Aanvulling cursus
- EXAMEN:
o Nadruk op klinische beelden. Hij laat klinische beelden zien; foto’s op het
examen zijn anders en we krijgen de beelden van in de les ook niet.
o Leerstof voor het examen:
Basis = cursusnota’s + alles wat vertelt wordt tjdens de lessen (ook
van andere lesgevers). Boek is bijkomende informate; belangrijk
omdat er veel foto’s in staat.
ZSO zijn kleine stukjes in het boek.
Lupus blijf acteve kennis; wordt niet uitgebreid behandeld verteld
tjdens Beweging bij prof. De Clerck OPZOEKEN
Je moet weten hoe je naar een huidletsel kijkt en hoe je het bekijkt;
heel klinisch!!!
Er is minder tjd om uitgebreid op ethiopathogenese in te gaan; enkel
basis zodat je de behandeling begrijpt.
Zelfstudies
P 42-43: lichenoïde eruptee
P 58 HIV, p 64 tropical infectons GEEN LEERSTOF
P 78, 79: pigmentate
P 82, 83: blietering dieordere vooral p 82 (verechil tueeen
pemphigue en pemphigoid)
P 94: keratnieaton and blietering eyndromee (vooral
keratoeie pilarie want heel frequent voorkomend) (ziekte van
Darier en verder NIET)
P 110: cutane lymfomen GEEN LEERSTOF (wel weten: eraan
denken bij erythrodermie met uitsparingen)
o Boek:
Tot p 26 te lezen achtergrondinformate
NIET fysiologie van huid, geen vragen over p 24 bv
Wel histologie vragen (uit les prof Bogers)
Psyche and skin deel automutlate wél kennen
o Examen:
2 hoofdvragen:
Schrifelijk beantwoorden, tjd goed verdelen over 2 vragen (en
zoveel mogelijk opschrijven). Ordelijk opschrijven!
Niet gissen, nadenken vooraleer men iets zegt, en SPECIFIEK
zijn (elementaire letsels!) zeker bij het beschrijven van letsels.
o Bv lichen planus: vlak verheven, plateauvormig met
wite striae
Als je het niet weet, zeg stop zodat een andere vraag gesteld
kan worden. De tjd tkt.
1 foto:
Diagnose is NIET het belangrijkste. Ten eerste moet men juist
beschrijven en daarna moet men duidelijk redeneren om tot
, een DD te komen. Een goede beschrijving en opbouw is
belangrijk. Men moet de DD kunnen verantwoorden (er zal
gevraagd worden: “Waarom niet dit?”).
- P 2, 3 – Terminologie
Dermatologie is een zeer klinieche epecialieate; veel diagnoses kunnen gesteld
worden door te kijken en te palperen en naar de patint te luisteren.
Het juiste jargon is belangrijk; op het examen moet je niet komen spreken over
‘boebels’.
Een leteel betekent dat het beperkt is; men spreekt enkel over erupte als er grote
delen van de huid zijn ingenomen.
Het eerste dat je doet is kijken naar het soort elementaire letsels. Je kijkt of de letsels
vlak (macula) of verheven zijn. Bij maculae speelt de kleur van het letsel geen rol. Als
het verheven is spreekt men over een papel wanneer het klein is. Indien het groter is
met tumoraal aspect spreekt men over een nodule. Bij palpate zal je voelen dat een
nodule ook wat infltreert.
Ook blaasjes kunnen voorkomen; dit noemen we veeikele indien ze klein zijn en
bullae of blaren wanneer ze groot zijn.
De huid bestaat uit 3 lagen van buiten naar binnen:
o Epidermis
o Dermis
o Subcuts
Je moet je altjd afvragen waar een proces zich afspeelt. In de epidermis heb je enkel
cellen. Ongeveer om de 28 dagen wordt het epiderm volledig vernieuwd. Je kan bv.
een epidermale blaar of subepidermale blaar hebben; indien het proces zich dieper
dan de epidermis afspeelt heb je kans op litekenvorming.
Je kan niet alleen vocht hebben in een blaar, maar ook pus (puetel). Deze hoeven niet
altjd besmetelijk te zijn; ze kunnen ook steriel zijn.
