Complete samenvatting van het vak CCCN. Gemaakt door middel van de powerpoints, het boek interculturele communicatie en tentamentraining. Opgesteld en uitgewerkt per hoofdstuk en gebruik gemaakt van de plaatjes! (8,1 gehaald)
HOOFDSTUK 1: CULTUUR EN COMMUNICATIE
Cultuur is aangeleerd en beïnvloedt de manier waarop we denken, voelen en ons
gedragen. Cultuur vormt onze waarnemingen en vervormt ons oordeel over anderen.
1.1 Cultuur: zichtbaar en onzichtbaar
Cultuur zou je kunnen zien als een ui, met vele schillen ofwel lagen.
Ui-model: van de buitensta laag tot aan de diepste laag ga je van direct
waarneembare zaken naar onzichtbare of abstracte zaken.
- Laag 1: tastbare zaken (artifacts of culture) expliciet
Dit is de buitenste zichtbare laag van de cultuur. Tastbare zaken zijn
eenvoudig waar te nemen en handig om te weten. In Nederland bijvoorbeeld:
fietspaden, open gordijnen en lange mensen. nndere eerste zaken die je opvallen in
een cultuur zijn kleding, eetgewoontes, bedrijfslogo’s en de manier van kleden.
- Laag 2: normen en waarden (norms and values) impliciet
Dit zijn geschreven en ongeschreven standaarden voor correct en wenselijk gedrag.
Normen: bepaalde gewoontes, gewenst om te vroeg of juist te laat te komen
Waarden: wat we goed of juist vinden, zoals opstaan voor ouderen. Bij deze duurt
het even voordat je bepaalde normen en waarden eigen hebt gemaakt.
- Laag 3: basiswaarden (basic assumptions) aannames
nbstract en onzichtbaar. Daar gaat het om bij interculturele communicatie: het gaat
om de bewustwording van de basiswaarden van onze eigen cultuur. En om het
herkennen van de basiswaarden van de andere cultuur. We leren ze vaak al op jonge
leeftijd. Beleving van de wereld en oordelen over anderen worden sterk gevormd of
vervormd door de basiswaarden. nls je basiswaarden van andere culturen herkent,
kun je efectiever communiceren met die culturen.
1.2 Defnitie van cultuur
Cultuur: patronen van denken, voelen en handelen die we hebben aangeleerd, waar we
mee vertrouwd zijn en die we delen met anderen uit de gemeenschap.
Defnitie Hofstede: cultuur is de collectieve mentale programmering die de leden van
groepen onderscheidt van die van andere groepen. (Collectief betekende de groep of
subgroepen waartoe wij horen).
1.3 Culturele programmering
Cultuur programmering is ook wel de cultuur aanleren. Dit gebeurt volgens Hofstede
door:
- Opvoeding: als je iemand ontmoet geef je diegene een hand. Dat is aangeleerd
gedrag van je ouders.
- Socialisatie: door met anderen om te gaan weet je of het normaal is dat iedereen
elkaar een hand geeft en hoe men elkaar een hand geeft (stevig of slap).
- Normen en waarden: als het binnen de cultuur gewenst is om voor een ouder
iemand op te staan, krijg je een ongemakkelijk gevoel als je blijft zitten.
- Waarneming: door om ons heen te kijken en bewust of onbewust keuzes te maken
over hoe we ons willen gedragen. Helpt ook mee aan de programmering.
Los van cultuur is iedereen uniek en zichzelf. Men kan keuzes maken door culturele
groepsnormen te volgen of door ervan af te wijken. Er zijn drie niveaus van
programmering:
1. Individu: bijvoorbeeld ondanks culturele programmering toch geen bestek
gebruiken
2. Cultuur: bijvoorbeeld eten op een bord leggen en met bestek of stokjes opeten
3. Menselijke natuur: bijvoorbeeld eten zoek en met je handen opeten
,1.4 Cultuur en subculturen
Voorbeelden van subgroepen of culturen: werelddeel, naar land, regio, geloof, stad of
platteland, sociale klasse, hobby, geslacht, leeftijd of bedrijfscultuur.
Subculturen kennen niet alleen verschillen, maar ook overeenkomsten. Culturen
kunnen elkaar ook overlappen. nls groepen of teams met verschillende culturele
achtergronden goed aangestuurd worden en getraind zijn in interculturele communicatie
(begrip en besluitvorming), en als culturele verschillen erkend en gewaardeerd worden,
dan kunnen ze echter de meest creatieve en dynamische teams worden.
Comfortzone: als we met mensen van onze eigen cultuur zijn voelen we ons comfortabel
en prettig.
1.5 Interculturele communicatie
Communicatie is het uitwisselen van informatie. nls je informatie aan iemand anders
geeft, ben jij de zender. Mijn informatie wordt gecodeerd door het gebruik van de juiste
taal, gebaren of non verbale uitdrukkingen. De informatie wordt overgebracht door een
kanaal wat het medium voor communicatie is, bijvoorbeeld lucht of papier. De ontvanger
decodeert mijn boodschap en reageert, het antwoord wordt opnieuw gecodeerd.
BRON coderen BOODSCHnP kanaal decoderen ONTVnNGER
(van de ontvanger gaat er feedback terug naar de bron, maar die kan vervormd worden
door culturele ruis)
Communicatie vindt plaats binnen een context (omgeving; zakelijk of familie). Daarbij
kan interne ruis (emoties of zenuwen) of externe ruis (geluid van buitenaf) optreden.
nls culturele programmering invloed op de boodschap heeft, dan kan er culturele ruis
optreden, bijvoorbeeld het spreekvolume bij een presentatie.
