Dit document bevat een samenvatting van de hoofdstukken van het custom boek (H5, H8, H10, H11 en H14) met alle leesvragen beantwoord én uitgebreide aantekeningen van de colleges (VIC 7 t/m 12).
,Chapter 5 Disorders of Early Childhood (Parritz &
Troy)
Vanaf de geboorte hebben baby’s interactie met de wereld op een manier
die de fysieke, emotionele, intellectuele en sociale ontwikkeling bevordert.
Deze groei wordt gekenmerkt door drie biologische gedragsveranderingen
(biobehavioral shifts):
2 tot 3 maanden: overgang van intra-uteriene (in de baarmoeder)
naar extra-uteriene (buiten de baarmoeder) ervaringen door routines
van voeden, aankleden en troosten.
7 en 9 maanden: nu communiceren baby’s hun gevoelens en
bedoelingen d.m.v. gebaren en vocalisaties.
18 en 20 maanden: nu lopen en praten peuters.
Slaap-waaksysteem = fysiologisch systeem dat in de eerste
maanden/jaren drastische veranderingen doorgaat.
- High-quality sleep: voldoende en herstellende slaap, wordt
geassocieerd met cognitieve ontwikkeling, gedrag, emotieregulatie
en welzijn.
Positieve relaties, bedtijd routines, slaapomgevingen en consistentie
houden verband met een betere slaap.
Slaap en mentale gezondheid zijn de hele levensloop met elkaar
verbonden.
Twee dimensies van temperament waar tegenwoordig op gefocust wordt:
- Reactiviteit = de prikkelbaarheid en het reactievermogen van het
kind.
geïrriteerde baby wanneer overgedragen, of kusjes van
‘vreemden’ makkelijk accepteren.
- Regulatie = wat baby’s doen om hun reactiviteit onder controle te
houden.
troost zoeken en krijgen, of lang erover jammeren.
Reactiviteit en regulatie hebben een voortdurende interactie met elkaar.
Andere temperamentdimensies:
- Surgency = urgentie; gezelligheid, positieve emotionaliteit
- Negative affectivity = negatieve affect; angst, frustratie, woede
- Effortful control = inspanningsgerichte controle; pogingen om
stimulatie en respons te reguleren.
Temperamentdimensies worden geassocieerd met aanpassing en
moeilijkheden (zowel huidige als latere).
De manieren waarop ouders de meeste invloed hebben op het
temperament van hun kind:
, - Warmte = voldoen aan de behoefte (van het kind) aan
genegenheid, verbondenheid, troost, bescherming.
- Positieve en negatieve controle = voldoen aan de behoefte (van
het kind) aan autonomie en zelfregulering.
Kinderen die zeer reactief en moeilijk te kalmeren zijn, vormen een
uitdaging voor elk soort ouder.
Differentiële gevoeligheid (differential susceptibility) = suggereert dat
kinderen met een ‘risicovol temperament’ zowel een grotere kans hebben
om negatief beïnvloed te worden (problematisch ouderschap, negatieve
externe context) als om positief beïnvloed te worden (responsief
ouderschap, positieve externe context.).
Hechting
Vormen van onveilige hechting:
Resistant attachment = angstige/ambivalente hechting;
onvoorspelbaarheid en inconsistentie van verzorger heeft deze
hechting als gevolg.
Avoidant attachment = vermijdende hechting; inadequate zorg van
verzorgers.
Disorganized attachment = gedesorganiseerde hechting; verzorger
is beangstigend, kwaadaardig, etc.
Twee componenten van prikkelbaarheid:
- Aanhoudende chagrijnige of boze stemming
- Gedragsuitbarstingen van intense woede
Eetstoornissen bij kinderen door niet genoeg voedingsstoffen voor normale
groei en ontwikkeling:
- Pica = eten van niet-eten, bijv. verf, stenen, etc.
- Rumination = herkauwen van voedsel
- Avoidant/Restrictive Food Intake Disorder (ARFID) = te weinig eten
of te selectief eten (bepaald voedsel vermijden).
Subtypes van ARFID:
1. Kinderen met een gebrek aan interesse in eten, beperkte eetlust
en onvoldoende voedselinname.
2. Kinderen die heel weinig voedsel eten vanwege sensorische
gevoeligheid.
3. Kinderen die de inname beperken/vermijden na ongunstige
ervaringen (verstikking, braken).
Deze voedings-/eetstoornissen worden moeilijk herkent bij kinderen omdat
het moeilijk te bepalen is wanneer bijzonderheden in voeding
voedingsproblemen worden en wanneer voedingsproblemen
voedingsstoornissen worden.
Prevalentie voedingsproblemen bij normaal ontwikkelende kinderen: 5 tot
25%.
, Prevalentie voedingsproblemen bij kinderen met ontwikkelingsstoornissen:
80%.
Sommige jonge kinderen vertonen extreme hechtingsproblemen die het
beste gezien kunnen worden als een klinische stoornis.
- Reactieve hechtingsstoornis (RAD)
- Ongeremde sociale betrokkenheidsstoornis (DSED)
DSM-criteria RAD (Reactive Attachment Disorder):
- Patroon van geremd, emotioneel teruggetrokken gedrag naar
verzorgers
- Aanhoudende sociale en emotionele stoornissen
- Geschiedenis van extreem ontoereikende zorg (zoals sociale
verwaarlozing)
DSM-criteria DSED (Disinhibited Social Engagement Disorder):
- Patroon van benaderen en omgaan met onbekende volwassenen
(geen terughoudendheid)
- Deze patronen zijn niet impulsief, maar sociaal ongeremd gedrag
- Geschiedenis van extreem ontoereikende zorg (zoals sociale
verwaarlozing)
kinderen met gedesorganiseerde hechting hebben een grotere kans
om DSED te ontwikkelen, door de associatie van angstig/dissociatief
ouderschapsgedrag.
maar niet alle kinderen in een ongunstige omgeving ontwikkelen
hechtingsstoornissen, want er zijn ook andere risicofactoren (bijv.
persoonlijkheid van en psychopathologie bij ouders)
Bij DSED is het gebrek aan terughoudendheid tegenover vreemden
opmerkelijk, aangezien de meeste kinderen een voorzichtigheid hebben
naar vreemden en onbekende omgevingen.
DSED kan ook bij kinderen met veilige hechtingen, niet alleen bij onveilige
hechting.
Soorten ongunstige zorgomgevingen:
- Lage deprivatie en lage dreiging (veilige en stimulerende omgeving)
- Hoge deprivatie en lage dreiging (ernstige verwaarlozing)
- Lage deprivatie en hoge dreiging (blootstelling aan geweld en
misbruik)
- Hoge deprivatie en hoge dreiging (complexe blootstellingen)
deze verschillende ongunstige zorgomgevingen kunnen in de loop van
de tijd tot verschillende stoornissen of combinaties van stoornissen leiden.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur nicolejdikkeboer. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.