1 : Inleiding tot de criminologie
Inleiding tot de criminologie
DEEL 1
I NLEIDING – CRIMINOLOGISCH RELEVANTE FIGUREN
DEFINITIES CRIMINALITEIT EN CRIMINOLOGIE (DE ZOEKTOCHT NAAR EEN GEDEGEN CONCEPTUALISERING)
Defi niti e criminologie
Wetenschap
--> laten leiden door de feiten
Wetenschap bestaat uit
Kennisobject
--> objectwetenschap == nadenken over wat interesseert ons, wat is ons object
o Criminaliteit
--> jurist spreekt over een misdrijf – materieel element = daad + moreel element = opzet
--> juridisch gezien 3 soorten misdrijven – misdaad + wanbedrijf + overtreding
--> criminologie bestudeert criminaliteit zijnde de misdrijven
o Deviantie
== afwijkend gedrag (geen misdrijf)
o Overlast
== wanneer een burger zich begint te ergeren in uw gedrag
--> incivility == gedrag dat je als normale, correcte burger niet stelt
--> later strafbare overlast
--> dreiging == schadelijke sektarische organisaties, proliferatie, terreur, georganiseerde
misdaad
o Strafrechtsbedeling
== strafrechtsketen --> vooraleer gedrag of schuldig verzuim (= iets niet doen) strafbaar is
1) criminaliseren ( decriminaliseren)
2) opsporing (federale politie, lokale politie, arbeidsinspectie, douane,..)
3) strafvordering – vervolgen
4) berechten
5) strafuitvoering
o Penologie
== strafkunde Waarom straffen we mensen? Wat is de rol van straffen?
Theorievorming recht, sociologie, psychologie, politicologie, geschiedenis, economie, culturele
studies …
== kennis halen uit andere disciplines (want objectwetenschap)
Methodologie
== onderzoek
,2 : Inleiding tot de criminologie
Andere definiëring kennisobject
Criminologische relatie tussen :
--> wanneer men een kennisobject wil bestuderen kan men 5 vragen stellen == relatie tussen :
o Dader – slachtoffer – criminaliteit – etiologie – reactie
Individualiteit
Socialiteit (nature/nurture/culture)
Cultuur
Structuur
1) Wie is dader?
SR : dader/mededader (= hulp onontbeerlijk om misdrijf mogelijk te maken)/medeplichtige
(= mogelijkheid mee geschapen om misdrijf mogelijk te maken)
Crimineel/afwijkend gedrag == menselijk gedrag ( criminologie == menswetenschap)
2) Wie is het slachtoffer ?
Impliceert relatie tussen dader en slachtoffer.
Rol slachtoffer (al dan niet in het tot stand komen van het misdrijf) == victimologie
passieve of actieve rol slachtoffer
Slachtoffer mensen/dieren/voorwerpen
3) Over welke criminaliteit spreken we ?
Misdaden/wanbedrijven/overtredingen
4) Waarom plegen mensen (geen) criminaliteit?
Waarom == etiologie == oorzakenleer
5) Wat is de reactie op criminaliteit ?
