Ethiek
Ethiek...................................................................................................................1
Hoofdstuk 1: Moraal, ethiek en grondhouding............................................................2
1. Moraal en ethiek..............................................................................................2
2. Het verhaal van de alligator-rivier......................................................................3
3. Morele superioriteit vs rechtvaardigheid en empathie...........................................4
4. Filosofie in MT1, deontologie in MT2, ethiek in MT3..............................................4
5. Kernwaarden en grondhouding..........................................................................6
Hoofdstuk 2: Zorgethiek..........................................................................................8
1. Zorgethiek......................................................................................................8
2. Grondhouding: de trias van Rogers..................................................................13
3. Film: ‘next to her’..........................................................................................14
4. There’s a crack in everything, that’s how the light gets in...................................15
Hoofdstuk 3: Zelfzorg............................................................................................16
1. Zelfzorg........................................................................................................16
2. Stress - overspannen - burn-out - depressie......................................................17
3. Zelfzorg benaderingen....................................................................................21
4. Trauma en vervreemding................................................................................23
5. There is a track in everything..........................................................................24
Hoofdstuk 4: Deugdenethiek..................................................................................26
1. Inleiding.......................................................................................................26
2. The circle of courage......................................................................................28
3. Het deugdenproject........................................................................................30
4. ‘La tête haute’...............................................................................................33
Hoofdstuk 5: De Oikoten-methode..........................................................................36
1. Inleiding.......................................................................................................36
2. De staptochten van Oikoten............................................................................36
3. Ontheming....................................................................................................37
4. Ervaringsleren als kader..................................................................................37
5. Tot slot.........................................................................................................42
1
, Hoofdstuk 1: Moraal, ethiek en grondhouding
1. Moraal en ethiek
- Moraal komt van het Latijn mos/mores en verwijst naar de gewoonten, zeden en
gebruiken van iemand op het vlak van (be)hoort of niet (be)hoort
o Met andere woorden: wat goed, juist, rechtvaardig is en wat slecht,
verkeerd en onrechtvaardig is
- Moraal = het geheel van normen, waarden en deugden die het handelen
motiveren, sturen of er een uitdrukking van zijn
o ‘Ik handel zo’
- Ethiek komt van het Grieks ethos, een woord dat oorspronkelijk verwijst naar het
vermogen om het vertrouwen van een publiek te winnen tijdens een gesprek of
redevoering
- Ethiek = systematische reflectie op moraal, zoekt antwoorden op de vraag hoe te
handelen
o Wat moet ik doen?; hoe moet ik handelen?
1.1 Moreel probleem, - dilemma en -nood
- Moreel probleem: vragen naar wat de beste manier is om het goede te
realiseren in een bepaalde situatie
o Verschillende handelingsalternatieven, welke is de beste? + argumenteren
waarom je koos wat je koos
- Moreel dilemma: keuze tussen 2 verschillende mogelijkheden of waarden,
waarbij de 2 waarden elkaar wederzijds uitsluiten
o Als je het ene kiest, kan je het andere niet kiezen
Wat je ook kiest, je hebt altijd verlies
Het ene of het andere
Afwegen
Moet een keuze maken
o = specifieke vorm van moreel probleem
o Vb. de vraag wanneer je piste om in te zetten op ambulante begeleiding
binnen een problematische gezinssituatie verlaat en beslist om een kind te
plaatsen
2
, - Morele nood: wanneer je ervan bewust bent dat iets niet behoort, maar niemand
hoort je
o Het is niet oké, maar niemand ziet het
Genoodzaakt om in te grijpen
o Vb. je hebt weet van mishandeling, maar niemand gelooft je jij alsook
de mishandelde persoon in kwestie bevinden zich in zo’n geval in morele
nood
1.2 Normen, waarden en nood
- Waarden = wat we waardevol vinden, over datgene waar we waarde aan
hechten
o Wat je belangrijk, waardevol of behoorlijk vindt het gaat over ernaar
leven/er toe opvoeden
Vb. veiligheid
- Normen = manieren waarop waarden gerealiseerd worden hebben de vorm
van geboden of verboden
o Houden zich bezig met de vraag: ‘wat mag ik doen?’; wat moet ik doen?’
