt de
oom aan moederszijde als belangrijkere verwant gezien dan de vader aangezien bij
geboorte diens bloed wordt meegegeven via de moeder
, - Dergelijke conventies bepalen hoe de samenleving geordend wordt en cultureel wordt bepaald
🡺 Van belang voor pedagogische relaties
- exchange = uitwisseling
- Uitwisseling van goederen als basis voor economie
- Link tussen economie en politiek
- Religie, politiek en ritueel zijn vaak verbonden en daarom belangrijke onderzoeksthema’s en
topics in de ontwikkeling van de antropologie als wetenschappelijke discipline
- uitwisseling van goederen tussen bepaalde groepen
- materiële cultuur- en kunststudie, kunst- en museumantropologie
- wat zijn de gebruiksvoorwerpen van deze cultuur en wat leert ons dat over die cultuur en de
manier waarop ze betekenis geven
- Einde van de 19e eeuw: studie van de materiële cultuur en kunst van verafgelegen gebieden
als leidraad bij uitstek voor het bestuderen van culturen
- Informatie over mensen en hun cultuur werd afgeleid uit wat ze materieel voortbrachten.
- Eind 19e tot begin 20e eeuw: museumperiode van de antropologie
- Vanaf 1980: opnieuw aandacht voor museumantropologie, specifiek vanuit een kritische blik op
verzamelgeschiedenis
- problematische geschiedenis
4. Vertakkingen
- antropologie wordt vaak opgedeeld in sociale en/ of culturele antropologie
- Sociale antropologie: Verenigd Koninkrijk en Europa → roots in sociologie, sociale patronen
- Culturele antropologie: Verenigde Staten → culturele patronen onderzoeken
- 🡺 uiteindelijk niet zo een groot verschil tussenbeide, vooral door de context waarin ze zijn
ontstaan
- subdisciplines
- Wijsgerige antropologie
- Rechtsantropologie, bv Laura Nader’s “Justice and control in a Zapotec mountain village”
- Medische antropologie: wat zijn redenen om bepaalde vormen van medicatie enal wel of niet
toe te passen,... bv “The global traffic of human organs” van Scheper-Hughes, ziektebeelden,...
- Visuele antropologie (cf. module 3)
- Antropologie van educatie (cf. module 4) bv “Small Wars: the cultural politics of childhood” van
Scheper-Hughes
Module 1: historische context
1. De roots: interesse in ‘de Ander’
- De mens is altijd geïnteresseerd geweest in ‘andere’ mensen
- Via verhalen, oorlog en huwelijken
- Sommige verhalen werden uitgewerkt als mythologieën of werden neergeschreven en vergeleken
🡺 Begin van een antropologie als interesse in ‘De Ander’
- Herodotus van Halicarnassus (5e eeuw v.C.)
- Hoe omgaan met beschrijving van niet-Grieken?
, - hoe kunnen we de anderen gaan beschrijven, referentiekader creëren om de anderen te gaan
vergelijken tegenover ons (grieken)
- Reeds in de klassieke oudheid scheefgetrokken relaties
- Voor de oude Grieken was elke niet-Griek een ‘barbaar’ (barbaros/ barbaroi)
- Vanaf het prille begin zit er een agenda in de beschrijvingen van andere mensen uit andere streken
- Het argument was de ‘graad van beschaving’ en het afdoen van ‘De Ander’ als ‘barbaar’
- Middeleeuwen: Europa meer periferie dan centrum
- Uitzondering: expeditie van Marco Polo naar China
- Er was ook uitwisseling, beweging en contact zonder Europese inmenging
- Europa zal dit contact industrialiseren en de wereld gaan ‘ontdekken’
- The Age of Discoveries (van de 15e tot de 18e eeuw), ontdekking tussen aanhalingstekens dus want ja
er leefden al mensen
- Bijvoorbeeld: de vijf reizen van Columbus naar Amerika (1492-1506) en de circumnavigatie
door Magellaan (1519-1522)
- Bron van levendige en exotische beschrijvingen over verre mensen en streken
- Bereikten een nooit gezien publiek door uitvinding van de boekdrukkunst in 1448
- Vaak diepchristelijke vooroordelen en superieure houding
- Bijvoorbeeld: voor Vespucci waren de ‘indianen’ goddeloos, promiscue, naakt, kannibalen…
- die ontdekking door europa bepaalt nog heel hard hoe we kijken naar de plekken, we kijken er vaak
naar alsof hun geschiedenis maar begon wanneer we het ontdekten
- vb: over kannibalen van Michel de Montaigne, hij zegt: ja kannibalen wij denken das vreselijk maar als
ik daar was geboren was ik dat ook geweest → baanbrekende manier van denken toen
→ belangrijke stap in het cultuurrelativisme
- In de eeuwen die volgden, barstte de wereld bijna letterlijk open: hele continenten werden ‘ontdekt’ of
veroverd
- The Age of Discoveries duurde tot ver in 18e eeuw: toen ook industrialisering, kolonialisme en
missionering
- Reisverlagen werden volksbeschrijvingen (eerste vorm van ‘etnografie’)
- Duidelijke agenda: ‘wij’ beschrijven ‘De Ander’ vanuit ons eigen referentiekader
- nu: “hoe kunnen we de ander gaan beschrijven zonder uit ons eigen referentiekader te vertrekken?” →
grote vraag in de antropologie = cultuurrelativistisch denken
- De ‘ontdekkingen’ → beter te spreken van ‘invasies’
- Hele continenten werden veroverd en de uitbuitingsmissie naar grondstoffen en gratis werkkrachten
(de transatlantische slavenhandel) begon
- In de kielzog van de invasies volgde niet veel later de kolonisatie en de missionering van ‘de rest van
de wereld’
- antropologie toen: verantwoording voor het kolonialisme zoeken door beschrijving van de ander en ons
als het meest beschaafd vooruit te zetten
- De toevloed van curiositeiten uit de hele wereld was groot tijdens de 19e eeuw → museumantropologie
- Dit leidde tot evolutionisme en sociaal darwinisme
- ⇒ Als mensen in stappen van beschaving leefden dan werden hun objecten aangewend om aan te
tonen hoe hun culturen geëvolueerd waren, of nog evolueren
2. Sociaal darwinisme
Survival of the fittest
- “On the Origin of Species” van Charles Darwin hits the charts en wordt een instant classic
- Evolutietheorie van de natuur, overzicht van natuurlijke variatie (bv. Galapagos).
- Was terughoudend in het plaatsen van de mens in dit schema van natuurlijke evolutie.
- Uit Darwins evolutietheorie zoals uitgewerkt in on the origins of species ontstaat niet veel later het
sociaal darwinisme: het toepassen van de evolutietheorie op de mens als soort.
- Herbert Spencer (1864): Principles of Biology – ‘survival of the fittest’: natuurlijke selectie en evolutie,
maar dan toegepast op mensen.