Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Sociologie voor psychologie studenten €5,48   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Sociologie voor psychologie studenten

1 vérifier
 115 vues  10 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Dit is een complete samenvatting van de tentamenstof voor het vak sociologe voor psychologie studenten. Deze samenvatting is geschreven in het jaar 2023/2024, wat betekent dat het ook een nieuw hoorcollege (over secularisering en religie) bevat dat vanaf dit jaar is geïntroduceerd. Oudere samenvat...

[Montrer plus]

Aperçu 4 sur 51  pages

  • 13 mars 2024
  • 51
  • 2023/2024
  • Resume

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: lauramajoor • 4 mois de cela

avatar-seller
Sociologie
Hoorcollege 1 – introductie van de sociologie
Sociologie: hoe worden individuen gevormd door hun omstandigheden en door interactie met
anderen? De sociale omgeving is heel bepalend voor wie mensen zijn en wat mensen doen.

Nature vs. nurture: onderzoek laat zien dat opvoeding veel invloed heeft.

Het verschil met psychologie:

o De soort problemen: psychologen zoeken de problemen vaak in de individu (psyche).
Sociologen zoeken dit in de maatschappij (buiten de psyche).
o De soort verklaring: psychologen geven een individuele verklaring en sociologen geven een
sociologische verklaring.
Iemand die een schietpartij pleegt  psychologen zoeken naar een psychische aandoening.
Maar lang niet iedereen die niet psychisch helemaal in orde is pleegt een schietpartij.
Sociologen verklaren zulke gebeurtenissen vaak vanuit sociale contacten: sociale isolatie kan
leiden tot dit soort gebeurtenissen. Sociologie kan vaak een additionele verklaring bieden
bovenop de psychologie die naar de individu kijkt.

De samenleving:

o Margaret Thatcher: er bestaat geen samenleving. Er zijn mannen en vrouwen, en families
maar daar houdt het op.
 Maar toch doen we allemaal hetzelfde. We denken vaak authentiek te zijn, maar zijn veel
meer hetzelfde dan dat we denken.

De paradox van de moderne samenleving: individualiteit (autonomie, originaliteit) is een belangrijke
waarde in de moderne samenleving, maar mensen zijn sociale wezens.

Sociologie:

o Doet systematisch onderzoek naar de menselijke samenleving: onderzoeken, beschrijven en
verklaren van hoe mensen samen leven.
o Onderzoekt menselijke patronen van denken, voelen en handelen
o Bekijkt hoe we in het bijzondere het algemene kunnen zien

Voor- en nadelen aan de sociologie:

o Debunking: niet alles zomaar aannamen maar de vraag stellen: is dat wel zo? Wat gebeurt in
allerlei vanzelfsprekende situaties?
o Begrip: beter begrip van de omstandigheden waarin we zitten en waarom.
o Empowering: laat nadeel voor sommige groepen zien, wat mobiliserend kan werken.
o (H)erkenning
o Alles verandert altijd: maakt het moeilijker dan bijvoorbeeld natuurwetenschappen.
o Sociologen zijn ook mensen, het is moeilijk om afstand te houden  surveys zijn vaak de
oplossing.
o Sociologie wordt onderdeel van maatschappelijk debat: bijv. de wetenschappelijke termen
allochtonen/autochtonen moesten vervangen worden door de negativiteit die hieraan werd
verbonden. Denk ook aan hoogopgeleid/laagopgeleid.

,Durkheim: er zijn twee elementen in de mens: de mens is een individu maar ook een sociaal wezen.
Maar de samenleving is meer dan de optelsom van individuen. Als één individu verdwijnt is dit niet
het einde van de samenleving. Er zijn allerlei processen die individu overstijgend zijn.

 De meest individuele daad voorstelbaar is zelfmoord: maar ook die is sterk sociaal bepaald
(door integratie en regulatie). Dus ook deze daad kan beter begrepen worden wanneer de
context mee wordt genomen. Dit is de waarde van de sociologie.

Alles wat er gebeurt in de samenleving kan vragen oproepen voor de sociologie. Sociologen kijken
niet alleen naar cijfers (kwantitatief) maar ook naar het verhaal erachter (kwalitatief).

Op zoek naar algemeen sociaal gedrag: individuen opdelen in hokjes (categorieën), overeenkomsten
en verschillen tussen hokjes. We willen begrijpen hoe de samenleving in elkaar zit, maar willen ook
daadwerkelijk het functioneren van de samenleving verbeteren  maakbare samenleving.

