Verdieping in de theoretische
orthopedagogiek - Powerpoints
Verdieping in de theoretische orthopedagogiek - Powerpoints......................................1
Hoofdstuk 1: Kritisch emancipatorisch paradigma.......................................................2
1. Inleiding.........................................................................................................2
2. Situering en mensvisie.....................................................................................2
3. Uitgangspunten...............................................................................................3
4. Kernconcepten................................................................................................4
5. Toepassingen in de orthopedagogiek..................................................................6
6. Implicaties voor beroepsprofiel orthopedagoog....................................................7
Hoofdstuk 2: Existentieel fenomenologisch paradigma................................................9
1. Inleiding.........................................................................................................9
2. Existentieel – fenomenologisch..........................................................................9
3. Psychoanalyse...............................................................................................10
4. Artikel Peter Van Walleghem...........................................................................12
5. Psychodynamica............................................................................................13
6. Artikel Erik De Belie........................................................................................13
7. Psychoanalyse vs psychodynamica...................................................................15
8. Psychoanalytisch vs gedragstherapeutisch kader................................................16
Hoofdstuk 3: Empirisch analytisch paradigma...........................................................17
1. Introductie....................................................................................................17
2. De empirisch-analytische benadering onder de loep............................................17
3. Het gedragstherapeutisch kader.......................................................................19
4. Reuven Feuerstein..........................................................................................21
Hoofdstuk 4: Integratief holistisch paradigma..........................................................25
1. Inleiding.......................................................................................................25
2. Integratieve handelingsorthopedagogiek...........................................................26
3. Orthopedagogische toepassing van het integratief kader.....................................28
Verdieping in de theoretische orthopedagogiek - cursus............................................30
Hoofdstuk 1: Kritisch emancipatorisch paradigma.....................................................30
1. Uitgangspunten.............................................................................................30
Hoofdstuk 2: Existentieel fenomenologisch paradigma...............................................32
1. Uitgangspunten.............................................................................................32
2. Behandelmethoden.........................................................................................33
3. Kernconcepten...............................................................................................34
Hoofdstuk 3: Empirisch analytisch paradigma...........................................................35
1
, 1. Uitgangspunten.............................................................................................35
2. Behandelmethoden.........................................................................................36
3. Kernconcepten...............................................................................................37
4. Feuerstein.....................................................................................................38
Hoofdstuk 4: Integratief holistisch paradigma..........................................................40
4. Uitgangspunten en kernconcepten....................................................................40
2. Orthopedagogische toepassingen.....................................................................42
Hoofdstuk 1: Kritisch emancipatorisch paradigma
1. Inleiding
- Mensbeeld ‘mens als gerechtigheid’ staat centraal
- Mensenrechten nemen belangrijke plaats in