Een kwaddel is het typische letsel dat men ziet bij urtcaria.
Alles hangt van formaat af voor de benoeming. Een plaque is een groter verheven
letsel.
Naast het formaat kan ook de kleur kan ook belangrijk zijn.
Het is ook belangrijk om te kijken of er echilfering is: schilfering kan pityriaeiform of
peoriaeiform zijn.
Men spreekt van een eroeie bij een oppervlakkig defect van de epidermis, en als het
dieper gaat dan de epidermis spreekt men van een ulcue. Bij een ulcus zal
litekenvorming optreden bij de genezing.
Keratoeie is een verhoornde verdikking van de huid. Deze ligt helemaal bovenaan
(stratum corneum) en bestaat eigenlijk uit dode cellen. Bij keratosis heb je dus een
dikke hoornlaag.
Als je lang krabt aan de huid zal de huid chronisch verdikken en zie je de huidlijnen
duidelijker; dit noemt men lichenifcate.
Een volgend element is ook zeer belangrijk qua kliniek: purpura wijst efectef op een
purperen letsel dat NIET wegdrukbaar is. Dit maakt een wereld van verschil;
erytheem is rood en wel wegdrukbaar. Purpura letsels wijzen op extravasate van
rode bloedcellen.
, Striae ontstaan door elastsch weefsel dat kapot is gegaan; het zijn atrofsche lineaire
letsels.
- P 4 – Dermatologiech onderzoek: Anamneee
Anamnese is heel belangrijk. De meeste dingen in dermatologie zijn rood, schilferen
en jeuken. Toch is er vaak veel verschil in en is dus diferentate mogelijk.
Het is heel belangrijk om te weten hoe lang het letsel aanwezig is; of het net
ontstaan is of er al enkele weken is, maakt een groot verschil.
De meeste pathologiein hebben hun typieche lokalieatee: door te kijken waar de
letsels gelegen zijn kan je al een goede DD maken. Psoriasis en atopisch eczeem
hebben bv. een totaal andere lokalisate; je moet dan ook weten welke lokalisates bij
welke pathologie horen.
Een hele typische klacht is jeuk; deze kan echter heel verschillend zijn. Het
belangrijkste wat men moet weten is of patint er door kan slapen of niet. Indien dit
niet zo is; weet je dat je met een zware pathologie te maken hebt.
Antecedenten zijn ook belangrijk. Zo is het oa belangrijk te weten of er sprake is van
een atopisch verhaal. De huid heef dikwijls een signaalfuncte voor wat er binnenin
gebeurt, en kan dus signalen geven dat er intern iets mis is.
Het is ook belangrijk te weten wat patint allemaal doet; niet alleen qua werk maar
ook qua hobby’e. Zo kan men een idee krijgen over waarmee de patint allemaal in
contact komt.
Je moet in elke discipline vragen naar het medicategebruik, maar vooral in de
dermatologie ziet men héél vaak reactes op de huid door medicate. Deze reactes
kunnen zeer verschillend zijn. Men moet als arts actef vragen stellen en luisteren; de
patint gaat niet alles spontaan vertellen. Zo beschouwen patint bv een vitaminepil
vaak niet als medicate.
- P 5 – Dermatologiech onderzoek: Kliniech onderzoek
In principe moet je de hele huid nakijken, maar je moet ook logisch denken en
discreet blijven (bv. niet helemaal uitgekleed voor wratje op de voet). Soms is het
echter toch nodig dat de patint meer uit doet dan hij initeel wil of zou verwachten.
Als je naar een letsel kijkt, moet je ook kijken naar de aflijning: is het mooi afgelijnd
of niet? Je moet ook kijken of alle letsels dezelfde vorm hebben: is het monomorf of
pleiomorf? Ook moet men de confgurate beoordelen: zijn de letsels lineair,
gegroepeerd of annulair?
Het kan zijn dat de patint de letsels zelf veroorzaakt. Je moet dus natuurlijke
vormen diferentiren van wat niet natuurlijk is (auto-mutlate). Vooral bij letsels die
zeer gefgureerd zijn (rechthoekig / verschillende lijnen naast elkaar) moet je denken
aan auto-mutlate.