en ‘wat mag of mag ik niet doen’
Vb. het verkeersreglement
- Deugden: verinnerlijkte waarden, kwaliteiten die je hebt ontwikkeld die jou in
staat stellen juist te handelen het gaat over zijn
o Zijn uitingen waarop het goede, het degelijke, zich uitdrukt in onze
dagdagelijkse omgang met elkaar
Vb. voorzichtigheid
Vb. onderscheid normen, waarden en deugden: belang behalen rijbewijs als je met de
auto wil rijden
Verkeersreglement een geheel van regels die als doel hebben ons verkeer veilig te
laten verlopen = de normen waaraan we ons moeten houden willen we met zijn
allen de waarde veiligheid realiseren
Kwaliteiten die noodzakelijk zijn om de waarde veiligheid te realiseren en die je
dus door inzicht en oefening dient te ontwikkelen = beschouwen als deugden
2. Het verhaal van de alligator-rivier
Er was een vrouw die Abigail heette en die verliefd was op Gregory. Gregory leefde aan
de oever van de rivier. De rivier, die beide geliefden van elkaar scheidde, zat vol met
mens-etende alligators.
Abigail wilde de rivier oversteken om bij Gregory te zijn. Helaas was de brug over de
rivier weggespoeld. Daarom trok ze naar Sinbad, die een boot had en vroeg hem om
haar over te varen. Sinbad zei dat hij dat wel wou doen, maar enkel op voorwaarde dat
ze voor een nacht het bed met hem deelde.
Abigail weigerde en trok naar Ivan en legde hem haar benarde toestand uit. Ivan zei
echter dat hij niets met deze situatie wou te maken hebben: ‘Los het zelf op!’
3
,Abigail zag uiteindelijk geen andere mogelijkheid dan Simbad’s voorstel te aanvaarden.
Simbad hield zijn belofte en bracht haar naar de overkant. Wanneer Abigail aan Gregory
vertelde wat er was gebeurd met Simbad, liet Gregory Abigail minachtend stikken.
Gekwetst en mistroostig trok Abigail naar Slug en vertelde over haar pijn en verdriet.
Slug, voelde medelijden met Abigail, zocht Gregory op en sloeg hem verrot. Abigail
kikkerde helemaal op toen ze hoorde dat Gregory zijn verdiende loon had gekregen. In
de verte kan je Abigail horen lachen.
3. Morele superioriteit vs rechtvaardigheid en empathie
Ethisch vermogen kan teruggevoerd worden tot 2 fundamentele elementen die
meespelen in ons oordelen en handelen:
A. Een (aangeboren?) gevoel van rechtvaardigheid
B. Het vermogen ons in te herkennen en inleven in (het lijden van) de ander
Als de ander niet als medemens of met andere woorden als deel van onszelf gezien
wordt, erkennen we ook diens lijden niet en is er geen empathie en geen morele
verontwaardiging omwille van diens lijden.
De afwezigheid van empathie gaat hand in hand met ontmenselijking en hoe die
ontmenselijking tegelijk gerechtvaardigd wordt vanuit het eigen (gevoel van) onrecht
en de eigen pijn.
4. Filosofie in MT1, deontologie in MT2, ethiek in MT3
4.1 Inleiding
4.1.1 Is ethisch handelen een kwestie van verstand (alleen) of iets
‘intuïtief’?
- Volgens Kant (en Bentham)
o Toepassen van afspraken, principes, gevolgen uitspraken en rationele
discussie daarover
Cfr. deontologie
- Volgens Socrates en Plato
o Wijsheid (inzicht) en wetten
- Volgens Aristoteles
o Gewoonte en verstand
- Volgens Hume
o Morele gevoelens en sympathie
- Volgens Schopenhauer
o Empathie
4.1.2 Frans de Waal: ‘De bonobo en de tien geboden’
Basis van ethiek zit in onze bouwstenen
- Empathie als herkenning van pijn en verdriet en troostgedrag
o Zorg zonder direct voordeel
- Pro-sociaal gedrag gericht op rechtvaardigheid
4
,Reactie op ‘ethisch egoïsten’ en op visie die moraal reduceert tot louter rationele keuzes
en argumenten.
4.2 MT1: verschillende ethische stelsels
A. Ethische stelsels zijn pogingen om modellen en principes voor het goede
handelen te vatten, op te stellen en te funderen
B. Ethische stelsels kunnen descriptief (hoe we moreel handelen) zijn, prescriptief
(hoe we behoren te handelen) of allebei
C. Ethische stelsels leggen de nadruk op ratio (rationaliteit/inzicht/wijsheid) of op
gevoel (sympathie/empathie)
D. Ethische stelsels verwijzen naar ‘interne’ motieven (intentie/geweten) of naar
‘externe’ resultaten (gevolgen)
E. Ethische stelsels doen beroep op algemene principes, op waarden en normen
of op deugden
F. Ethische stelsels zoeken zijn absolutistisch of relativistisch
4.3 MT2: deontologie (plichtenleer) en beroepsethische
dialoog
Beroepsethische dialoog:
A. Intuïtief aanvoelen
o ‘wat is de vraag’?