- Mensen die zich in een kwetsbare maatschappelijke positie situeren, nooit ‘op zich’
worden beschouwd, maar gesitueerd worden binnen een bredere context die deze
kwetsbaarheid in de hand werkt of uitvergroot
o Deze context wordt als mede verantwoordelijk beschouwd voor de
beperkingen en mogelijkheden van mensen in kwetsbare situaties
- Gaat uit van ieders vermogen om eigen belangen, verlangens, behoeften en
rechten te communiceren, onderhandelen en doen gelden
2. Situering en mensvisie
2.1 Situering
- Niet 1 grondlegger
- Zien vanuit diverse hoeken de kritische benadering de kop op steken als een
aanklacht tegen de vaak sociaal onrechtvaardige en onderdrukkende benadering
van mensen in een maatschappelijk kwetsbare leefsituatie
- Tijdsgeestjaren 1970-1980
o Klemtoon naar aandacht voor de kwaliteit van bestaan van mensen met
een ondersteuningsbehoefte
o Grotere omvang gekend dan ervoor (stroomversnelling)
- Maatschappijkritische bewegingen
o Bijv. mensen die opkomen voor recht op wonen
o Bijv. recht om als vrouw te mogen beslissen over eigen lichaam
o Veel protesten op straat en opkomen voor rechten
= zorgkritische beweging (zeer kritisch gekeken naar zorg en ondersteuning)
- Deficitbenadering
o Kijken naar problemen, zoeken naar afwijkingen maar op een negatieve
manier
- Verschillen zijn deviant en pathologisch, dus streven naar normalisatie
o Op een ziekmakende manier naar kijken
- Proces van ‘othering’: constructie van de ander als apart en gedisconnecteerd
o Een andere behandeling voor mensen die anders zijn
o Niet meer gaan benaderen of behandelen als menselijk
- Machtsprocessen: dominante meerderheid vs minderheidsgroepen
2
,- Marginalisatie, onderdrukking, discriminatie, uitbuiting,…
- Grootschalige residentiële instituten
o Mensen werden uit de samenleving gehaald en in deze instituten
behandeld
- Het leven van mensen werd volledig overgenomen en geregisseerd door anderen
- Te grote afstand tussen cliënt en professioneel, strikte hiërarchie
- Te grote discrepantie tussen binnen- en buitenwereld
- Individualiteit en uniciteit van mensen werd genegeerd
o Er bestonden geen individuele benaderingen of behandelingen
2.1.1 Bewegingen die tot uiting komen
- Opkomst voor erkenning gebarentaal door dovengemeenschap
- Opkomst voor erkenning mensen zonder papieren
- Hart boven Hard burgerbeweging komt op voor menswaardig bestaan
2.1.2 Postmodern-kritisch model (= synoniem)
- Postmodernisme
- Jean-François Lyotard’s « La Condition Postmoderne » in 1979
o Scepticisme
o Complexiteit en chaos, onzekerheden
o Kritisch ten aanzien van normativiteit en macht
o Pluraliteit
2.2 Mensvisie
- Ethische wezens met burgerrechten
- Zindragers en zingevers
- Verschil is ethisch neutraal: ‘justice of difference’
- Leefbare samenleving als streefdoel
- Mens-in-context
o Niet enkel naar mens als persoon kijken, maar ook naar context
- Beperkingen én mogelijkheden
- Ieder mens is afhankelijk van andere
3. Uitgangspunten
3.1 Mensenrechten
- Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948)
o = internationaal opgesteld, na WO
o Idee: ervoor zorgen dat ten alle tijden aanspraak kan gemaakt worden op
mensenrechten
- Specifieke mensenrechtenkaders voor diverse doelgroepen die zich in een
maatschappelijk kwetsbare situatie bevinden
o Vb. internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind (1989)
o Vb. VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap (2009)
o Vb. internationaal Humanitair Recht met Geneva Conventies (1949) en
optionele protocollen
- Morele principes en normen die een zekere standaard opleggen ten aanzien van
het menselijk handelen (in functie van menselijke waardigheid en sociale
rechtvaardigheid)
3
, - 3 generaties mensenrechten:
o 1ste generatie: BuPo-rechten (Burgerrechten en Politieke rechten)
Als burgers niet te veel effect ondervinden van inmenging overheid
Vb. stemrecht
Vb. recht op vrije meningsuiting
o 2de generatie: EcSoCu-rechten (Economische, Sociale en Culturele rechten)
Overheid tot verantwoordelijkheidsgroep stellen (overheid moet
dingen voorzien)
Vb. recht op onderwijs
Vb. recht op gezondheidszorg
o 3de generatie: solidariteitsrechten
Belang van onderling solidair zijn
Samenwerken
- Kenmerken:
o Universeel
Van toepassing op iedereen
o Onvervreemdbaar
Kunnen niet afgenomen worden
o Ondeelbaar
- Doelstelling:
o Zelfbepaling
Mensen kunnen zelf bepalen oer hun leven en hoe ze dat invullen
o Sociale rechtvaardigheid
Gelijke rechten en gelijke kansen
o Gelijkwaardigheid
Iedere burger hetzelfde recht en wordt in gelijke gevallen gelijk
behandeld
- Internationale tendens, lokale evoluties
o Vb. M-decreet: inclusief onderwijs
o Vb. self-advocacy bewegingen
- Struikelblok: hoe afdwingbaar?
