Geschiedenis van de nieuwe tijd
INLEIDING
Geografisch
- Focus op Europa
- Europese gesch heeft verlengstukken op andere continenten: Europese overzeese expansie
en kolonisatie in Amerika, Azië en West-Afrika (bv vice-koninkrijken in Mexico)
Periodisering
Geen eenduidig beginpunt
- 1453: val van Constantinopel (door Ottomaanse Turken), einde Honderdjarige Oorlog,
‘ontdekking’ boekdrukkunst
- 1492: ontdekking ‘Amerika’ en einde Reconquista in Spanje (Vereniging Castilië en Aragon)
- 1517: begin reformatie met Luthers Thesenanschlag
Een nieuw tijdperk
In verloop van de nieuwe tijd is men de ‘nieuwe tijd’ gaan noemen (niet in renaissance!)
Einde 17de eeuw: intellectueel breekpunt → besef van ‘staten’ die we nu hebben, zijn anders dan in
vorige tijden!
Cellarius: Historia Universalis
- Introduceert driedelige tijdsindeling:
o Historia Antiqua (oudheid = spiegel, antieke beschavingen met hoogtepunt)
o Historia Medii Aevi (middenstuk)
o Historia Nova (Nieuwe Tijd gesitueerd bij start Reformatie (1517))
Grotere consensus omtrent eindpunt
- 1789: Franse Revolutie → ander vorm van vertegenwoordiging (vele revoluties)
- Industriële Revolutie → imperialisme
Nieuwe tijd of vroegmoderne periode?
- Nieuwe tijd: benadrukt breuk met middeleeuwen
- Vroegmoderne tijd: recentere benaming, vanuit heden naar verleden wordt gekeken:
aandacht voor ingrijpende maatschappelijke veranderingen in periode 1450-1800 die de
grondslag vormen voor de moderne en hedendaagse samenleving
,HOOFDSTUK 1: GENESE VAN EUROPA
- Lappendeken van 500tal staten of onafhankelijke politieke eenheden: koninkrijkjes,
prinsdommen, republieken …
- Staten gebaseerd op andere principes dan staten na Am. en Fr. Revolutie (bv feodaliteit)
- Machtsconcentratie: 100tal staten of onafhankelijke politieke eenheden
- Oostenrijkse monarchie (Habsburgers), Pruisen (grondslag voor Duitsland), Frankrijk,
Engeland, Spanje = gewicht Atlantische gebieden, Italië nog altijd versnipperd (afh pauselijke
staten, deel aan Spanje gehecht)
,1.1 Staatsvorming
Politieke geschiedenis van vroegmodern Europa staat in teken van staatkundige ontwikkelingen
- Afname aantal Europese staten
- Schaalvergroting staten → verlies autonomie andere staten
Frankrijk: voorbeeld van ‘snelle’ territoriale integratie
- Afhankelijke vorstendommen
- Datums: onder kroon v Koning van Parijs gebracht zijn
(dmv huwelijk, regelrechte veroveringen, verdragen …)
- Onder Frans I → proces voltooid!
- Maar territoriale uitbreiding stopt niet: Franse
koningen blijven gebied uitbreiden → Elzas-
Lotharingen (voornaamste slachtoffer)
➔ Vorming van territorium: onvoltooid proces
gedurende de nieuwe tijd
In eerste instantie in grote Europese staten → Engeland, Frankrijk, Spanje, later ook in landen uit
Europese ‘periferie’ (bv. Pruisen, Rusland), zowel grote als kleine landen (bv. Republiek der Verenigde
Nederlanden)
Geen rechtlijnige (bv. Polen) en geen uniforme ontwikkeling (bv. Nederlanden, Duitsland, Italië:
blijven gefragmenteerde gebieden)
De desintegratie van Polen: voorbeeld van niet-lineaire staatsvorming
- Polen-Litouwen: origineel bestuur → verkozen koning, edellieden vormen parlement
- Groot gebied, enorme impact
- 1772: eerste Poolse deling
- 1793: tweede Poolse deling
- 1795: derde Poolse deling → Polen weg
, 1.2 Gestalten van de staat
Vroegmoderne Europese staten geen natiestaten in huidige betekenis
- Staten geleid door motieven, andere logica’s:
- Voornamelijk dynastieke conglomeraten verworven door huwelijk, erfenis en oorlog
o Dynastiek: bij troonsafstand of overlijden zetelende monarch gaan rechten en titels
over op de wettelijke erfgenaam
o Conglomeraten: dynastieke staten zijn in essentie ‘samengestelde staten’
Samengestelde staat (composite state)
- Staat bestaande uit meerdere territoria onder soevereiniteit van één heerser (mozaïk van
gebieden) → vorst zal streven naar homogeniteit
- Geen of weinig andere elementen die het geheel aan territoria samenhouden dan de figuur
van de vorst en diens dynastieke rechten = personele unie
- De onderscheiden territoria staan niet of nauwelijks met elkaar in verband
- De onderscheiden territoria staan alle in een andere relatie tov. de vorst
= enorme uitdaging → nood aan slimme vorst
Twee types samengestelde staten:
1) Staten met aaneengesloten territorium: Engeland-Wales-Schotland, Castilië-Aragon, Polen-
Litouwen, Bourgondische Nederlanden …
Het Britse voorbeeld
- 1536-1543: Wales geïncorporeerd bij Engeland via Acts of Union