B. Argumenten verzamelen op verschillende niveaus:
o Feiten (objectief)
o Principes (intersubjectief)
o (Beroeps)ethische waarden (subjectief)
Deontologie als perspectief
Deontologische principes:
o Letter van de wet
o Geest van de wet (‘intentie’)
Omgaan met vertrouwelijke gegevens
o Privacy: ‘vrijheid’
o Discretieplicht/beroepsgeheim: ‘vertrouwen’
4.4 MT3: grondhouding, zorg en deugd
- Elke relatie (ook die tussen zorgvrager en zorgverlener) is een ethische relatie:
het goede goed doen
o Cfr. de Montaigne: ‘ik ben een mens en niets menselijks is me vreemd’
- Het gaat in dit opleidingsonderdeel over persoonlijke groei, over leren uit je
fouten, over zelfzorg
- Vanuit de idee dat een morele grondhouding niet iets mentaal is maar iets
holistisch en dat je job als opvoeder/begeleider niet los kan gezien worden van je
eigen groei en ontwikkeling als mens in relatie met ‘de ander’, je cliënten en hun
context en je collega’s
- De basis van deze benadering is zorgethiek, deugdenethiek en presentie/
spiritualiteit
5
, 5. Kernwaarden en grondhouding
5.1 Inleiding
- Baseline cursus: verkenning van onze grondhouding
o = de basis waarmee we in het leven staan
- Presentie: ‘er zijn voor’, aandachtig aanwezig zijn, zonder direct te willen
ingrijpen of sturen
5.2 Kernkwaliteiten…
A. … vormen de brug tussen absoluut en relatief
B. … zijn essentieel in je leven en geven er zin aan
C. … zijn datgene van waaruit je ten diepste handelt
D. … zijn onbaatzuchtig en transcendent (ze staan ten dienste van allen, niet van
jou alleen)
E. … manifesteren zich als grondhouding
Kernwaarden zijn die waarden die het individu overstijgen, die verwijzen naar de mooiste
verworvenheden van een mens.
Kernwaarden:
- Zijn transcendent
- Lijken vanuit een innerlijke bron te komen
- Zijn gericht op het algemene welzijn
- Vormen de brug tussen absoluut en relatief
- Zijn niet ego-gerelateerd of ego-gedreven zijn onbaatzuchtig
- Staan ten dienste van allen, niet van jou alleen
Daarnaast zijn er waarden die hun wortels vinden in het afgescheiden zelf
- Zijn wel ego-gerelateerd
o Vb. verlangen naar roem, aanzien, macht,…
- Vertrekken niet vanuit volledigheid, maar vanuit een gebrek en een gevoel van
een tekort en vinden hun uitdrukking als verlangens
- Leiden nooit tot blijvend geluk
o Bevrediging is steeds tijdelijk en je hebt er nooit genoeg van
Onderscheid tussen beiden is niet altijd heel duidelijk voelbaar en daarom ook niet zwart-
wit, maar het is meestal wel mogelijk om de twee extremen in een continuüm te plaatsen
Vb. verschil tussen onbaatzuchtige liefde en liefde vanuit een tekort
Eulogie = lofrede en onuitgesproken eerbetoon.
Metafoor: diamant
Als je licht laar schijnen op een diamant, differentieert het licht zich in
verschillende kleuren en elk van die kleuren zijn te beschouwen als variaties van
dat universele en vertalen zich in waarden die we nastreven of deugden die we
ontwikkelen
5.3 Een transpersoonlijk mensbeeld: IK en ik
We zijn als een golf die niet beseft dat ze deel uitmaakt van de oceaan.
