Samenvatting alle colleges module 1 en module 2 (case study) Research Design & Methods (Behaalde cijfer: 8.4)
41 vues 7 fois vendu
Cours
Onderzoeksontwerp en Methoden (FSWSM9020)
Établissement
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Dit document bevat een samenvatting van alle colleges van de algemene module (module 1) en de module case study's van het vak Onderzoeksontwerp & Methoden.
Samenvatting colleges Onderzoeksontwerp & Methoden
College 1 – Wereldbeelden en onderzoeksvragen (Robin Bouwman)
Grondslagen van de sociale wetenschappen
Theorie – logica -> theorie is alles wat we weten over een bepaald onderwerp, gebaseerd op
logica
Gegevensverzameling – observatie -> gaat over het verzamelen van informatie in de outside
world; het gaat om het observeren van bepaalde processen (kan ook via enquêtes, interviews etc.
Data-analyse - de vergelijking van wat logischerwijs wordt verwacht met wat feitelijk wordt
waargenomen
Verschillende vormen van dataverzameling
Vaak wordt onderscheid gemaakt tussen:
1) Kwalitatief: niet-numerieke data
2) Kwantitatief: numerieke data: maakt observaties explicieter en maakt het gemakkelijker om
gegevens samen te voegen, te vergelijken en samen te vatten
Robin stelt dat dit geen praktisch onderscheid is -> bijv.: surveys genereren kwantitatieve data, maar
het gaat om het stellen van vragen, dus heeft ook een kwalitatief element. Het is dus meer een soort
continuüm.
Andere soorten onderscheid
Idiografisch: probeert de oorzaken van wat er in één geval (case) is gebeurd volledig te begrijpen
Nomothetisch: probeert een klasse van situaties of gebeurtenissen te verklaren in plaats van één
enkele (generaliseerbaarheid)
Inductie: van specifieke observaties tot de ontdekking van een patroon tussen alle gegeven
gebeurtenissen
Deductie: van een patroon dat logisch zou kunnen zijn naar observaties die testen of het patroon
voorkomt
Voorbeeld Emile Durkheim, Zelfmoord
Zelfmoord verklaren op basis van bestaande statistieken
Generalisatie 1: alleenstaanden plegen meer zelfmoord dan
getrouwde mensen
Generalisatie 2: mensen die in steden wonen plegen vaker
zelfmoord dan mensen die in dorpen wonen
Generalisatie 3: protestanten plegen meer zelfmoord dan
katholieken
Theorie: gebrek aan sociale cohesie verklaart zelfmoord
Dit is een voorbeeld van inductie. Maar deze theorie kan weer
getest worden en dan is het deductie
Het traditionele model
Deductief: begin met theorie
Nomothetisch: causale modellen
Kwantitatief: numerieke variabelen
Positivistisch
Auguste Comte (1789-1857)
Assumptie: alles bestaat uit patronen (als je maar goed genoeg zoekt)
Kennis als spiegel van de natuur
E = M * c2
Waarom dit traditionele model niet gebruiken?
1
, Inductief: begin met observaties en ontwikkel theorie (ook wel gefundeerde theorie genoemd)
Idiografisch: gevallen begrijpen
Kwalitatief: rijkdom in plaats van precisie
Sociale wetenschappen zijn vaak meer inductief, maar er zijn ook deductieve studies
Doel is: meer diepgaande kennis verzamelen
Welk filosofisch wereldbeeld heeft jouw voorkeur?
Post-positivisme: alles kan worden begrepen
Constructivisme: realiteit is anders vanuit verschillende perspectieven
Transformatief: doel om iets te veranderen
Pragmatisme: onderzoek doen dat werkt -> jouw taak om te onderzoeken wat werkt
Creswell & Creswell stellen dat het belangrijk is om eerst je wereldbeeld duidelijk te hebben, voordat
je start met je onderzoek. Idee achter wereldbeelden is dat je er maar 1 per moment hebt. In de
praktijk zijn sommige mensen in staat om er 2 tegelijkertijd toe te passen
Filosofische overtuigingen
Ontologie: wat is de aard van de werkelijkheid? (Stelt de vraag wat bestaat, en wat maakt dat iets
bestaat)
Epistemologie: hoe wordt de werkelijkheid gekend/hoe kunnen we werkelijkheid begrijpen?
(Stelt de vraag wat kennis is en wat gekend kan worden -> hoe kunnen we kennis verzamelen. En
hoe kun je bepalen of de kennis die je hebt op een bepaald moment kan worden toegepast).
Exiologie: wat is de rol van waarden?
Methodologie: wat is de benadering van onderzoek? -> gegeven de wereldbeelden en de drie
puntjes hierboven, welke aanpak moet je hanteren?
-> post-positivisme
-> constructivisme
-> transformatief
2
, -> pragmatisme
Onderzoeksvragen
Verkennend: er is weinig kennis over een onderwerp
Beschrijvend: gaan vaak over eigenschappen van een onderzoeksobject
Explanatory: bepaal welke oorzaken of omstandigheden tot bepaalde uitkomsten hebben geleid
Testen: zijn gebaseerd op verwachtingen (hypothesen) en kunnen met ja of nee worden
beantwoord
Diagnostisch: helpt bij het vinden van problemen -> vertelt niet ‘waarom’ iets zo is, maar alleen
of iets bijv. effectief is ja of nee
Ontwerp: resulteert in een ontwerp/oplossing of voorstel dat problemen oplost
Evaluatie: heeft een interventie een bepaald resultaat opgeleverd?
- Er zit een hiërarchie in deze typen -> naarmate je naar beneden gaat in de hiërarchie, heb je meer
kennis over het onderwerp/de variabelen.
- Waarom is dit belangrijk: het bepaalt wat voor soort antwoord je krijgt, het gaat samen met je
onderzoeksdoel en het bepaalt welke methode je moet gebruiken.
- Voorbeeld: welke invloed heeft de betrokkenheid van ouders bij het onderwijs op de
academische prestaties van leerlingen? -> descriptieve vraag: doel is om te beschrijven
- Voorbeeld: heeft de leeftijd van het eerste huwelijk invloed op het aantal echtscheidingen? ->
testende vraag, antwoord kan ja of nee zijn. Vaak gebruikt bij experimenten.
- Voorbeeld: In welke mate beïnvloedt sociale klasse politiek gedrag? Het is een explanatory vraag
- Voorbeeld: Waarom vinden alfabetiseringsprogramma’s een langzame introductie in steden? ->
explanatory vraag -> kenmerkend is het woord waarom -> wijst op een uitleg
Belangrijkste onderzoeksvraag en doel
Schrijf veel versies op
Houd het simpel, maar bestrijk alle variabelen
Het onderzoeksdoel en de onderzoeksvraag moeten op één lijn liggen
Onderzoeksvraag Doel
Exploratory To explore -> dus opschrijven: I want to explore
Descriptive To describe, mapping -> dus opschrijven: I want
to map…
Explanatory Explaining
Testing Testing
Diagnostic Diagnosing
Design Design; provide a solution
Evaluation To evaluate
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lieskezijlstra2002. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.