Kwalitatief onderzoek heeft grotere heterogeniteit dan kwantitatief onderzoek. Er zijn verschillende
benaderingen maar ook veel raakvlakken tussen die benaderingen.
Het doel is vaak om een probleem in de diepte te analyseren. In een probleemstelling staat vaak
betekenisgeving centraal: hoe geven respondenten betekenis en hoe stuurt dit hun handelen? Het
is belangrijk om als onderzoeker feeibel te zijn en je methoden aan te passen als dat nodig is. Je
focus kan veranderen doorheen het onderzoek.
Dataverzamelingsmethoden
Je kan verschillende methoden gebruiken: diepte-interviews, observatie, focusgroepen. Het is ook
mogelijk om deze te combineren. Dit laat je toe om diepgang en betekenis te vatten.
Analyse
Het is niet noodzakelijk om representativiteit na te streven. Belangrijker is om een fenomeen beter
te begrijpen.
Rapporteren
Er wordt vaak gebruik gemaakt van citaten maar deze moeten wel goed gebruikt worden. Je kan je
bevindingen ook presenteren aan je respondenten. Dit om ethische kwesties en om te checken of
zij het eens zijn met de bevindingen.
Formuleren van een probleemstelling in kwalitatief onderzoek
Een onderzoeksthema beschrijft in algemene termen waar je onderzoek over wilt doen.
BV: Onderzoek naar communicatie tussen artsen en patiënten
Een onderzoeksvraag gaat hier dieper op in en is concreter.
Filosofsshe paradigmass
Ontologische vragen: wat is ‘de realiteit’?
Epistemologie: wat is de relatie tussen de onderzoeker en de realiteit?
Methodologie: welke procedures moet een onderzoeker volgen?
Naturalisme versus sonstrustivisme
Bij kwalitatief onderzoek is er een onduidelijke grens tussen naturalisme en constructivisme. Bij
kwantitatief onderzoek is er meer consensus over wat goed onderzoek is.
a) Positivisme
Ontologie: er is een objectieve realiteit die waargenomen kan worden.
Epistemologie: Je kan de realiteit begrijpen zoals ze is omdat onderzoeker en object elkaar niet
beïnvloeden.
Methodologie: je komt tot wetmatigheden die toegepast kunnen worden op de populatie.
b) Postpositivisme
,Ontologie: de realiteit is gedeeltelijke te begrijpen omdat we te beperkt zijn om dit te observeren
met onze zintuigen
Epistemologie: Resultaten zijn waarschijnlijk waar als verschillende onderzoekers tot dezelfde
resultaten komen.
Methodologie: de realiteit ken je gedeeltelijk begrijpen door het toepassen van kritisch
multiplisme en het falsifceren van hypotheses.
De grounded theory wordt vaak geassocieerd met deze benadering.
Bij kwalitatief onderzoek kan je theoretisshe saturatie hebben: er komt geen nieuwe informatie
bij als je interviewt afneemt.
Centrale sonsepten: opbouwen van verklaringsmodel, causale relaties tussen variabelen,
ontwikkelen en falsifseren van hypothesen.
Voorbeeld vragen: Welke factoren zorgen ervoor dat mensen aan sekswerk doen? Wat zijn de
gevolgen van sekswerk? Hoe gaan ze om met deze gevolgen?
s) Kritisshe theorie
Ontologie: er zit een structuur in de manier waarop mensen de realiteit zien. iedereen heeft zijn
eigen specifeke realiteit maar er zitten structuren in. (Bijvoorbeeld door machtsrelaties en
ongelijkheid). Betekenis kristalliseert zich rond machtsrelaties: bijvoorbeeld geslacht, etniciteit,
sociale klasse.
Epistemologie: bevindingen mogen niet alleen leiden tot meer inzicht, maar kunnen ook dienen om
de realiteit aan te passen. De onderzoeker staat niet boven de realiteit. De onderzoeker moet zich
afvragen wat zijn eigen assumpties zijn. Ze hopen dat kennis leidt tot verbetering van de situatie.
Methodologie: De onderzoeker kijkt vooral naar de manier waarop het gebruik van taal en
discoursen (bv. in een interview) samenhangt met het (bewust of onbewust) geloof in bepaalde
ideologieën en het reproduceren van de ongelijke relaties inherent aan die ideologieën. Mensen
(re)produceren een bepaalde versie van de realiteit door gebruik van taal (dialogisch en
dialectisch).
d) Construstivisme
Ontologie: iedereen geeft zijn eigen betekenis aan objecten, er is geen objectieve realiteit
Epistemologie: onderzoekers en onderzoeksobject zijn met elkaar verbonden en bouwen in
interactie een realiteit op.
Gedeelde sociale constructies van realiteiten worden ontwikkeld door het continu interpreteren en
vergelijken van geconstrueerde realiteiten.
Toepassing: hoe verandert iemand door het vaderschap? Er worden verschillende verklaringen
gegeven. Je probeert dit te verklaren. Je vertrekt vaak met een sterke actor: mensen worden niet
gevormd door de omgeving. Mensen kunnen de realiteit proberen aan te passen door anderen te
beïnvloeden.
Deze vier stromingen kunnen ook overlappen.
Les 2: 3 oktober 2018
Kwalitatief onderzoek opzetten
,Formuleren probleemstelling
Stellen van goede kwalitatieve onderzoeksvragen
Onderzoeksvragen geïnspireerd door post-positivistisch perspectief (bv: sekswerk)
Welke types van sekswerkers zijn er?
Hoe gaan sekswerkers om met de gevolgen van hun werk?
Welke factoren bepalen waarom iemand aan sekswerk doet?
Onderzoeksvragen geïnspireerd door kritische theorie (bv: sekswerk)
Hoe beïnvloedt de economische situatie de keuze om aan sekswerk te doen?
