Ethische en dentologische vraagstukken
Hoofdstuk 4: omgaan met vertrouwelijke informatie
Leerdoelen:
De student weet wat vertrouwelijke informatie is gekaderd binnen de
mensenrechten en de emancipatorisch waarden van de client
De student heeft inzicht in de basisbegrippen en regels in verband met het
omgaan met vertrouwelijke informatie
De student kan de regels i.v.m. discretieplicht en beroepsgeheim
toepassen
De student weet waarom, wanneer en hoe soms vertrouwelijke informatie
toch moeten worden doorgegeven
Wat is vertrouwelijke informatie?
Geheim, privacy, beroepsgeheim, discretieplicht en ambtsgeheim zijn begrippen
die vaak door elkaar worden gebruikt, maar toch nauwkeurig gedefinieerd
moeten worden. Mensen hebben verschillende geheimen, die niet altijd
spectaculair zijn maar simpelweg zaken die ze verborgen willen houden om
diverse redenen. Websites waar mensen anoniem geheimen delen, laten zien dat
deze behoefte aan geheimhouding bestaat, wat ook terug te vinden was in de
praktijk van de biecht in de katholieke kerk.
Privacy, afkomstig uit het Engels, is een van de belangrijkste rechten in moderne
westerse samenlevingen. Het omvat persoonsgebonden feiten, gevoelens,
meningen en gedragingen die een persoon voor zichzelf wil houden of slechts
met een select aantal personen wil delen. Privacy wordt op verschillende
manieren beschermd, zowel als mensenrecht, door wetgeving zoals het
briefgeheim en door regels met betrekking tot het gebruik van bijvoorbeeld
camera's op openbare plaatsen.
Zelfs op openbare plaatsen hebben mensen in zekere mate recht op privacy; het
feit dat iemand ergens wandelt betekent niet dat deze persoon gefotografeerd of
gefilmd kan worden zonder toestemming. Huiszoekingen mogen alleen
plaatsvinden met een bevel van de onderzoeksrechter en binnen bepaalde uren.
Overheidsdatabanken, zoals het Rijksregister, mogen alleen worden
geraadpleegd voor specifieke doeleinden, en ambtenaren die zonder
toestemming toegang zoeken tot deze databanken worden gestraft.
, De discretieplicht
Discretieplicht betekent dat je geen vertrouwelijke informatie mag delen met
anderen, tenzij dit noodzakelijk is voor de hulpverlening of het functioneren van
de organisatie waarvoor je werkt. Deze plicht geldt voor alle medewerkers,
inclusief stagiaires, en is een verbintenis tussen jou en de organisatie. Bij
schending van de discretieplicht kunnen ernstige gevolgen optreden, zoals
verstoring van de relatie met de werkgever, sancties variërend van schorsing tot
ontslag, en mogelijk zelfs het betalen van een schadevergoeding aan benadeelde
partijen. Een voorbeeld van schending van de discretieplicht is het geval van een
politieagent die onrechtmatig politie-informatiesystemen raadpleegde voor
persoonlijk gebruik en daarvoor werd ontslagen.
Beroepsgeheim of zwijgplicht
Discretieplicht vereist dat je voorzichtig omgaat met informatie vanwege de
functie die je uitoefent, terwijl beroepsgeheim inhoudt dat je tegenover iedereen
zwijgplicht hebt. Bijvoorbeeld, als een politieagent informeert naar een cliënt bij
jouw voorziening, valt dit onder het beroepsgeheim, en je hoeft niet te onthullen
of de cliënt aanwezig is. Het beroepsgeheim is ingevoerd om ervoor te zorgen dat
cliënten vertrouwelijk met hulpverleners kunnen spreken, zodat ze alles kunnen
delen wat nodig is voor effectieve hulpverlening. Het is wettelijk vastgelegd en
schendingen worden bestraft. Het artikel 458 van het strafwetboek dateert meer
dan tweehonderd jaar geleden en richt zich op het beschermen van de privacy
van cliënten en het bevorderen van vertrouwen in de hulpverlening.
Scheiding van het beroepsgeheim
Beroepsgeheim houdt in dat men de plicht heeft om vertrouwelijke informatie die
men ontvangt of vaststelt in de uitoefening van zijn functie of beroep geheim te
houden, zelfs na het overlijden van de cliënt. Deze zwijgplicht geldt levenslang en
omvat alle verkregen informatie, inclusief wat men hoort van derden of uit
dossiers haalt. Schending van het beroepsgeheim vindt plaats wanneer men
willens en wetens vertrouwelijke informatie bekendmaakt, zelfs aan slechts één
persoon, en kan leiden tot strafrechtelijke en burgerrechtelijke sancties, zoals
boetes, gevangenisstraf, ontslag en schadevergoeding.