Ethiek en Recht'24 samenvatting Bedrijfskunde blok 2a
27 vues 3 fois vendu
Cours
Ethiek en Recht
Établissement
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Book
Boom Juridische studieboeken - Hoofdstukken recht voor niet-juristen
Samenvatting ethiek en recht. Dit omvat alle hoofdstukken van het boek niet-juristen Inleiding recht voor bedrijf en overheid. De eerste 2 hoofdstukken Business ethics hoef je niet te leren. Verder is het belangrijk om ook de werkcolleges en hoorcolleges goed door te nemen en de arresten goed te ke...
Week 1: de 2 hoofdstukken van het business ethics boek worden niet
getoetst.
WEEK 2
HOOFDSTUK 1: GRONDSLAGEN EN STRUCTUUR VAN HET NEDERLANDSE RECHT.
Het recht is dus het resultaat van belangenafwegingen op abstract niveau, alsook een normatief
kader voor toekomstige belangenafwegingen die in het maatschappelijk verkeer op een meer
concreet niveau worden verricht door overheidsorganisaties en particuliere instanties of personen.
Voorbeeld: afweging bij opstelling milieuvoorschrift door C v B&W tussen bescherming milieu en
minimale hinder omwonenden en minimale belemmering bedrijfsvoering van de
vergunningshouder.
Nederland is een rechtstaat, wat enkele kenmerken heeft. Ten eerste hebben burgers bepaalde
grondrechten. In de Grondwet wordt er onderscheid gemaakt tussen klassieke en sociale
grondrechten:
• Klassieke grondrechten: fundamentele rechten waar de overheid in beginsel geen inbreuk mag
maken.
• Sociale grondrechten: verplichtingen voor de overheid om actief op te treden t.b.v. de welvaart en
welzijn van haar burgers.
Het tweede kenmerk van een rechtstaat is de legitimiteitseis: de rechtstaat beschermt de burgers
tegen de overheid; overheidsoptreden dient een wettelijke grondslag te hebben, bevoegd door de
wetgevende instantie. Hiernaast gelden de volgende kenmerken:
• Het derde kenmerk is de trias politica: een scheiding van machten tussen de uitvoerende,
wetgevende en rechtelijke macht.
• Het vierde kenmerk van de Nederlandse rechtsstaat is dat iedereen zich heeft te houden aan de
hier te lande geldende wettelijke regelingen. Daarnaast -volgende kenmerk- kunnen burgers en
particuliere organisaties zich wenden tot een onafhankelijke rechter.
• Het zesde kenmerk is dat personen of organisaties die strafbare feiten hebben begaan, vervolgd
kunnen worden door het Openbare Ministerie, en bestraft worden door de Rechter. Dit geldt ook
voor overheidsinstanties, alhoewel deze, bestuurders en ambtenaren gedeeltelijke strafrechtelijke
immuniteit genieten.
• Het laatste kenmerk is dat wettelijke regelingen voldoende rechtszekerheid moeten bieden.
Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen positief- en natuurrecht:
• Positief recht: algemene, voor herhaalde toepassing vatbare, normen die op een bepaald tijdstip
binnen een bepaald territoriaal gebied gelden en waarvan de naleving kan worden afgedwongen
via de rechter. Deze rechtsnormen zijn onder meer in wetten neergelegd, maar ook in een aantal
andere rechtsbronnen: verdragen, jurisprudentie en ongeschreven recht.
• Natuurrecht: rechtsnormen die ongebonden zijn aan een bepaalde tijdsperiode en een bepaald
territorium, en daarmee een universeel karakter hebben. Voorbeeld: ‘Doden is immoreel’.
Subsumptie: proces van rechtsvinding; het concrete geval wordt onder een algemene rechtsnorm
(bijv. een wettelijke bepaling) gebracht en deze rechtsnorm wordt vervolgens toegepast. Indien
rechtsnormen in strijd met elkaar zijn, worden de volgende voorrangsregels gebruikt:
• ‘Lex superior derogat legi inferiori’: hoog gaat voor laag.
