Medische kennis ................................................................................................................................................. 5
Uitleggen hoe het proces van bevruchting plaatsvindt: ................................................................................ 5
Benoemen hoe in het eerste trimester de vroegste delingen, innesteling en placentatie plaatsvinden...... 6
Benoemen wat de ontwikkelingskenmerken van de foetus zijn in het tweede en derde trimester in de
zwangerschap ................................................................................................................................................ 9
Beschrijven welke prenatale zorg wordt geboden door verloskundigen aan zwangere vrouwen in
Nederland. Inclusief de verschillende vormen van prenatale screening..................................................... 11
Per orgaanstelsel herkennen welke veranderingen en kwaaltjes er bij de zwangere optreden gedurende
de zwangerschap. ........................................................................................................................................ 12
Uitleggen welke leefstijladviezen zwangeren krijgen en waarom............................................................... 14
Verpleegkundige kennis ................................................................................................................................... 16
Uitleggen wat de taak en visie is van de JGZ en hoe de JGZ vormgeeft aan preventie ............................... 16
Uitleggen vanuit welke modellen de JGZ vormgeeft aan een contextgerichte benadering van jeugdigen 16
Benoemen wat het belang is van de eerste 1000 dagen voor de ontwikkeling van een kind en uitleggen op
welke wijze vorm wordt gegeven aan preconceptie zorg ........................................................................... 18
Toelichten welke preventieve interventies beschikbaar zijn voor (aanstaande) moeders met een
verhoogd gezondheidsrisico ........................................................................................................................ 19
Toelichten wat prevalentie van geboorte en perinatale sterfte in NL is ..................................................... 20
De verpleegkundige zorgverlening bij aandoeningen tijdens de zwangerschap: HELLP syndroom ............ 21
Medische kennis ............................................................................................................................................... 22
Beschrijven welke zwangerschapscomplicaties kunnen optreden (EUG, spontane abortus, IUVD,
(hyper)emesis, bloedingen, diabetes gravidarum, pre- eclampsie, HELLP)................................................. 22
Hoe de ligging van de foetus de partus (bevalling) beïnvloedt ................................................................... 24
De fasen van de partus (bevalling) beschrijven + het implementeren van een APGAR-score .................... 24
De belangrijkste complicaties bij de partus beschrijven, zoals prematuur gebroken vliezen en een niet
vorderende baring ....................................................................................................................................... 27
Indicaties noemen voor kunstverlossingen of sectio caesarea ................................................................... 27
Aangeven hoe de foetale bloedcirculatie verloopt en welke veranderingen er na geboorte plaatsvinden
m.b.t. circulatie bij de pasgeborene ............................................................................................................ 29
Een aantal belangrijke aandoeningen die zich bij de pasgeborene kunnen voordoen beschrijven; zoals
congenitale icterus, aangeboren hartafwijkingen en oesofagiale reflux en pylerusstenose. ..................... 30
Verpleegkundige kennis. .................................................................................................................................. 34
Uitleggen wat het immature, premature, dysmature, macrosome en serotiene en SGA kind is en welke
gevolgen vroeggeboorte kan hebben. ......................................................................................................... 34
Herkennen welke veranderingen er plaatsvinden bij een vrouw na een bevalling. ................................... 39
Uitleggen welke invloed het externe milieu heeft op moeder en kind postpartum en uitleggen welke
factoren van invloed zijn tijdens zwangerschap en postpartum op moeder en kind. ................................. 41
Het multidisciplinaire zorgsysteem van Nederland rondom zwangeren en bevallingen uitleggen. ........... 42
Medische kennis ............................................................................................................................................... 43
De anatomie en fysiologie van de vrouwelijke geslachtsorganen beschrijven. .......................................... 43
De anatomie en fysiologie van de mannelijke geslachtsorganen beschrijven. ........................................... 45
Normale menstruatiecyclus bij de vrouw beschrijven, met daarbij de hormonale veranderingen die
optreden in de cyclus. ................................................................................................................................. 49
Uitleggen hoe de celdeling van geslachtscellen in zijn werk gaat (meiose en oögenese). .......................... 51
