Internationaal en Europees Strafrecht (RGMSR01506)
Resume
Samenvatting - Internationaal en Europees Strafrecht (RGMSR01506)
34 vues 4 fois vendu
Cours
Internationaal en Europees Strafrecht (RGMSR01506)
Établissement
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Samenvatting van het vak Internationaal en Europees Strafrecht (RGMSR01506). Een volledige bundeling van de hoorcolleges (inclusief oefencasussen), de literatuur en de arresten. Zelf het vak gehaald met een 8.
Internationaal en Europees Strafrecht (RGMSR01506)
Tous les documents sur ce sujet (4)
Vendeur
S'abonner
tjadamvan
Avis reçus
Aperçu du contenu
Week 1A - Inleiding en rechtsbronnen
1. Inleiding
Internationaal strafrecht = Nationaal recht m.b.t. internationale samenwerking in strafzaken.
Onderwerpen die hier worden geregeld zijn rechtsmacht, uitlevering, overlevering etc.
Europees strafrecht = Strafrecht van de Europese Unie (supranationaal).
2. Begrippen
2.1 Soevereiniteit
Interne soevereiniteit = Staat heeft de bevoegdheid om voor diens grondgebied beslissingen te nemen.
Externe soevereiniteit = Staat hoeft geen inmenging van andere staten te dulden.
Intergouvernementeel = Soevereine staten binden zichzelf in onderlinge samenwerking.
Supranationaal = Autonome rechtsorde die is geplaatst boven lidstaten en hun bevoegdheden beperkt.
2.2 Primaire en secundaire rechtshulp
Primair = Overgaan van een strafproces van Staat A in de fase waarin het zich bevindt naar Staat B.
Voorbeeld: Staat A doet afstand vervolging/executie, waardoor Staat B dat recht overneemt.
Secundair = Staat A verricht ondersteunende handelingen ten behoeve van de opsporing, vervolging
en/of berechting in Staat B. Voorbeeld: Uitlevering, overlevering en kleine rechtshulp zoals een
doorzoeking of inbeslagneming.
2.3 Grondslag
Rechtshulp kan gebaseerd zijn op de klassieke grondslag. Dit uit zich in de vorm van een verzoek.
Voorbeeld: Staat A (verzoekende staat) verzoekt Staat B (aangezochte staat) om een doorzoeking op
diens grondgebied uit te voeren. Het is aan Staat B om te beslissen welk gevolg wordt gegeven aan
dat verzoek.
Rechtshulp kan ook gebaseerd zijn op wederzijdse erkenning. Dit gaat gepaard met een bevel.
Voorbeeld: Rechterlijke autoriteit van Staat A (uitvaardigende autoriteit) geeft Staat B (uitvoerende
autoriteit) een bevel tot overlevering van een verdachte. In beginsel erkent Staat B dat bevel en legt
het ten uitvoer.
3. Bronnen
Het internationale en Europese strafrecht is voor het overgrote deel neergelegd in internationale
bronnen (verdragen, protocollen, kaderbesluiten, richtlijnen, verordeningen etc.) en voor een deel in
nationale bronnen (Sr, Sv, OW, UW, WOTS, WETS etc.). Tevens is de rechtspraak van het EHRM,
het HvJEU en de Nederlandse rechter een belangrijke bron.
4. ‘Goede rechtsbedeling’
Een centraal begrip bij dit vak. Goede rechtsbedeling verlangt dat bij strafbare feiten met een
internationaal element van geval tot geval wordt bezien welke staat het meest aangewezen is tot
vervolging en berechting van het feit en welke staat het meest aangewezen is voor de executie van de
sanctie. Kortom, een concrete belangenafweging (zie bijv. art. 8 lid 1 EVOS).
,Week 1B - Europees (straf)procesrecht algemeen
1. Oude pijlerstructuur
Het Europese strafrecht was vóór het Verdrag van Lissabon gebaseerd op drie pijlers (Europese
gemeenschappen, Buitenlands en veiligheidsbeleid en Politiële en justitiële samenwerking in
strafzaken). Dit maakte de samenvatting onoverzichtelijk en onhandig.
2. Europese constitutie
Tegenwoordig is het Europees (straf)procesrecht ingericht met 4 pijlers. 1) Samenwerking o.b.v.
wederzijdse erkenning, 2) Harmonisatie van materieel strafrecht, 3) Harmonisatie van formeel
strafrecht en 4) Oprichting van Europese Handhavingsinstanties. De Europese constitutie (het
Handvest) hangt er als een soort vangnet onder.