4. Kernconcepten
4.1 ‘Othering’
‘Serves to mark and name those thought to be different from oneself.’ (Weis, 1995)
Othering = een proces waarbij personen die verondersteld worden anders te zijn dan
zichzelf, zo worden geïdentificeerd en benoemd.
- Reactie op gepercipieerde ‘bedreiging’
- Aflijnen en beschermen eigen identiteitsgevoel
o Mensen anders gaan behandelen op basis van hoe meer/minder ze op ons
lijken
4
, o Noties eigen ‘normaliteit’ versterken
- Bekrachtigen van noties van (ab)’normaliteit’ op basis van het verschil met de
ander als geconstrueerd breekpunt
- Basis voor marginalisatie, disempowerment en sociale exclusie - sociaal en legaal!
4.2 Emancipatie en empowerment
Emancipatie en empowerment verwijzen naar het proces waarin mensen in hun
kracht worden erkend en versterkt, dat mensen ondersteunt om op te komen voor
zichzelf, voor eigen rechten en voor eigen wensen, om zich zo verder te kunnen
ontplooien en een zinvolle, gelijkwaardige positie in de samenleving te vinden.
- Belangrijk om dit niet uit de handen te nemen van mensen met een
ondersteuningsnood
o Net samen met hen op weg te gaan om hen de kracht te helpen vinden het
eigen leven vorm te geven zoals zij het zelf willen
- Bevrijding van onderdrukking, machtsuitoefening of controle
- Gelijke rechten én kansen voor iedereen
- Opkomen voor zichzelf en verdedigen van eigen belangen
- Ondersteuning in functie van realisatie doelstellingen
4.3 Inclusie
Inclusie houdt in dat alle mensen volwaardig de kans moeten krijgen om in de
samenleving te leven en zich hierin te kunnen ontplooien.
- Verschillende facetten:
o Aanwezig zijn in de publieke ruimte
o ‘Belonging’
Deel uitmaken van het geheel
o Inspraak hebben
o Bijdragen
- Participatie op alle niveaus en in alle echelons van de maatschappij
- Kansen creëren!
- integratie:
o Eénzijdige aanpassing (enkel persoon)
o Normen en verwachtingen samenleving
o Voorwaarde voor acceptatie en deelname
o Pseudorecht!
- Inclusie = wederzijdse inspanningen om elkaar te ontmoeten en samen te leven
o Ook omgeving moet zich aanpassen aan de noden van iedereen om een
waardig leven in de samenleving mogelijk te maken
- Toegankelijkheid
4.4 Ondersteuning
Ondersteuning bieden is gericht op mensen helpen, op een manier die hen ondersteunt
om hun eigen keuzes te kunnen maken met betrekking tot hun ondersteuningstraject en
hun leven.
5
, - Mensen helpen om:
o Rechten te verwezenlijken,
o Eigen doelen te stellen,
o Keuzes te maken,
o Activiteiten te kunnen realiseren
- Zo gewoon waar mogelijk, zo bijzonder waar nodig
zorg:
- Caritasgedachte/goede daden verrichten
- Eénrichtingsverkeer
- Basale behoeften invullen
- Paternalisering
o = beperken van de vrijheid of autonomie van een persoon of groep in wat
wordt aangenomen hun eigen bestwil
4.5 Self-advocacy
Self-advocacy verwijst naar het proces waarin mensen voor zichzelf en hun rechten
opkomen.