Formele reactie (vb. politie spoort op, OM beslis over vervolging) instellingen die reageren
op criminaliteit
Definitie “European Society of Criminology” (ESC) :
o The term criminology, refers to all scholarly, scientific and professional knowledge
concerning (ESC, 2000) :
== alle wetenschappelijke, professionele, kennis over de
The explanation (= etiologie)
Prevention (= preventie)
Control (= controle)
--> inzetten op de controle van bepaalde criminaliteit omdat men ze prioriteit vindt
== criminele politiek == strafrechtelijk beleid
Treatment of crime, delinquency, offenders and victims (= behandeling)
Measurement of crime (= meten)
Detection of crime (= opsporen)
Legislation (= wetgeving)
The practice of criminal law, law enforcement, judicial and correctional systems (=
strafrechtsketen)
VVC == Vlaamse Vereniging voor Criminologie (Paul Ponsaers) --> voorzitter Wim Hardyns
,3 : Inleiding tot de criminologie
Defi niti e criminaliteit
Gedrag dat indruist tegen de (straf)wet
--> gedrag == som van onze persoonlijkheid + situatie + situatie kan veranderen, triggerend werken,
remmend werken
Handelingen die indruisen tegen de waarden, normen en regels van de maatschappij
(vb. categorisch imperatief (Kant) – doe niet aan iemand anders wat je zelf niet wilt aangedaan
worden)
Handelingen die schade berokkenen aan naasten, de maatschappij…
(vb. druggebruiker – berokkent schade aan zichzelf)
Preventie == harm reduction (zorgt ervoor social harm te voorkomen)
Vrijwillige inbreuken op maatschappelijke regels met schade (vb. overlast)
Criminologen kijken ruimer dan het klassieke strafrecht!
Bepalende elementen in het normati ef conti nuüm “criminaliteit”
Strafbaarstelling
o Vb. alcohol – cannabis
--> gedoogbeleid
Inbreuk op andere (rechts)normen (sociaal recht, mensenrechten…)
Pakkans/kans op sanctie
o Criminaliteit = wanneer politie (kan) ingrijpen (ook GAS?)
Historische stabiliteit van de norm
o Cannabis, alcohol
o Bedelen
o Homoseksualiteit
o Verkrachting binnen huwelijk
o Mensenhandel …
Ruimtelijke stabiliteit van de norm
o Regulering cannabisbezit en –gebruik in verschillende landen
o Euthanasie, abortus…
We beschouwen iets als crimineel maar dat wordt meestal bepaald door tijd en ruimte --> criminaliteit is
een normaal maatschappelijk gegeven, er zal altijd criminaliteit zijn maar die kan wel verschillen in tijd en
ruimte
, 4 : Inleiding tot de criminologie
Naar criminaliteit kijken in functie van de ernst van de feiten – kleine criminaliteit, georganiseerde
criminaliteit, straatcriminaliteit…
Schaal
o Individueel druggebruik vs georganiseerde drugshandel
o Onstabiele regio’s vs oorlog
o Terechtwijzing vs ontnemen recht op vrije meningsuiting
Graad van organisatie
o Individueel – bende – georganiseerd …
Toegebrachte schade
o Fysiek – psychosociaal – eigendom …
Identificeerbaar slachtoffer?
o Individu(en) – bedrijven – organisaties …
(on)rechtvaardigheid : eigen normatief kader, morele principes
o Criminaliteit of wettelijke zelfverdediging
o Social harm
Aard van de middelen betrokken bij de feiten
o Diefstal vs overval met wapen
o Cannabis vs heroïne
Wie is de dader?
o Individu
o Bedrijf / organisatie
o Staat
o Identificeerbaarheid/zichtbaarheid : straatbendes vs. Witteboordencriminelen
Hoedanigheid dader
o Overvaller – advocaat – politieman(vrouw) – militair
o Geweld monopolie ? ‘licence to kill’?
o Criminaliteit in functie?
Wie is het slachtoffer + hoedanigheid
o Vb. ‘onschuldige toerist’
o Vb. militair
Opzet/agency
o Zich prostitueren (akkoord, keuze??) vs. Pooier, gebruik van diensten minderjarige
prostituees
Motieven
o ‘terreur’ vs. ‘zelfverdediging’; ‘vrijheidsstrijder’ vs. ‘terrorist’; ‘verzetbeweging’ vs.
‘terroristische groepering’
Observeerbare daad?
o Denken/overtuiging/propaganda vs. Daden (vb. Syriëstrijders)
o Daad – onthouding/omissie (vb. schuldig verzuim)
Waar vinden de feiten plaats?
o Private sfeer/publieke ruimte
o In real time – in cyber space