2.1 Waarborg mensenrechten
Artikel 2 VEU: ‘De waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid,
vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en de mensenrechten hebben de lidstaten gemeen in
een samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, non-discriminatie, verdraagzaamheid,
rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen.’
Artikel 6 lid 1 VEU: EU heeft Handvest van de Grondrechten (= primair EU-recht).
Artikel 6 lid 3 VEU: EVRM en constituties van de lidstaten zijn algemene beginselen van Unierecht.
2.2 Handhavingsverplichting
HvJ Griekse Maïs: Lidstaten moeten overtredingen van Unierecht effectief bestrijden en moeten de
inspanningen om het nationale recht te beschermen gelijkwaardig laten zijn aan de inspanningen om
het Unierecht te beschermen (beginsel van Unietrouw).
NB: In het verlengde moeten overtredingen ‘effectief, afschrikkend en evenredig’ bestraft worden.
2.3. Handvest van de Grondrechten
Het Handvest, de grondrechten voor Unieburgers, is van toepassing indien de Unie zelf optreedt,
indien Unierecht door een lidstaat ten uitvoer wordt gelegd (bijv. door bestraffen van een
geharmoniseerd delict) of indien er sprake is van een grensoverschrijdende situatie (vrij verkeer).
3. Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht
3.1 Grondslag
Art. 3 VEU: ‘De Unie heeft als doel de vrede, haar waarden en het welzijn van haar volkeren te
bevorderen. Ook biedt de Unie haar burgers een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht zonder
binnengrenzen en voorkoming en bestrijding van criminaliteit.’
3.2 Beleidsterrein Unie
Schengen Verdrag (1985): Geen binnengrenzen, maar gezamenlijke ruimte; vrij verkeer van personen!
Op dit grondgebied kan de Unie haar invloed uitoefenen (bijv. voorkomen/bestrijden criminaliteit),
maar tegelijkertijd is het duidelijk dat de lidstaten hun eigenheid niet hebben verloren.
Dit blijkt onder meer uit de eerbiediging van de rechtsstelsels en tradities van de lidstaten (art. 67 lid 1
VWEU), het subsidiariteitsbeginsel (art. 69 VWEU), handhaving van de openbare orde door lidstaten
(art. 72 VWEU) en de noodremprocedures (art. 82 lid 3 en 83 lid 3 VWEU).
4. Samenwerking o.b.v. wederzijdse erkenning
4.1 Wederzijdse erkenning
Art. 82 lid 1 VWEU: Beginsel van de wederzijdse erkenning. Verschillen tussen rechtsstelsels mogen
in beginsel geen belemmering vormen voor een effectieve en efficiënte samenwerking. Zo is onder
andere geregeld dat alle soorten vonnissen en rechterlijke beslissingen overal in de Unie erkend
worden en dat jurisdictiegeschillen tussen de lidstaten worden voorkomen en worden opgelost.
,Het beginsel van wederzijdse erkenning stuit op twee kritiekpunten:
- Burgers (verdachten) zijn objecten en hebben geen profijt van wederzijdse erkenning.
- Wederzijdse erkenning impliceert wederzijds vertrouwen, maar dit is gecompliceerd omdat
het om zeer ingrijpende bevoegdheden gaat en niet iedere staat daar hetzelfde over denkt.
Toch brengt het een hoop voordelen met zich mee ten opzichte van klassieke samenwerking:
- Direct contact tussen betrokken justitiële autoriteiten i.p.v. tussen de staten;
- Mogelijkheid te weigeren is kleiner, bijv. door vervallen dubbele strafbaarheid (ja, tenzij);
- Directe tenuitvoerlegging (TUL), geen omzetting nodig;
- Procedure wordt versneld en vereenvoudigd.
Dit maakt dat het beginsel als een soort rode draad door het vak loopt, onder andere bij:
- Ne bis in idem (erkenning vervolging/veroordeling/executie in andere staat)
- Rechtsmacht (erkenning rechtsmacht andere staat)
NB: Uitputtende regelingen in dit kader zullen de soevereiniteit van de staten aantasten.
