Deborah Saunders
Diabetes mellitus
Ontstaan a) Onvoldoende insulineproductie
Als absoluut insulinetekort (DM type 1) → diabetische keto-acidose
b) Onvoldoende gevoeligheid voor insuline (insulineresistentie)
Hyperinsulinemie, maar uiteindelijke effect blijft verminderd → plasma
glucosespiegels en lipiden ↑, eiwitten niet
Type 1 diabetes = insulin dependent diabetes mellitus (IDDM) of juveniele diabetes
mellitus ➔ Absolute deficiëntie insulinesecretie, door auto-immuun gemedieerde
destructie β-cellen pancreas (virale of nutritionele factoren als trigger)
- Bij voorkeur bij kinderen en jong volwassenen
- 0,4% van de Belgische bevolking (10/10 000/ jaar)
- Erfelijkheid speelt slechts een geringe rol → familiale geschiedenis vaak
negatief; Bij eeneiige tweelingen is er circa 65% concordantie
- Regelmatig in combinatie met andere auto-immuunziekten
Symptomen:
- Glucosurie, polyurie, polydispie
- Dehydratie (vicieuze cirkel)
- Polyfagie en asthenie
- Wasting/ spierzwakte
- Gewichtsverlies
- Buikklachten, braken (pseudoperitonitis diabetica)
- Wazige visus (voorbijgaand)
1
, Deborah Saunders
- Infecties: balanitis en vaginale infecties
- Ketoacidose → respiratoire compensatie: hyperventilatie “Kussmaul
ademhaling”
- Typisch: acetongeur
- Verwardheid, bewustzijnsdaling, coma
Latent Auto-immuun gemediëerde insulinedeficiëntie op latere leeftijd (DM type 1!)
Autoimmune - Antistoffen tegen eilandjes van Langerhans, maar langzaam progrederen
Diabetes in tot daadwerkelijk falen van β-celfunctie
Adults (“LADA”) - Klinische presentatie lijkt soms meer op Type 2 DM)
Type 2 diabetes Vergevorderd (of gedecompenseerd) stadium van insulineresistentie →
mellitus wanneer pancreas ontoereikend compenserend vermogen heeft om voldoende
insuline te secreteren
- Samenhangend met voedingsgewoonten en sedentaire levensstijl
- Afhankelijk van (epi)genetische factoren en leeftijd.
- Eeneiige tweelingen → 90% concordant (maar niet autosomaal domin)
- Regelmatig gepaard met nood aan insuline, komt ook voor bij jongeren
- Meerderheid van diabetespatiënten (ca 85%) heeft een type 2;
- Prevalentie: 8% van de Belgische bevolking (maar veel asymptomatisch)
Risicofactoren: overgewicht, centripetale vetverdeling, sedentaire levensstijl,
positieve familieanamnese, voorgeschiedenis met (zwangerschaps) type 2
diabetes of steroïd-geïnduceerde diabetes, obstetrische antecedenten,
alcoholisme, exocriene pancreasinsufficiëntie, vroeger stoornissen in KH-
stofwisseling, endocrinopathie, langdurig gebruik diabetogene farmaca
(corticosteroïden en diuretica)
Symptomen:
- Zelden acuut, zelden katabole cascade
- Pre-diabetes: Glucosestofwisseling gecompromitteerd, maar genoeg
pancreascompensatie om diabetes te voorkomen
- Impaired Fasted Glucose: ↑ nuchter glucose (> 100 mg/dl)
- Gestoorde glucose tolerantie: Nuchtere glucose niet afwijkend, maar
lichaam reageert niet adequaat op glucose-challenge
- Aspecifieke klachten → Laattijdige diagnose en complicaties
MODY Autosomaal dominant erfelijke variant van diabetes type 2
(Maturity Onset - Meerdere monogenetische defecten, die meestal optreden in de jonge
Diabetes of the volwassenheid en waarbij auto-antistoffen ontbreken
Young - Dysfunctie genen → Gestoorde glucose ‘sensing’ en insuline uitscheiding
- Mutaties in HNF1A, HNF1B, GCK, IPF1, NEUROD1
- Kenmerkend: Secretoire defect is progressief
Zwangerschaps - Treedt uitsluitend op tijdens ZW en is reversibel na bevalling
diabetes - Soms persisteert het als een type 2 DM
(diabetes - ZW versterkt insulineresistentie tgv hormoonproductie door placenta, ↑ in
gravidarum) derde trimester
- Meestal asymptomatisch
2
, Deborah Saunders
- Screening (OGTT) gangbaar bij 24-28 weken → geïndiceerd bij: > 25j,
overgewicht, positieve familieanamnese tav diabetes, belaste obstetrische
voorgeschiedenis, afwijkend glucosemetabolisme in het verleden
- Verhoogde kans op ontwikkelen Type 2 DM, zeker als overgewicht
Late • Retinopathie: visusklachten, mouches volantes, lichtflitsen
diabetische (alarmsymptoom!)