- Groep van mensen die op militante wijze zelf opkomen voor en inspraak hebben
in hun rechten
- Ondersteuning in het formuleren van ideeën, het uiten van eigen mening, keuzes
leren maken, inzicht verkrijgen in eigen situatie
4.6 Rechten
- KEP vertrekt vanuit een rechtendiscours waar iedere burger dezelfde rechten
moet kunnen verkrijgen en uitoefenen
- Naast Universele Verklaring van de Rechten van de Mens ook specifieke
mensenrechtenkaders voor diverse doelgroepen die zich in een maatschappelijk
kwetsbare situatie bevinden
- Belangrijk dat rechtenkaders geen dode letter blijven, maar voor iedereen worden
verwezenlijkt
- Mensenrechtendiscours gaat uit van een sterk verband tussen volwaardige
realisatie van rechten, deelname aan de samenleving en een hogere kwaliteit van
bestaan (QOL)
4.7 Kwaliteit van leven
- Multidimensioneel en dynamisch concept waarbij het individu niet wordt gezien als
een hulpeloos wezen maar een vooraanstaande plaats wordt toegekend: zijn of
haar welbevinden staat centraal, medebepaald door zijn waarden en normen
- Universeel concept: ongeacht cultuur, geslacht, generatie,… dezelfde
levensdomeinen belangrijk in een mensenleven onder andere zelfontplooiing en
sociale relaties
5. Toepassingen in de orthopedagogiek
5.1 Case 1: refugee studies
- Wet ‘betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de
verwijdering van vreemdelingen’ (15/12/1980)
6
, o Wetsvoorstel over woonstbetreding (jan 2018): arrestaties in de privésfeer
o Brengt grondbeginselen democratische staat in gevaar
o Potentiële schending grondrechten burgers
o Kan systematische mensenrechtenschendingen tot gevolg hebben
- Beschermen van vluchtelingen of beschermen tegen vluchtelingen? (‘at risk’ vs. ‘a
risk’ - Sathanapally, 2004)
- Belang paradigma in politiek, justitie, media
o Vormt begrip van de situatie
o Beïnvloedt publieke opinievorming
o Legitimeert ons handelen
- Invulling ‘onze rechten’/‘menswaardigheid’
- Hulpverlening een recht of goodwill?
5.2 Case 2: disability studies
- Internationale beweging, verschillende ontstaansgronden:
o Vb. UK: ‘sociaal model’
o Vb. USA: ‘minderheidsgroepenmodel’
- Reactie op het medisch model
- Interdisciplinair onderzoeksdomein dat kritisch kijkt naar dynamiek tussen
functiebeperking en verschillende aspecten van cultuur en samenleving
Impairment: ‘de functiebeperking binnen het individu veroorzaakt door fysieke, mentale
of sensoriële beperking.’
Disability: ‘het verlies of de verhindering van mogelijkheden om deel te nemen aan het
normale leven of de gemeenschap op een gelijke basis met anderen ten gevolge van
fysieke en sociale barrières.’
- Onderdrukking door
o Fysieke barrières
o Psychische barrières
o Relationele barriers
- Noodzakelijke aanpassingen
o ‘Enhancing enablement’
o ‘Preventing disablement’
5.3 Case 3: Personen met psychische
kwetsbaarheid/middelen-afhankelijkheid
‘In de maatschappij is geen toegang voor mensen die hun hoofd hebben verloren.’
6. Implicaties voor beroepsprofiel orthopedagoog
- Hoe verhoud je je als orthopedagoog tot maatschappelijk onrecht, structureel
geweld, ongelijkheid en onderdrukking?
- (Hoe) neem je als orthopedagoog positie ten aanzien van gepolariseerde sociaal-
maatschappelijke thema’s?
- Wat betekent dit voor de hulp die je aan cliënten biedt?
7
,‘Inkomensongelijkheid, discriminatie op de werkvloer, het gebrek aan jobs voor
jongeren, de fiscale wanverhouding in de wijze waarop arbeid en kapitaal worden belast,
zorgen vandaag te weinig voor oprechte verontwaardiging en de bereidheid tot verzet en
strijd voor betere bestaansvoorwaarden voor de burgers die we beweren te
vertegenwoordigen.’