4.2 Harmonisatie materieel strafrecht
Art. 83 lid 1 VWEU: Lidstaten zijn verplicht minimumvoorschriften vast te stellen, onder andere ten
aanzien van terrorisme, mensenhandel, drugshandel, wapenhandel, witwassen en corruptie.
Voorbeeld: Opiumwet.
Art. 83 lid 2 VWEU: Harmonisatiegrondslag voor de Unie, indien ‘doeltreffende uitvoering van
beleid van de Unie nodig blijkt op een gebied waarop harmonisatiemaatregelen zijn vastgesteld’.
Voorbeeld: Richtlijn om de criminaliteit binnen de Milieuwetgeving van de Unie aan te pakken.
4.3 Harmonisatie formeel strafrecht
Art. 82 lid 2 VWEU: Lidstaten zijn verplicht minimumvoorschriften vast te stellen, onder andere ten
aanzien van toelaatbaarheid van het bewijs, rechten van verdachten en rechten van slachtoffers.
5. Europese handhavingsinstanties
Art. 87 VWEU: Grondslag om de Europese politieorganisatie op te richten (Europol).
Art. 85 VWEU: Grondslag voor een zelfstandig en coöperatief orgaan waarmee de nationale OM’s
worden ondersteund (Eurojust). Voorbeeld: In 3 lidstaten tegelijk huiszoekingen laten plaatsvinden.
Art. 86 VWEU: Grondslag voor het Europees OM. Een zeer complexe structuur en bestrijdt op dit
moment alleen fraude en corruptie.
6. Jurisprudentie
6.1 HvJ - Griekse Maïs
Casus: Griekse ambtenaren hadden gefraudeerd door Joegoslavische maïs te exporteren als Griekse
maïs, ten gevolge waarvan geen belasting afgedragen hoefde te worden aan de Unie. Griekenland liet
na om de ambtenaren te vervolgen wegens fraude.
Essentie: De lidstaten zijn verplicht om doeltreffende toepassing van het Unierecht te verzekeren.
Onderdeel van deze verplichting is met name dat de lidstaten overtredingen van het Unierecht op
dezelfde wijze moeten bestraffen als vergelijkbare overtredingen van het nationale recht. Daarin zijn
de Lidstaten vrij, mits de straffen doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
6.2 HvJ - Aranyosi en Caldararu
Casus: Hongarije (Aranyosi) en Roemenië (Caldararu) beveelden Duitsland middels een EAB tot
overlevering van een verdachte/veroordeelde. Duitsland weigerde om uitvoering te geven aan beide
bevelen wegens een dreigende schending van art. 3 EVRM jo art. 4 Hv (overvolle gevangenissen).
Essentie: Lidstaten zijn op grond van het beginsel van wederzijds vertrouwen in beginsel gehouden
om aan een EAB gevolg te geven. Daarop formuleert het HvJ een uitzondering. Wanneer de rechter in
de uitvoerende lidstaat bewijzen heeft van een dreigende schending van art. 4 Hv, dan moet de rechter
oordelen of de betrokkene dit gevaar zal lopen. Zo ja, dan mag de overlevering worden geweigerd.
, 6.3 HvJ - LM
Casus: Door Poolse justitiële autoriteiten zijn meerdere EAB’s uitgevaardigd tegen een betrokkene. In
Ierland is de verdachte aangehouden en voorgeleid. Verdachte maakte kenbaar dat hij niet instemde
met de overlevering aan Polen wegens een dreigende schending van art. 6 EVRM.
Essentie: In Polen zijn grote hervormingen geweest die de onafhankelijkheid van de rechtspraak
hebben aangetast (o.m. politiek benoemde rechters en actieve rol MvJ bij rechtszaken). Daarom komt
het HvJ tot het oordeel dat de betrokkene een reëel gevaar loopt om te worden geschonden in zijn
recht op een eerlijk proces, omdat de bevoegdheden van het rechterlijke apparaat in Polen niet
verenigbaar zijn met de beginselen van een rechtsstaat. Overlevering mag daarom worden geweigerd.
NB: Uitgangspunt is het wederzijds vertrouwen: Elke lidstaat aanvaardt toepassing van in andere
lidstaat geldend strafrecht. Verschillen tussen de wetgevingen zijn niet van belang. Daarom moeten de
lidstaten, behoudens in uitzonderlijke omstandigheden, ervan uitgaan dat andere lidstaten het
Unierecht, in het bijzonder de grondrechten, in acht nemen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur tjadamvan. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.