Samenvatting ALLE STOF Werken aan Normatieve Professionaliteit
Samenvatting Kernthema's van de filosofie - Filosofische Reflectie
Samenvatting Werken aan normatieve professionaliteit
Tout pour ce livre (21)
École, étude et sujet
Universiteit Utrecht (UU)
Pedagogische Wetenschappen/pre master
Werken aan normatieve professionaliteit
Tous les documents sur ce sujet (1)
Vendeur
S'abonner
mhzoet
Aperçu du contenu
Begrippenlijst werken aan normatieve professionaliteit – cursusjaar 2023/2024
Alle hoorcolleges, artikelen en hoofdstukken van kernthema’s van de filosofie
Hoorcollege 2 & hoofdstuk 10
- Filosofie: een manier en een doel om systematisch te leren na te denken.
Filosofie bestaat uit 4 dimensies: logica, ethiek, wijsgerige antropologie en
epistemologie & wetenschapsfilosofie.
- Logica: bestaat uit de argumentatieleer, taalkunde en grammatica.
- Ethiek: gaat over het goede en het juiste. Rechtvaardig handelen.
- Wijsgerige antropologie: mens- en wereldbeeld. Theoretisch, logisch en
abstract denken over mens en dier.
- Epistemologie en wetenschapsfilosofie: wat is kennis, is kennis werkelijkheid,
hoe kan de werkelijkheid en wetenschap getoetst worden, wat is wetenschap en
hoe ontwikkelt zich dit?
- Pedagogische prudentie: heb ik het goed gedaan versus heb ik er goed
aangedaan? EEectiviteit versus normativiteit/doordenk vraag.
- Geuit meningsverschil/geschil: een mening die wordt geuit door een persoon
tegen een ander persoon die diezelfde mening (nog) niet deelt.
- Enkelvoudig geschil: een geschil waarbij er maar 1 kwestie aan de orde is: ‘’Ik ga
slagen.’’ ‘’Dat denk ik niet.’’
- Gemengd-enkelvoudig geschil: een geschil waarin meer dan 1 gesprekspartner
een standpunt inneemt.
- Niet-gemengd enkelvoudig geschil: slechts 1 persoon neemt een standpunt in
ten aanzien van de propositie, de ander neemt nog geen standpunt in: ‘’Ik ga
slagen.’’ ‘’Hoezo?’’
- Meervoudig geschil: er is meer dan 1 kwestie aan de orde. Er komt meer dan 1
meningsverschil tot uiting.
- Niet-gemengd meervoudig geschil: een standpunt innemen ten aanzien van
twee of meer proposities waarbij de ander (nog) geen standpunt heeft
ingenomen: ‘’Ik ga morgen slagen en ik denk dat jouw moeder ons wel geld wil
lenen.’’ ‘’Waarom denk je dat je gaat slagen? En waarom zou mijn moeder ons
geld willen lenen?’’
- Gemengd-meervoudig geschil: beide personen nemen een positief standpunt
aan ten aanzien van verschillende proposities. Beide standpunten kunnen niet
waar zijn, maar ze kunnen wel beiden onwaar zijn: ‘’Ik ben ervan overtuigd dat ik
ga slagen morgen.’’ -standpunt 1. ‘’Ik ben ervan overtuigd dat je zakt als een
baksteen.’’-standpunt 2.
- Propositie: bewering die waar of onwaar kan zijn.
- Positief standpunt: een positief standpunten innemen ten aanzien van de
gestelde propositie, je bent het ermee eens.
- Negatief standpunt: een negatief standpunten innemen ten aanzien van de
gestelde propositie/een positief standpunt innemen ten aan zien van de
tegenovergestelde propositie.
- Tegengestelde proposities: twee proposities zijn elkaars tegengestelde wanneer
ze niet allebei waar kunnen zijn en wanneer ze ook niet allebei onwaar kunnen
zijn.
, - Strijdige proposities: proposities die niet allebei waar kunnen zijn maar die wel
allebei onwaar kunnen zijn.
- Contraire proposities: de proposities kunnen beide waar en onwaar zijn.
- Kritische discussie: instrument om geschillen op te lossen. Iedere
gesprekspartner probeert de ander met serieuze overtuigingen over te halen. Niet
iedere discussie is een kritische discussie.
- Verdedigingsplicht regel: een persoon die een standpunt naar voren brengt is
verplicht, als dat gevraagd wordt, om deze te verdedigen.
- Bewijslast: de plicht om met argumenten te komen.
- Ontduiken van bewijslast: je komt niet met argumenten om je standpunt te
verdedigen.
- Drogredenen: overtredingen van de argumentatieregels van een kritische
discussie.
- Verschuiven van bewijslast: verder gaan met ‘waarom wel/niet’ vragen om de
ander de taak te geven om met argumenten te komen.
- Standpunt regel: een aanval op een standpunt moet betrekking hebben op het
standpunt dat ook daadwerkelijk door de andere partij is gesteld.
- Houdbaarheidskritiek: heeft betrekking op de houdbaarheid van het standpunt.
Trekt in twijfel of het bewijs wel houdbaar is: ‘’Ik ga slagen, dat zei mijn
instructeur ook.’’ ‘’Wanneer heeft hij dat gezegd?’’
- Bewijskracht kritiek: mogelijk gebrekkig bewijskracht voor de argumentatie: ‘’Ik
ga slagen, dat zei mijn instructeur ook.’’ ‘’In hoeverre is dat doorslaggevend?’’
- Actieve kritiek: de criticus neemt zelf ook een standpunt in. Dit kan leiden tot
een discussie.
- Tegenwerping: dit betreft de bewijskracht van het standpunt. Geeft een reden
waarom het standpunt niet zou kunnen kloppen.
- Tegenargument: de criticus neemt een standpunt aan dat tegengesteld is aan
het hoofdstandpunt. Hiermee verander je het hoofd geschil in een gemengd-
enkelvoudig geschil.
- Drogreden kritiek: je geeft aan dat iemand redeneert vanuit drogredenen.
- Proponent: de verdediger van het hoofdstandpunt.
- Opponent: de criticus die doormiddel van kritische discussie het
hoofdstandpunt in twijfel te trekken.
- Onderschikkende argumentatie: je hebt een standpunt (s), daaronder een
eerste ondersteunend argument (A1), daaronder nog een argument die dat
argument weer ondersteunt (A2).
- Enkelvoudige argumentatie: uit een standpunt en twee argumenten.
- Cumulatief nevenschikkende argumentatie: afzonderlijke argumenten voor
hetzelfde standpunt. S: A1 + B1 + C1.
- Complementair nevenschikkende argumentatie: de losse argumenten voegen
wat aan elkaar toe.
- Meervoudige argumentatie: twee of meer argumentaties voor hetzelfde
standpunt die ieder op zich als een afdoende verdediging worden
gerepresenteerd.
- Deductief argumentatie: je geeft 2 argumenten die logisch op elkaar aansluiten.
- Inductieve argumentatie: dit geeft een zekere waarschijnlijkheid, maar sluit niet
100% de verdediging.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur mhzoet. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,46. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.