Benoemen welke methoden en technieken gebruikt kunnen worden bij geboorteregeling. .................... 52
Beschrijven welke opties er zijn voor stellen waarbij sprake is van fertiliteitsproblematiek ...................... 53
Verpleegkundige kennis ................................................................................................................................... 54
Benoemen wat de pijlers zijn van de JGZ-preventieagenda en uitleggen hoe die vorm krijgen ................. 54
Uitleggen wat het wettelijk kader is voor de uitvoering van de JGZ ........................................................... 58
Uitleggen hoe de JGZ invulling geeft aan het basispakket met behulp van het Landelijk Professioneel
Kader en het schema Ontwikkelingsaspecten en Omgevingsinteractie ...................................................... 59
Uitleggen welke plaats Evidence Based Practice heeft binnen de JGZ ........................................................ 59
Uitleggen wat het doel is van de basisdataset JGZ ...................................................................................... 59
Benoemen hoe richtlijnen en welke interventies en instrumenten het JGZ-werk ondersteunen .............. 60
Benoemen welke pre- en neonatale screenings met welke doel worden aangeboden ............................. 60
Termen sensitiviteit en specificiteit (m.b.t. onderzoek) uitleggen. ............................................................. 61
Benoemen welke mensen werkzaam zijn binnen de JGZ en met wie zij veel samenwerken ..................... 62
Toelichten hoe het zorgsysteem in de zuigelingen periode is georganiseerd en hoe de JGZ zuigelingen
monitort en vormgeeft aan preventie ......................................................................................................... 63
Medische kennis. .............................................................................................................................................. 65
Opsommen welk lichamelijk onderzoek, laboratorium onderzoek en beeldvormend onderzoek kan
worden ingezet bij aandoeningen aan het voortplantingsstelsel ............................................................... 65
Veelvoorkomende symptomen van aandoeningen van het voortplantingsstelsel benoemen en toelichten
..................................................................................................................................................................... 67
Van menstruatiestoornissen, endometriose en abnormaal vaginaal bloedverlies: oorzaken, verschijnselen
en behandeling benoemen. ......................................................................................................................... 67
Kan systematisch beschrijven wat de volgende aandoeningen van de uterus zijn: Prolaps, Myoom,
Endometriumcarcinoom en cervixcarcinoom ............................................................................................. 69
Uitleggen wat Pelvic Inflammatory Disease (PID) inhoudt .......................................................................... 71
Verschillende vormen van uterusextirpatie, benoemen ............................................................................. 72
Aandachtspunten en oorzaken bij seksuele klachten benoemen ............................................................... 72
Van seksueel overdraagbare aandoeningen: zoals Chlamydia, gonorroe, syfilis en herpes genitalis: de
aard, verschijnselen en behandeling benoemen. ........................................................................................ 73
Verpleegkundige kennis. .................................................................................................................................. 75
De zuigelingfase typeren. ............................................................................................................................ 75
Normale groei en ontwikkeling van de zuigeling benoemen en herkennen. .............................................. 75
Belang van aandacht voor externe milieu (omgeving) uitleggen en omgevingsfactoren kunnen benomen
die van invloed zijn voor de ontwikkeling van de zuigeling. ........................................................................ 80
Belang van gezonde leefstijlontwikkeling bij zuigelingen benoemen en als verpleegkundige ouders
ondersteunen bij het aanleren van deze stijl. ............................................................................................. 82
Een aantal bedreigingen op het gebied van voeding, ontlasting, onveilige hechting, kindermishandeling
en huiselijk geweld en verslaafde ouders, kunnen benoemen en uitleggen, die risico’s vormen voor de
gezondheid van een zuigeling. .................................................................................................................... 85
Week 5: Atopie en dermatologie/peuterperiode ........................................................................................... 87
Medische kennis ............................................................................................................................................... 87
De functies van de huid en de algemene structuur van de huid beschrijven ............................................. 87
, De functie van talg- en zweetklieren beschrijven ........................................................................................ 87
De fysiologie van huidherstel uitleggen ...................................................................................................... 88
