Vervangingsinvestering = een versleten productiemiddel vervangen door een nieuwe
Uitbreidingsinvestering = extra productiemiddelen aanschaffen
Cashflows
Als een ondernemer investeert, vervangt hij liquide middelen voor activa. Dit geeft eerst een
negatieve kasstroom/cashflow, maar later een positieve, doordat je mbv de investering
producten kan verkopen. Cashflow = nettowinst + afschrijvingen. Selectie beste investering
op basis van:
1) Terugverdienperiode = periode waarin de investering (negatieve kasstroom) zichzelf
terugverdient via de positieve kasstromen. Maar ook nadelen om aan dit criterium:
- Positieve cashflows na investering worden verwaarloosd
- Er wordt niet gekeken naar interestkosten, verdeling van positieve kasstromen over
verschillende perioden
De uitkomst is gevoelig voor verschillende variabelen: hoogte toekomstige cashflows
(CF), lengte durende reeks van cashflows, grootte investering (I), hoogte gewenst
rendement (r)
De gevoeligheidsanalyse geeft weer hoe verschillende variabelen op elkaar reageren. Er
wordt hierbij gekeken naar relatieve veranderingen ipv absolute.
H2 De waardebepaling van een bedrijf
1) Intrinsieke waarde
Eenmanszaak/vof: IW = EV = waarde aandelen = activa – marktwaarde VV
Of de aandelen ook tegen deze IW kunnen worden verkocht, is afhankelijk van de markt.
Stille reserve = actuele waarde – boekwaarde / boekwaarde. Een gebouw bijvoorbeeld kan
namelijk stijgen in waarde, oftewel: de actuele waarde is al snel groter dan de de waarde
waarvoor hij op de balans staat, de boekwaarde.
Due-diligenceonderzoek wordt toegepast om de ‘echte’ IW te vinden in een bedrijf. Hierbij
worden alle posten op de exploitatierekening onderzocht: balansposten, winsten en
verliezen, maar ook factoren die in de toekomst invloed uitoefenen op het bedrijf: type
klanten, omgevingsfactoren, concurrentiepositie, personeelssamenstelling,
garantieverplichtingen en de fase van de levenscyclus waarin de producten zitten.
2) Rentabiliteitswaarde
Je bepaalt als ondernemer wat je minimaal als rendement wil hebben op je eigen
vermogen, de rentabiliteitswaarde, om het genomen risico te rechtvaardigen. Dit
percentage heet de kostenvoet/discontovoet. Deze is te berekenen door eerst het
genormaliseerd winstniveau te berekenen waarbij je alle incidentele kosten en opbrengsten
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lauratol. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,66. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.