Welke machtsposities bepalen dat iemand in sekswerk terecht komt?
Welke belangen hebben sekswerkers om zichzelf op een bepaalde manier te presenteren?
Hoe presenteren de media sekswerk?
Onderzoeksvragen geïnspireerd door het constructivisme (bv: sekswerk)
Hoe defniëren studenten verschillende vormen van sekswerk?
Hoe ontwikkelen defnities rond sekswerk zich door interactie met anderen?
Welke strategieën gebruiken ze om het handelen van cliënten laten overeenstemmen met
de defnities en handelingen die ze zelf prefereren?
Tip: ‘waarom’-vragen zijn niet altijd goede vragen. Wanneer het gaat om een abstract concept,
gebruik je beter geen ‘waarom’-vragen. Dit kan wel voor concrete vragen. Bijvoorbeeld: Waarom
ben je vandaag niet naar de les gegaan? Dit is een concrete vraag. Maar de vraag: ‘Waarom gaan
studenten niet naar de les?’, is een abstracte vraag.
Tip: wat mensen zeggen is niet perse de realiteit. Ze willen zichzelf presenteren maar dit is niet
perse de waarheid. Je moet altijd een beetje achterdochtig zijn.
Tip: opgelet voor het selectie-efect. De manier waarop je respondenten vindt, kan het onderzoek
beïnvloeden. Mensen die een slecht verhaal hebben, zullen soms niet graag geïnterviewd worden
dus deze groep betrek je niet in je onderzoek. Je zou misschien tot heel andere resultaten komen
als je deze groep wel had onderzocht.
Onderzoeksdoel: wat wil je met het onderzoek bereiken?
Algemeen doel: verkennen, verklaren, beschrijven, emanciperen
Ashterliggende redenen: intellectuele, praktische of persoonlijke
Publiek: wetenschappelijke gemeenschap, beleidsmaker of mensen in het veld?
Literatuurstudie en sonseptueel kader
Kwalitatief onderzoek werkt vooral inductief. Maar dit betekent niet dat je geen literatuur moet
lezen. Maar pas wel op dat je niet te veel beïnvloed wordt door de literatuur. Een synthese van
literatuur geeft richting maar determineert het onderzoek niet.
Sensitizing sonsepts geven richting aan kwalitatief onderzoek en maken de onderzoeker
gevoelig voor bepaalde concepten die een rol kunnen spelen bij het beantwoorden van
onderzoeksvragen.
Voorbeeld: we doen onderzoek naar de sociale ingesteldheid over tatoeages. In de literatuur
vinden we dat tatoeages vroeger vooral bij gangs werden gebruikt, tegenwoordig is het meer
mainstream geworden. Maar literatuur zegt ook dat er nog steeds stigma hangt rond tatoeages.
Mogelijke kwalitatieve onderzoeksvragen:
, Gebruikt de middenklasse tatoeages om zich te onderscheiden van de arbeidsklasse?
Hoe gaan mensen om met eventuele stigma’s rond tatoeages?
De functie van tatoeages in de sociale reproductie van klassenongelijkheid (in het
onderwijs, zoeken van werk en huisvesting en partnerkeuze)
De manier waarop de betekenis van tatoeages sociaal geconstrueerd wordt en verandert
naargelang de context
Als kwalitatief onderzoeker moet je altijd kritisch en creatief zijn. Literatuur geeft je een idee van
wat belangrijk is maar dan moet je creatief zijn om hier iets nieuws aan toe te voegen. Stel ook
geen gesloten vragen of die een mate van efect willen uitdrukken. Een goed aantal
onderzoeksvragen is 3 à 4. De onderzoeksvragen mogen niet overlappen maar moeten wel verband
houden met elkaar. Stel vragen rond betekenis, conteet-verandering, machtsongelijkheid en vragen
waarin je nieuwe inzichten willen verkennen.
Verzamelen van data
Verzamelen van data kan op basis van:
(diepte)interviews
Focusgroepen
Observaties
De theoretisshe steekproeftrekking
Er is een onderzoek tussen toevalsteekproeven (vooral kwantitatief) en theoretische steekproeven
(vooral kwalitatief).
Analytisshe industie: je blijft selecteren (bijvoorbeeld interviewen/observeren) tot je geen nieuwe
inzichten vindt. Je hebt hier theoretische saturatie bereikt.
Het trekken van een steekproef betekent niet alleen dat je data verzamelt, maar ook dat je deze
analyseert. Op basis van die analyse kom je tot betere, nieuwe inzichten om te bepalen wie je
daarna zal interviewen. Je kan dus niet al je data in één keer verzamelen. Maar dit is in de praktijk
niet altijd mogelijk.
Als je niet constant analyseert, zal je nadien misschien merken dat je een belangrijke vraag
vergeten bent.
Naarmate je analyseert, zal je tot betere inzichten en nieuwe vragen komen. Die nieuwe vragen
kan je dan aan de volgende respondenten vragen.
Eerste fase: ontwikkelen van een basistheorie
1. Selecteer cases vrij en zonder vooroordelen zo lang ze interessante informatie kunnen
geven over je onderzoeksonderwerpen
een goede respondent is iemand die kennis en ervaring heeft over het onderwerp en die kan en
wil praten.
Tip: kies niet je beste respondent als eerste. Door ervaring op te bouwen en je vragen te testen,
kan je tot nieuwe, betere vragen komen.
2. Eerste dataverzamelingsronde: verzamel data door diepte-interviews, observatie, etc.
Verschillende vormen van steekproeftrekking in kwalitatief onderzoek
Eetreme of afwijkende cases
Theorie bevestigende of ontkennende cases
Typische cases
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur LouisePaepe. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.