De verschillende benamingen voor huidafwijkingen herkennen en gebruiken .......................................... 88
Kan beschrijven welke veelvoorkomende huidaandoeningen bij kinderen voorkomen en het begrip
Eczeem daarbij uitleggen ............................................................................................................................. 89
Kan uitleggen welke infectieziekten er in het eerste jaar veel kunnen optreden en wat verpleegkundige
aandachtspunten zijn (verkoudheid, RS-virus, Waterpokken, Spruw) ........................................................ 90
Het begrip atopie uitleggen en dit in verband brengen met allergie .......................................................... 92
Benoemen wat kenmerken zijn van vlekjesziekten bij kinderen en uitleggen wat waterpokken, de vijfde
en zesde ziekte inhouden ............................................................................................................................ 93
Van huidtumoren (BCC, melanoom en PCC) en huiddefecten (decubitus, brandwonden, gangreen en
keloïd) , de oorzaken, verschijnselen en behandeling benoemen. ............................................................. 93
Verpleegkundige kennis ................................................................................................................................... 96
De peuterfase typeren. ................................................................................................................................ 96
Normale groei en ontwikkeling van de peuter benoemen en herkennen. ................................................. 96
Belang van aandacht voor externe milieu (omgeving) uitleggen en omgevingsfactoren kunnen benoemen
die van invloed zijn voor de ontwikkeling van de peuter. ........................................................................... 99
Belang van gezonde leefstijlontwikkeling bij de peuter benoemen, denk aan voeding, beweging en
veiligheid en als verpleegkundige ouders ondersteunen bij het aanleren van deze stijl. ......................... 101
Een aantal gezondheidsbedreigingen kunnen benoemen en uitleggen, die risico’s vormen voor de
gezondheid van een peuter ....................................................................................................................... 102
Medische kennis ............................................................................................................................................. 107
De leeftijdsfase typeren van kinderen van 4 - 11 jaar (basisschoolperiode) ............................................. 107
De leeftijdsfase typeren van kinderen van 12-18 jaar ............................................................................... 107
Grofweg de ontwikkeling van kinderen beschrijven volgens de theorie van Piaget (deels herhaling uit jaar
1, ontwikkelingspsychologie) ..................................................................................................................... 108
Benoemen wat het belang is van vroegtijdig signaleren van problemen bij kinderen (4-11 jaar), welke
beschermende en welke risicofactoren een rol spelen. ............................................................................ 109
Benoemen welke aandoeningen van de zintuigen kunnen ontstaan in de ontwikkeling van het kind .... 110
Welke vormen van epilepsie er voorkomen en uitleggen wat tics zijn ..................................................... 111
Het probleem overgewicht bij kinderen duiden in cijfers en in fysiologie ................................................ 113
Benoemen welke gevolgen kinderen ondervinden van overgewicht, zowel lichamelijk als psychisch en tot
welke bedreigende verschijnselen overgewicht kan leiden. ..................................................................... 113
Beschrijven welke factoren er een rol spelen bij het ontstaan van overgewicht ...................................... 115
Verpleegkundige kennis ................................................................................................................................. 116
Beschrijven wat gezondheidsvaardigheden zijn. ....................................................................................... 116
Beschrijven wat laaggeletterdheid inhoudt .............................................................................................. 116
De relatie tussen laaggeletterdheid en gezondheidsvaardigheden uitleggen. ......................................... 117
Kan de definitie en niveaus van gezondheidsvaardigheden beschrijven. ................................................. 117
De risicofactoren en prevalentie van beperkte gezondheidsvaardigheden benoemen. .......................... 117
Kan het theoretisch model van Von Wagner beschrijven en kan de werking hiervan uitleggen. ............. 118
De intergenerationele aspecten van beperkte gezondheidsvaardigheden beschrijven en kan hierover
uitleg geven. .............................................................................................................................................. 119
Kan verschillende strategieën en instrumenten in het kader van het versterken van
gezondheidsvaardigheden benoemen, hierover uitleg geven en voorbeelden noemen. ......................... 119
Medische kennis ............................................................................................................................................. 120