Men spreekt van Koebner-fenomeen wanneer letsels zich gaat enten op litekens. Er
zijn maar een heel beperkt aantal pathologiein waarbij je dit ziet; dit maakt de DD
dus kort.
De lokalieate van de letsels geef heel veel informate, zo zijn er bv. pathologiein die
enkel op het gelaat voorkomen. Daarom is het ook belangrijk om te weten waar iets
begonnen is, bv. iets dat op de romp begonnen is en dan naar de ledematen gaat. Elk
deelgebied van de huid is belangrijk, bv. ook strek- en plooigebieden. Men moet bij
het klinisch onderzoek ook altjd goed leten op handen en voeten! Hoofd- en
, nekzones zijn ook heel belangrijk en binnen het gelaat zelf zijn er ook verschillen (bv.
enkel voorkomend op de oogleden).
Een refex die je altjd moet hebben als je naar een erupte kijkt, is de volgende:
o Is het symmetrisch? Zo ja, wijst dit vaak op interne pathologie
o Is het gelokaliseerd op plekken die blootgesteld zijn aan de zon? Sommige
pathologiein verbeteren door de zon, anderen verergeren
Men moet ook nakijken of er letsels zijn op nagels, haren en slijmvliezen.
- P 6-13 – Peoriaeie
Ongeveer 2% van de bevolking heef psoriasis, in onze contreien zelfs >3%. Er worden
evenveel vrouwen als mannen getrofen.
Het is een chronieche, niet-infecteuze, inflammatoire pathologie. Men kan de
patint dus begeleiden maar niet genezen. Heel belangrijk is het feit dat NIET-
infecteus is. Héél veel mensen denken bij huidziekten, en dus ook bij psoriasis, dat
het wel infecteus is.
Psoriasis kan eome pijnlijk zijn; zeker wanneer letsels open komen te liggen. Het kan
ook jeuken; maar niet zo hard als eczeem.
De etopathogenese van psoriasis is heel ingewikkeld. Je moet weten dat er twee
zaken gebeuren:
1) roodheid = infammate
2) dikke schilfering = wijst op een probleem thv epidermis waardoor de
klassieke afschilfering wordt verstoord de keratnocyt slaat op hol
verdikking van stratum spinosum en basale.
Men vraagt zich al heel lang af of de keratnocyt of de infammate aan de basis ligt.
Er spelen een aantal interleukines een rol (deze worden vermeld als we de
behandeling bespreken). Er is ook een erfelijke factor, met een ingewikkeld
overervingspatroon. De geneteche rol ie véél belangrijker bij jonge patënten dan bij
oudere patinten. Bij jongere patinten zal je vaker andere patinten in de familie
vinden; bij oudere patinten daarentegen is er meestal niet meteen een familiale
component te vinden.
Er zijn 2 grote leefijdepieken, namelijk begin rond 20-30 jaar of begin rond 50-60
jaar.
Psoriasis gutata (= druppelvormige psoriasis) is een acute uitbarstng van psoriasis
met typische, kleine letsels, welke vaak optreedt na een infecte, typisch een
keelontsteking met streptokokken.
Bepaalde geneesmiddelen zijn heel verdacht voor, of hebben een bewezen rol in, de
ontwikkeling van psoriasis, namelijk -blokkers, ant-malariamedicate (oa. gebruikt
bij lupus) en lithium. Anderen factoren spelen slechts vermoedelijk een rol (bv.
NSAIDS). Het is ook stress gebonden!!! Hierbij speelt zowel psychologisch als fysische
stress een rol, bv. na operate, ongeval, … .
Er zijn verschillende vormen van psoriasis:
o Peoriaeie vulgarie: Dit is de klaeeieke psoriasis, meer scherp afgelijnde, rode
plaques met dikke wite schilfering.
o Peoriaeie gutata: Dit is een acute uitbarstng van psoriasis met typische
druppelvormige letsels, typisch na een infecte met S pyogenee.
o Peoriaeie inverea: Dit komt juist in de plooien voor ipv thv de strekzijde van de
ledematen. De meest aangetaste plooien zijn die van de liee. Als iemand last