complicaties • Polyneuropathie:
- Motorisch: Acute uitval van motorische functie: klapvoet, Bell's palsy etc
- Sensorisch:
➔ Verminderde sensibiliteit, temperatuurszin, vibratiezin, kinaesthesie,
pijnzin
➔ Ook bij organen: typisch is een stil myocardinfarctinfarct!
➔ Gevoel op watten te lopen (achterstrengen)
- Autonoom:
➔ Hypoglycemicunawareness
➔ Gastroparese
➔ Orthostatischehypotensie
➔ Sexuele dysfunctie (soms combinatie neurologisch en vasculair)
• Nefropathie: verminderde Glomerulaire filtratiesnelheid, Microalbuminurie
• Limited Joint Mobility, Charcot voet
Laboratorium- Diabetes mellitus als:
diagnostiek - ‘At random’ veneuze plasma glucosewaarde ≥ 200 mg/dl
- En/of nuchtere plasma glucosewaarde ≥ 126 mg/dl
Maar: at random waarden beneden de 100 mg/dl sluiten de diagnose DM niet
uit → bij twijfel: OGTT en/of HbA1c bepaling
Als 2-uurs veneuze plasma ≥ 200 mg/dl → diagnose DM zeker!
Als onder 140 mg/dl → normaal
Tussen 140 en 200 mg/dl → gestoorde glucosetolerantie
In afwezigheid van symptome nis bij een OGTT minstens 1 bijkomende
abnormale glycemie of een verhoogd HbAlc nodig om de klinische diagnose van
diabetes mellitus te kunnen bevestigen, op verschillende dagen getest.
Zwangerschapsdiabetes als tijdens een AD van 24-28 weken 2 of meer veneuze
plasma glycemiewaarden verhoogd zijn tijdens de OGTT
Gestoorde 2-uurs waarde na glucosebelasting in het gebied valt: ≥ 140 mg/dl en < 200
glucose- mg/dl
tolerantie
Impaired Fasted Nuchtere glycemiewaarde ≥ 100 mg/dl maar < 126 mg/dl
Glucose
Orale Glucose → Hoe het lichaam omgaat met orale gtucosebelasting
Tolerantie Test 75 g glucose (bij kinderen 1.75 g/kg lichaamsgewicht), wordt opgelost in 300 mL
(OGTT) water → totale hoeveelheid moet in minder dan 5 min. Worden uitgedronken.
Glucosewaarden bepaald uit bloedstalen afgeprikt op tijd 0 (= nuchter) en 120
min.
3
, Deborah Saunders
Voorwaarden:
- Tijdens de test moet de patiënt rusten en mag hij/zij niet roken.
- Tijdens de nacht vóór de test mag geen voedsel worden ingenomen. Vanaf het
avondmaal zijn ook roken en atcoholgebruik verboden.
Interpretatie:
- Herkomst en aard van het bloedstaal. Bij glucosebelasting is de glycemie
bepaald op capillair bloed 20 tot 30 mg/dL hoger. Meestal wordt veneus
gesampled; belangrijk is dat dit altijd op dezelfde manier gebeurt.
- Bij een onstabiele patiënt of na een zware wordt best 6 weken tot 2 maand
gewacht vooraleer een OGTT uit te voeren.
Hemoglobine = maat voor glycolysering van het bloed
A1c Glucose uit het bloed kan zich (irreversibel!) hechten aan de α-keten van het
hemoglobine(Hb) molecuul → altijd bepaalde mate van glycosylering van Hb
(max ong 5%); bij hogere bloedglucose conc zal dit echter stijgen.
Erythrocyten: 100-120 dagen → mate van glycosylering van Hb, het HbA1c, is
een reflectie van de hoeveelheid glucose waaraan het bloed de afgelopen 6-8
weken is blootgesteld.
Erythrocyten versneld afgebroken, en korter leven dan 80 dagen → per
hemoglobinemolecuuI minder tijd om te 'versuikeren' + dilutie met jonge,
ongeglycosyleerde erythrocyten → HbA1c ↓ (ook bij vertraagde afbraak)
ldealiter is de streefwaarde bij diabetespatiënten: ≤ 7% (ofwel 53 mmol/mol)
Hyperglycemie Behandeling: IV insuline en veel vochttoeddiening
4