- Ethische positionering: ‘doing justice’ (Reynolds, 2010):
o Professionele neutrale objectiviteit betrokkenheid, solidariteit,
bondgenootschap
o Neutrale toeschouwer activist
- Macht, machtsverhoudingen en -structuren, (wederzijdse) machteloosheid
erkennen
- Bewust zijn van en weerstand bieden aan objectiverend, individualiserend,
problematiserend en culpabiliserend discours
- Verbinding tussen welzijnswerk/hulpverlening en sociale activisme = politiserend
basiswerk
8
, Hoofdstuk 2: Existentieel fenomenologisch
paradigma
1. Inleiding
- Mensbeeld ‘mens als verhaal’ staat centraal
- Kan op heel wat vlakken haaks op de gedragstherapeutische benadering worden
geplaatst
- In dit model gestreefd naar betekenisvolle actie en begrijpen en niet zozeer
verklaren
- Mens wordt rationeel benaderd
o Houdt in dat een persoon met zijn verhaal gesitueerd wordt in de
ontmoeting met de ander
- Focust niet op de ‘essentie’, maar wel op fenomenen die kunnen worden
geïnterpreteerd en begrepen
- Procesmatige karakter staat voorop waar de relatie tussen therapeut en cliënt
gericht is op genezing en groei
- Vindt vooral een weergave in de psychoanalyse
2. Existentieel – fenomenologisch
Waarnemen, proberen zoeken naar, als individu zoeken naar de zin van het leven en niet
oordelen. De mens proberen zien als een verhaal (wat heeft die meegemaakt, waar is die
mee bezig en wat heeft die nodig,…).
2.1 Existentieel
Existentie = het leven, het bestaan.
- Grote levensvragen
o Op zoek naar wie ben ik?; waarom ben ik hier?
Op zoek naar de zin van ons leven
- Mens met wat hij voelt en werkelijk verlangt
o Beleeft de werkelijkheid op een andere manier
Dé zin van het leven bestaat niet, zijn die allemaal individueel aan het zoeken en
verschilt van persoon tot persoon.
2.2 Fenomenologisch
Fenomenen = wat zich voordoet (dit waarnemen).
- Ervaring en betekenis die mens eraan geeft als belangrijkste fenomeen
- Waarnemen, zonder oordeel
‘Het leven heeft a priori geen zin…. Het is aan jou om het betekenis te geven en waarde
is niets anders dan de betekenis die jij kiest.’ (J.P. Sartre)
9
, 3. Psychoanalyse
Psychoanalyse = methode waarbij de persoonlijkheidsstructuur van de cliënt wordt
geanalyseerd. Ervaringen en herinneringen worden vaak naar het onbewuste niveau
verdrongen, maar uiten zich toch op een fysieke of emotionele manier.
3.1 Sigmund Freud
- 1856-1939
- Neuroloog
- Wenen
- Grondlegger van de psychologie
- Grote invloed op alle vormen van psychotherapie
3.1.1 Freuds visie
Analyse van het menselijk zijn met aandacht voor het onderbewuste. Beschrijving van de
driften.
Mensen komen in conflict tussen hun eigen driften (verlangens) en wat de samenleving
verwacht innerlijke conflicten: mensen komen in de knoop met hun eigen
levensvragen.
- Driften: levensdrift - doodsdrift - liefdesdrift (libido)
- Es - Ich - Uber-ich
- Oedipuscomplex: losmaken van verlangens van de ouders
- Verdedigingsmechanismen:
o Verdringen
Wegduwen
o Regressie
Terugkeren naar een eerdere fase van de ontwikkeling
o (Vlucht, escapisme)
o (Rationalisatie)
o (Projectie), (sublimatie), (introjectie), (reactievorming),…
- Behandeling met vrije associatie en droomverheldering
o Vrije associatie: als je mensen vrij laat vertellen, zonder te veel remmen,
zonder oordeel dan gaan ze meer durven vertellen en tonen
o Droomverheldering: dromen zijn een manier om in contact te komen met
je innerlijke verlangens
3.2 Vertegenwoordigers van psychoanalyse
Al deze vertegenwoordigers hebben een paar dingen gemeen: voornamelijk in Europa.
Aandacht voor vroege levenservaringen, voor het eigen levensverhaal. Praten met,
ontmoeten, speltherapie. Ruimte voor emoties, voor driften en verlangens, voor conflict.
- Francoise Dolto
10