Voorbeeld: ministeriële regeling prevaleert boven een gemeentelijke verordening;
, • ‘Lex specialis derogat legi generali’: bijzonder gaat boven algemeen.
Voorbeeld: de lengte van de beslistermijn voor de behandeling van bezwaarschriften; de
Waterschapswet versus de Awb.
• ‘Lex posterior derogat legi priori’: nieuw gaat boven oud.
Voor de interpretatie van de normstelling uit een wettelijke regeling zijn de volgende methoden
beschikbaar, die vaak in combinatie worden gebruikt:
• Grammaticaal (taalkundig): de letterlijke of gebruikelijke betekenis van een bepaalde term
achterhalen door taalkundige analyse;
• Wetshistorisch, waarbij gestreefd wordt om te achterhalen welke bedoeling de wetgever had op
het moment van het vaststellen van de wettelijke regeling door raadpleging van de parlementaire
geschiedenis (memorie van toelichting, memorie van antwoord en verslag van mondelinge
behandeling in de Eerste en Tweede Kamer);
• Rechtshistorisch: interpretatie van een wettelijke bepaling in het licht van de maatschappelijke
context waarin de bepaling destijds tot stand is gekomen;
• Systematisch: de wettelijke bepaling waarvan een term moet worden geïnterpreteerd wordt
geplaatst in een geheel van wettelijke bepaling die alle over hetzelfde onderwerp of thematiek
gaan;
• Teleologisch/doelgericht: het bereiken van een oplossing die maatschappelijk gezien bevredigend
is.
• Anticiperend: vooruitlopen op de inhoud van een toekomstige wet die op afzienbare termijn in
werking zal treden en de huidige zal vervangen.
Indien er geen wettelijke bepaling voorhanden is op het voorliggende geval van toepassing is, dient
men niet wetgeving te interpreteren, maar aan te vullen. Dit kan op twee manieren, die tot twee
verschillende uitkomsten leiden:
i. Analogie-redenering: toepassing wettelijke bepaling op een geval waarvoor die bepaling in
bedoelt lijkt te zijn, met als reden dat het geval gelijkenis vertoont met de gevallen waarvoor de
onderhavige bepaling wel is bedoeld. Voorbeeld: de verklaring van computergegevens als ‘enig
goed’, net zoals elektriciteit, ondanks het gegeven dat beide niet-tastbaar zijn.
ii. A contrario-redenering: een wettelijke bepaling wordt niet toegepast op een geval, omdat de
regeling niet bedoeld is voor dergelijke gevallen of omdat het voorliggende geval verschilt van
de gevallen waarvoor de wettelijke bepaling wel is bedoeld.
Het recht verbindt aan bepaalde feiten (rechtsfeiten: een gebeurtenis of handeling die
rechtsgevolgen heeft) bepaalde juridische gevolgen (rechtsgevolgen: rechten en verplichtingen
voor de betrokkenen).
Voor rechtsfeiten kan er een onderscheid gemaakt worden tussen blote rechtsfeiten (blote feiten
met rechtsgevolg) en handelingen met rechtsgevolg.
Voorbeeld a: geboorte kind (blote rechtsfeit) heeft als rechtsgevolg het recht op kinderbijslag.
Voorbeeld b: het verlenen van een bouwvergunning door C v B&W (handeling met rechtsgevolg)
heeft als gevolg dat de vergunninghouder diens plannen kan realiseren.
Handelingen met rechtsgevolg kunnen worden onderverdeeld tussen feitelijke handelingen met
rechtsgevolg en rechtshandelingen. Bij feitelijke handelingen met rechtsgevolg zijn de
rechtsgevolgen niet beoogd (nagestreefd; dus per ongeluk). Daarentegen is er bij
rechtshandelingen wel sprake van één of meer beoogde rechtsgevolgen, zoals het sluiten van een
arbeidsovereenkomsten.
Deze rechtshandelingen kunnen weer onder te verdelen in publiekrechtelijke rechtshandelingen
(rechtshandeling uitsluitend verricht door overheidsinstanties die daartoe bevoegd zijn op grond van
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur felixbedrijfskunde. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,90. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.