6
, - IK (met hoofdletter) als oceaan
o Satchitananda ofwel zijn, bewustzijn en vrede
- ik (met kleine letter) als ‘afgescheiden’ golf of rimpeling
o (ego-identificatie)
- Leven of zijn = zoektocht van golf naar oceaan
o Zoektocht naar (ogenschijnlijk afwezig) geluk, vrede, liefde, vrijheid
5.3.1 Wie/wat ben IK?
- IK = oceaan datgene waarop alle golven verschijnen en waaruit alle golven
bestaan
- Wat we in essentie zijn
o Wordt door niets verstoord = vrede
Innerlijke rust
o Heeft geen tekorten of gebrek = geluk
o Heeft geen grenzen = vrijheid
Niets belemmerd je
o Voelt zich niet afgescheiden = liefde
Er is geen ander, we zijn één
Als afgescheiden golf zijn we ons hele leven op zoek naar vrede, geluk, vrijheid en liefde
buiten ons, terwijl we ‘vergeten’ zijn dat we de oceaan zijn.
5.3.2 Afgescheiden ik = lijden (verlangen en angst)
Lijden = dingen anders willen dan ze zijn.
Afgescheiden zelf (ik) wordt in stand gehouden door twee ‘bewegingen’:
- Angst (voor de dood)
o ‘ik ben eindig en zal sterven’ (in tijd)
o Het ‘ik wil niet’ vertaalt zich als angst, zorgen en ongerustheid dat op haar
beurt de vertaling is van de angst voor de dood en de eindigheid
- Verlangen (naar volledigheid)
o ‘ik ben niet volledig, ik mis iets, ik ben niet goed genoeg’ (in ruimte)
o Het ‘ik wil’ vertaalt zich in ons voortdurend verlangen naar objecten,
middelen, mentale toestanden en relaties dat een verlangen naar
volledigheid is vanuit dat gevoel van tekort
Hoe manifesteert zich deze afgescheidenheid:
- Schuldgevoel, zelfverwijt en schaamte
o ’ik ben niet goed genoeg’, ‘ik had het anders moeten doen’
- Beschuldigen van anderen
o ‘jij bent niet goed genoeg’, ‘je had het anders moeten doen’
- Trots
o ‘ik ben beter dan jij’
- Zorgen, angst en ongerustheid
o ‘ik wil niet dat…’
- Hechting
o ‘ik zou willen dat…’
o (verlangen naar onder andere objecten, middelen, toestanden, relaties)
7
, 5.3.3 Verschil tussen transcendente deugden (lofrede) en ego-kwaliteiten
(CV)
David Brooks: ‘within each of us are two selves, the self who craves success, who builds
a résumé, and the self who seeks connection, community, love -- the values that make
for a great eulogy.’
- Lofrede-deugden zijn ‘transcendente’ waarden’, cv-waarden zijn ego-waarden
- Wanneer worden we geraakt, ontroerd, getroffen door situatie of persoon?
- Denk aan een persoon die voor jou een voorbeeld is, een toonbeeld van hoe je
zelf zou willen zijn (op stage, vriend of familielid, publieke figuur)
o Welke deugden of kwaliteiten waardeer je bij die persoon?
5.3.4 Engagement = zich verbinden, liefde, hoop
- ‘Engagement is zich verbinden, is liefde, is hoop’
- ‘We zijn de enige zoogdieren die zo kwetsbaar en hulpbehoevend zijn dat we niet
kunnen zonder de zorg van anderen’
- ‘De meeste mensen deugen’ - Rutger Bregman (2020)
- ‘Het mooiste geschenk dat je kunt geven is het voorbeeld van je eigen leven’ -
(Bertold Brecht)
Hoofdstuk 2: Zorgethiek
1. Zorgethiek
1.1 Alledaagse zorg vs professionele zorg
A. Het goede goed doen
o Zoals geleerd, voorgedaan, afgesproken (vaardigheden, attitudes)
B. Gericht op welzijn van de cliënt maar ook:
o Planning en efficiëntie
o Controle en afbakening
C. Drie verschillen met alledaagse zorg
o Lots- en keuzerelatie
Kiest niet voor het kind, krijgt het
Ouder door lot met het kind verbonden en dient hiervoor te zorgen
Bij partnerrelatie of als mantelzorger kies je voor je partner
Is niet geheel vrijblijvend, maar je kan er eventueel nog van
terug
Als professionele hulpverlener kies je je job zelf of de instelling
waar je werkt, maar je cliënten kies je niet
o Gelijkwaardigheid versus uniciteit (mijn kind is uniek)
Voor ouders: elk kind uniek
Zorgverlener moet zich houden aan principe van rechtvaardigheid
en dient elke cliënt gelijkwaardig te behandelen
o Grenzen en tijd
In professionele zorgrelatie is het belangrijk om af te bakenen,
zowel qua tijd als qua verantwoordelijkheid
8
,Als gevraagd wordt naar wat fundamenteel is aan zorg, zal iemand vaak niet naar die
natuurlijke (vb. zorgen voor kind) zorg verwijzen, maar eerder naar planning en
efficiëntie en naar het methodische aspect van het werk.
