Deborah Saunders
GOED VOORSCHRIFT
- Naam, geboortedatum pt
- Datum aanvraag
- Gewenst onderzoek
- Klinische inlichtingen
- Diagnostische vraagstelling
- Contra-indicaties
- Allergie, diabetes, schildklier, nierfunctie
- Handtekening, RIZIV nr, stempel, nummer telefoon of DECT arts
BELANGRIJKE TOPICS
Ademhalingsstelsel:
- 1) COPD
- 2) Bronchitis en asthma (thoraxopname nodig?)
- 3) Aspiratie pneumonie en corpora aliena
- 4) Longcontusie
- 5) Griep en verkoudheid met koorts (thoraxopname nodig?)
- 6) Atelectase
- 7) Bronchieëctasieën
- 8) Pneumonie (met inbegrip vanTBC)
- 9) Longembolie
- 10) Longcarcinoom
- 11) Pleuritis exsudativa
- 12) Pneumothorax (spontaan en spanningspneumothorax)
- 13) enkele varia
Hart en bloedsomloop:
- 1) Angor en infarct
- 2) Decompensatie
- 3) Pericarditis
- 4) Hypertensie
- 5) Arterieel embool
- 6) Aneurysma aorta (thoracalis; abdominalis)
- 7) Arteriële dissectie
- 8) Claudicatio
- 9) Acute chirurgische vasculaire pathologie
- 10) Varicosis en chronisch veneuze insufficiëntie
- 11) Diepe veneuze thrombose en longembolie
- 12) Lymfangitis
- 13) Varia; o.a. shock; …?
Nieren
- 1) Morfologie nieren (normaal en afwijkend; polycystische nieren, … )
1
, Deborah Saunders
- 2) Renovasculaire hypertensie (art. renalisstenose)
- 3) Belang nierfunctie bij gebruik jood-houdende contrastmiddelen
Bloed en bloedvormende organen: Lymfoom en ziekte van Kahler
BEELDVORMING NIEREN
- Echografie! (vb. polycystische nieren)
- Contrastmiddelen met jood zijn potentieel nefrotoxisch, vooral bij ↓ nierfunctie
- Alternatief onderzoek? Echo, MR...
- Radioloog verwittigen → Laagosmolair CM
- De aanvrager moet ook zorgen voor voldoende hydratatie van de patiënt vóór en tijdens het
contrastonderzoek (1ml/kg/u extra = 75ml/u = 300 ml extra vanaf 4 u vóór onderzoek),
minder bij slechte hartfunctie
BLOED EN BLOEDVORMENDE ORGANEN
- Beenmerg → MR voorkeurstechniek om ziekteprocessen aan te tonen, maar enkel als
klinisch relevant en niet met andere (meestal goedkopere) methoden kan gebeuren
- Infarct BM en avasculaire necrose van epifyse → vroegtijdig met MR opsporen
- Multipel myeloom → tumorale plasmacellen → beenbalkjes afgebroken door osteoclasten,
zonder dat osteoblasten daarop reageren → punched-out lesions → meestal MR (want veel
te laat zien op radiografie)
DUS MM niet met botscintigrafie op te sporen!
- MM: Letsels in gebied met veel rood BM (WZ, bekken, schedeldak, proximale humerus,
femur, ribben)
- MR: effect therapie volgen door doorbloeding wervels te meten = DCE-MRI = dynamic
contrast-enhanced MRI → geeft curves, perfusie meten (goede therapie als neovasularisatie
kapot gaat)
o Slope = enhancement rate during first-pass of Gd = wash-in
o Maximum enhancement
o Wash-out
- Diffusie MR → celrijkdom van het BM
o veel of weinig geel, rood beenmerg
o percentage plasmacellen (MGUS, smoldering myeloma en multiple myeloma).
- Als hepatomegalie en/of splenomegalie → echografie
- Lymfomen → Voorkeur voor anatomische evaluatie → CT-scan
- Lymfomen → Functionele evaluatie → PET-CT (30min, zeer duur, gecombineerde
stralingsbelasting van 20 mSv)
BEELDVORMING VAN DE THORAX
Thoraxfoto eerste radiologische onderzoek bij hart- en longafwijkingen
- Ook bij
o pt die een operatie moeten ondergaan van de thorax,
2
, Deborah Saunders
o bij andere patiënten (operatie buiten thoraxregio): preoperatieve thoraxfoto enkel
terugbetaald als > 45 jaar; indien jonger, wordt de foto enkel terugbetaald als er
voldoende ernstige cardiorespiratoire risico’s zijn (volgens ASA code)
o ter uitsluiting belangrijke afwijkingen in thorax (vb. pleuravocht, duikende krop, … )
o bij patiënten met oncologische aandoeningen wordt een thoraxfoto gemaakt
▪ stadiëring primaire maligniteit in de thorax
▪ om metastasen van een tumor aan te tonen of uit te sluiten
- Concreet
o Geen “routine” preoperatieve thorax
o Nooit beneden 45 j, tenzij ernstige cardiorespiratoire aandoening
o Indien toch preop foto beneden 45 j, moet dit gemotiveerd worden in dossier, met
juiste ASAklassering van de cardiorespiratoire aandoening
CT-onderzoek
- om een afwijking, die zichtbaar is op de thoraxopname, duidelijker in beeld te brengen;
- om een “twijfelachtig” beeld van de thoraxopname beter te analyseren
- om met een grotere gevoeligheid een letsel op te sporen
- voor andere indicaties
TECHNIEK
1. Radioscopie (evaluatie beweeglijkheid middenrif)
2. Standaard radiografie
3. Liggende en ‘aan bed’ opname
- Hart en mediastinum kunnen verbreed lijken op en bedthorax, hoewel dit in werkelijkheid
niet zo is. Bij deze opnamen mag niet te snel gesproken worden van cardiomegalie of
verbreed bovenste mediastinum!
4. Bijzondere radiografische opnamen (schuin, in- en expiratie)
5. CT-scan en HRCT
6. Bijzondere technieken met beperkte indicaties
a. Echografie
b. Angiografie
c. Magnetische resonantie
d. Scintigrafie (ventilatie- en perfusiescan, PET, PET-CT)
BEOORDELING THORAXOPNAMEN
1. Goed gepositioneerd? → Kijken naar claviculae tov middellijn
2. Opname tijdens diepe inspiratie en ademalingsstilstand → Positite diafragmakoepels tov ribben
(9 of 10 dorsaal, 6 of 8 ventraal)
3. Optimale belichting (WZ en tussenwervelschijven goed zichtbaar als teken van adequate
penetrantie)
4. Rekening houden met projectierichting
BESTRALINGSDOSIS
- Thoraxopname → 0,01 – 0,02 mSv per incidentie (= achtergrondradiatie), veilig voor
zwangere vrouwen met loodschort
- CT → > 10mSv (500 tot 1000x de dosis van een thoraxopname)
- Low-dose CT scan → 1-2 mSv
- Tomografie vervangen door CT
3