Uitleggen wat een infectieziekte is en de basisbegrippen met betrekking tot (de epidemiologie van)
infectieziekten toelichten .......................................................................................................................... 120
, Beschrijven hoe infectieziekten worden overgedragen ............................................................................ 121
De problematiek van nosocomiale infecties toe te lichten ....................................................................... 121
De verschillende kenmerken van virussen, bacteriën, protozoën, schimmels, helminthen en prionen te
noemen...................................................................................................................................................... 122
De behandelmogelijkheden van bacteriële, virale, schimmel- en parasitaire infectieziekten te noemen 123
Het belang van verantwoord antibioticagebruik en het gevaar van resistentieontwikkeling toelichten . 124
Kan benoemen wat het doel is van het rijksvaccinatieprogramma en hoe groepsimmuniteit kan bijdragen
aan vermindering van het aantal ziektegevallen ....................................................................................... 124
Kan herkennen voor welke ziekten binnen het RVP wordt gevaccineerd en wat kortweg, kenmerkend is
voor deze ziekten....................................................................................................................................... 124
Benoemen welke overwegingen ouders kunnen hebben om wel of niet te kiezen voor vaccinatie ........ 125
Verpleegkundige kennis ................................................................................................................................. 126
Wat is primaire, secundaire en tertiaire preventie is bij HIV? Leg uit wat opting out is. .......................... 126
Welke 2 engelse termen zijn synoniem voor therapietrouw? Hoe bevorder je als verpleegkundige
therapietrouw? Hoe wordt therapietrouw in de nieuwe Carpenito genoemd? ....................................... 126
Wat betekenen de afkortingen HIV en AIDS en omschrijf kort wat het inhoudt. ..................................... 126
Hoe vaak komt het HIV en AIDS voor? (prevalentie en incidentie, in NL en wereldwijd .......................... 127
Wat voor type virus is hiv en hoe gaat het HIV-virus te werk? ................................................................. 127
Wat is het verschil tussen hiv-1 en hiv-2? ................................................................................................. 127
Wat is Viral Load? ...................................................................................................................................... 127
Wat zijn CD4-cellen? .................................................................................................................................. 128
Wat zijn opportunistische infecties? ......................................................................................................... 128
Wat is cART? Hoe wordt dit ook wel genoemd en hoe wordt hiv behandeld? ......................................... 128
Wat is het advies om te beginnen met cART? Zoek de laatste richtlijn hiervan op (sinds 2015). ............. 128
Wat is U = U? ............................................................................................................................................. 128
Wat is het resultaat van combinatietherapie voor de patiënt? ................................................................ 128
Stel dat iemand toch aids ontwikkelt, welke verschijnselen zijn waar te nemen? ................................... 129
Wat is PEP/post Expositie Prfylax en wanneer moet( kan) iemand dit nemen? ....................................... 129
Wat is Prep?............................................................................................................................................... 129
Moet een hiv-positieve patiënt de arts of zorgverleners inlichten als hij behandeld of verpleegd moet
worden? Is hij verplicht het zijn familie te vertellen? ............................................................................... 129
Wat is stigmatisering? ............................................................................................................................... 130
Wat kan een verpleegkundige doen om stigmatisering van HIV patiënten te voorkómen? ..................... 130
Wat moeten paren waarvan er 1 HIV positief is, doen om een kind te krijgen dat niet HIV positief is? .. 130
Kunnen HIV moeders borstvoeding geven? .............................................................................................. 131
HIV is inmiddels een chronische ziekte. Wat kunnen we zeggen over comorbiditeit en HIV? ................. 131
Wat is de relatie tussen Frailty en HIV? ..................................................................................................... 131
Wat is de relatie tussen Geheugenproblemen en HIV? ............................................................................ 132
Wat is de betekenis van de relatie van ouderdomsverschijnselen en HIV voor de verpleegkundige
specialist HIV? ............................................................................................................................................ 132
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur veran. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.