1.1.1 Morele voedingsbodem en zinvolle arbeid
A. Morele voedingsbodem (cfr. eulogie-waarden):
o Kernwaarden - diepste laag van je overtuigingen
o Wordt rijker door je levenservaring
o Hangt samen met zin van je leven
Zorgt voor zingeving
o Datgene wat er echt toe doet voor jou
B. Wanneer wijk ik af van de regels? (ethische grondhouding)
o ‘Eigenlijk kan het niet, maar…’
o Discretionaire ruimte
1.2 Mensbeeld in de zorg
1.2.1 Waar zorg je voor?
Vier dimensies van de mens:
A. Lichamelijke dimensie
o Te maken met lichamelijk welbevinden
Wassen, eten, kleden, rust
B. Psychische dimensie
o Te maken met geestelijk welbevinden
Troost, geruststelling, je hart luchten
C. Sociale dimensie
o Draait rond verbondenheid (het behoren tot een groep) en kunnen
opnemen van sociale rollen
Opvang, inzicht in sociale rollen, aandacht voor verandering in
relaties
D. Spirituele en/of existentiële dimensie
o Te maken met onze behoefte aan zingeving en verbondenheid met iets
absoluut
Zin, balans van het leven, verbinding met eigen bestaan/beperking
1.2.2 Twee mensbeelden - twee moraliteiten
A. Autonome mens ( dominante mensbeeld)
o = individuele mens verantwoordelijk voor zijn eigen leven, zijn menselijke
wezens concurrenten en in eerste instantie gericht op eigenbelang en dient
de overheid zo weinig mogelijk tussen te komen
9
, o Klemtoon op vrijheid
o Kernwaarden: zelfstandigheid, zelfredzaamheid, zelfbeschikking, gelijke
kansen en zelfontplooiing
o Mensen zijn zelfstandig en moeten in vrijheid over hun eigen leven kunnen
beslissen en niet worden betutteld
o Rechtvaardigheidsethiek
B. Zorgende mens
o = mensen zijn relationele en kwetsbare wezens, betrokken op elkaar,
willen verbinding, hebben elkaar nodig - het appèl van de ander op mij
o Kernwaarden: verbondenheid, betrokkenheid, verantwoordelijkheid,
contextualiteit en zorg
o Mens is een sociaal wezen en komt maar tot zijn recht in die sociale
context
o Zorgethiek
1.2.3 Jake en Amy - het Heinz dilemma
Dilemma: wat mag of moet Heinz doen in de situatie waarbij zijn vrouw een dodelijke
ziekte heeft en hij het geld niet heeft om de dure medicijnen te kopen bij de apotheker
Vraag: ‘mag Heinz de medicijnen stelen of niet?’
(Amy en Jake - Amy representeert meisjes en Jake representeert jongens).
Kohlberg en het Heinz dilemma
- Jake maakt er een spel, een operationele puzzel op te lossen via logische deductie
- Jake kan autonoom denken, vrij, oplossingsgericht, logisch
- Hoogste moreel principe: ‘leven is belangrijker dan bezit’
Gilligan en het Heinz dilemma:
- Amy trekt zich het probleem aan
- Amy wordt geraakt
- ‘Er zijn andere manieren dan stelen, hij zou geld kunnen lenen; als hij steelt moet
hij misschien naar de gevangenis en dat is nefast voor hemzelf en zijn vrouw’
1.2.3.1 KOHLBERG EN DE MORELE ONTWIKKELING
Ontwikkelings-pychologisch model (cfr. Piaget) gericht op hanteren van een rationele
logica gebaseerd op rechten en principes:
- Pre-conventioneel niveau
o Angst voor straf (Heinz vliegt in de gevangenis) of op eigenbelang (Heinz
voelt zich beter als hij zijn vrouw kan redden)
- Conventioneel
o Loyaliteit ten opzichte van zijn vrouw (zijn vrouw verwacht het van hem)
of gehoorzaamheid aan de wet (stelen is verboden)
- Post-conventioneel
o Mensenrechten (recht op leven) of het universeel principe (een menselijk
leven is meer waard dan eigendom)
Amy scoort ‘lager’ dan Jake
- ‘Ze is machteloos ten opzichte van de wereld’
10