Bij interculturele communicatie gaat het erom je bewust te worden van de
basiswaarden van je eigen cultuur en van andere culturen. Met mensen uit andere
culturen kun je dan efectiever communiceren, of zelfs inspiratie en groei halen uit
culturele verscheidenheid.
HOOFDSTUK 2: INTERCULTURELE COMMUNICEREN MET DE 6 BASISWAARDEN
VAN HALL
Volgens de Halls kun je cultuur vergelijken met een gigantische, nauwkeurig ingestelde
computer. De computerprogramma’s werken prima zolang je alle handelingen in de juiste
volgorde verricht en dat doe je automatisch. Communiceren in een vreemde cultuur is als
werken met een computer die anders ingesteld is. Dit leer je door je bewust te worden
van je eigen culturele programmering en door andere culturele programmering te leren
begrijpen.
6 basiswaarden:
1. Hoog en laagcontext culturen
2. Monochrone en polychrone tijdsbeleving
3. Persoonlijke ruimte
4. Snelle en langzame boodschappen
5. Snelle en langzame informatiestroom
6. Keten van handelingen
2.1 Communicatie in hoog en laag context culturen
Communicatie gebeurt altijd binnen een context.
- Laagcontext cultuur: informatie wordt expliciet (met woorden gesproken of
geschreven) en direct gecommuniceerd. Mensen hebben de behoefte om informatie
te structureren in segmenten of delen. Informatie komt niet eenvoudig en soepel
over, veel blijft verborgen in die aparte compartimenten (persoonlijke relaties, werk
etc.) nls mensen met elkaar omgaan willen ze gedetailleerde achtergrondinformatie.
, Een deel van de Nederlandse bevolking communiceert expliciet, dus vanuit weinig
context.
- Hoog context cultuur: een deel van de boodschap zit in de persoon zelf en in de
context van de boodschap (impliciet). nlles wordt impliciet, indirect en non-verbaal
overgebracht. Een woord of gebaar is voldoende om het verhaal te begrijpen. Onder
context valt ook historische achtergrond, relatie, status, sfeer, tijd en plaats. Mensen
in hoog context culturen leven in grote gemeenschappen en hebben brede netwerken
(persoonlijk en zakelijk door elkaar heen). Via netwerken houden ze elkaar op de
hoogte van informatie.
- Misverstanden of verschillen: mensen uit laag context culturen raken ongeduldig
als mensen uit hoog context culturen alles zo uitgebreid beschrijven. En mensen hoog
context raken ongeduldig van de karige beschrijving, ze kunnen het niet in context
plaatsen (voor zich zien). Te veel info kan vernederend zijn en te weinig onduidelijk.
Laagcontext communicatie Hoog context communicatie
Expliciet: het grootste deel van de Impliciet: het grootste deel van de info zit al
informatie wordt in hoofdlijnen verteld in de persoon zelf, dus minder expliciet
genoemd
Duidelijk gestructureerd in aparte Niet verdeeld in aparte compartimenten en
compartimenten komt gemakkelijk en soepel over
Direct Indirect, niet onnodig mensen kwetsen
Letterlijk Soms figuurlijk
Nadruk op het gesproken en De non-verbale communicatie is even
geschreven woord. Non-verbale belangrijk als het gesproken en geschreven
communicatie is van ondergeschikt
belang
Je begint bij de kern en gaat later in op Je begint bij de context en werkt naar de
de bijzaken kern
Het huis heeft een puntdak, tuin en Het huis is in Barcelona, in een buitenwijk
muren niet ver van het centrum. Het is een modern
huis
Laag context culturen: Noordwest-Europa, Noord-nmerika, nustralië en Nieuw-
Zeeland.
Medium context culturen: Midden en oost Europa
Hoog context culturen: Zuid-Europa, landen rondom de Middellandse Zee, Midden-
Oosten, nzië, nfrika en Latijns-nmerika.
Bij cultuur houd je altijd rekening met regionale stedelijke rurale, etnische, beroeps,
sekse en generatieverschillen. Een Turkse in Nederland kan thuis een hoog
contextcommunicatie hebben en op werk een laagcontext communicatie. Vrouwen
communiceren meestal met meer context dan mannen. Ouderen gebruiken ook meer
context dan jongeren.
Probeer als laagcontext te communiceren met een hoog context door te beginnen bij de
context. Begin met het noemen van de plaats.
Probeer als hoog context te communiceren met een laagcontext door snel ter zake te
komen, zeg alles letterlijk met woorden.
2.2 Monochrome en polychrone tijdsbeleving
Een groot struikelblok in interculturele contacten komt door het vinden van onze eigen
tijdsbeleving. Volgends de Halls kunnen mensen tijd als monochroon (één ding tegelijk
doen) en/of polychroon (meer dingen tegelijk) beleven.
- Monochroon (laagcontext): je tijdsbeleving is lineair. Het is in segmenten verdeeld
zoals een agenda. Tijd wordt in blokjes afgebakend (compartimentaliseren). Hierdoor
kun je je op één ding tegelijk concentreren. Een plan is heilig en tijd is heilig. Deze
mensen houden er niet van om onderbroken te worden, omdat ze zich op één ding
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur TIOHEM. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.