De sociologische verbeelding: persoonlijke problemen vs. sociale problemen. Wanneer er 10
werklozen zijn in een stad is dit een persoonlijk probleem. De oorzaak ligt bij deze personen zelf.
Maar wanneer er 10.000 werklozen zijn wordt het een sociaal probleem. Iets is mis met de
samenleving.

 Bewust worden van hoe de samenleving werkt
 Manier van denken (theorieën) en manier van doen (methoden)
 Kritisch kijken naar wat voor waar wordt aangenomen
 Pseudowetenschap? Geen eigen object van studie  klopt niet

Sociologie = common sense? Volgens Zygmunt Bauman is sociologie geen common sense:

1) Responsible speech: regels van verantwoorde argumentatie. De wetenschap gaat over het
correct beargumenteren.
2) Size of the field: het overstijgen van de eigen sociale wereld
3) Making sense: het verklaren en interpreteren van menselijk gedrag door te kijken naar de
verschillende figuraties en instituties waarin mensen zijn ingebed
4) Defamiliarize: het vermogen om bekende en vanzelfsprekende zaken ter discussie te stellen
 Sociale wetenschappen zijn meer dan common sense

Sociologie is ook mensentaal in tegenstelling tot natuurwetenschappen.

Sociologie heeft drie niveaus: het doet onderzoek op deze drie niveaus:

1) Micro: familie, vrienden
2) Meso: kantoor, universiteit
3) Macro: overheid, land
 Deze niveaus staan in interactie met elkaar

De drie hoofdvragen in de sociologie: sociologie is ontstaan bij de overgang van de traditionele naar
de moderne samenleving

1) Hoe is sociale (wan)orde mogelijk?
2) Hoe is sociale (on)gelijkheid mogelijk?
3) Hoe werkt het proces van rationalisering (modernisering) van de wereld? Hoe is de moderne
samenleving (waarin we steeds rationeler denken) mogelijk?

,Veranderingen in structuren van samenlevingen: jagers en verzamelaars  nomadische
samenlevingen  agrarische samenlevingen  industriële samenlevingen  postindustriële
samenlevingen. Deze overgangen van samenlevingen worden verklaard door nieuwe technieken.

Technologische determinisme: maar, technologie is niet neutraal, mensen bepalen hoe het wordt
gebruikt. Technologie is niet perse vooruitgang. De vijf samenlevingen zijn geen opeenvolgende
stadia of ‘vooruitgang’. Sommige technieken brengen ook achteruitgang voort: denk aan hoe de
afgelopen decennia de nadelen van kolencentrales zijn ontstaan.

o Technologie kent grenzen, geen oplossing voor alles
o Technologie produceert nieuwe problemen
o Technologische vooruitgang stelt grenzen aan milieu

Sociologie als sociaal verschijnsel: het ontstaan van de sociologie

1) Maatschappelijke veranderingen:

o Economische veranderingen: groei van het kapitalisme en de industriële revolutie
o Politieke veranderingen: Franse revolutie
1. Vrijheid
2. Gelijkheid
3. Solidariteit
o Kerkelijke ontwikkelingen
o Groei van steden (explosief) en het ontstaan van sociale problemen

2) De (wetenschappelijke) ontdekking van de samenleving  vanaf nu wordt de samenleving
wetenschappelijk bestudeerd

o Opkomst van de moderne wetenschap: herwaardering van empirische waarneming
o De ontdekking van de samenleving
o De sociologie als studie van de samenleving

3) Auguste Comte

o Bedacht de term sociologie
o De wet der drie stadia:
1. Theologisch stadium: verklaring door middel van Goden en geesten
2. Metafysisch stadium: verklaring door abstracte, filosofische speculatie over de natuurlijke
orde
3. Wetenschappelijk stadium: wetenschappelijke verklaring door objectieve waarneming

De 19e eeuw (na Auguste Comte): de opkomst van het sociaal-Darwinistisch denken:
Hebert Spencer: kwam met ‘survival for the fittest’. Darwin beargumenteerde nooit dat er een plan
zat achter de evolutie. Het sociaal-Darwinisme (Spencer) ging wel om plannen, we willen iets
verbeteren en komen daarvoor met een beleid.

 Het sociaal-Darwinisme heeft dus een meer disciplinerend element, denk aan volksopvoeding

Ook de sociale kwestie komt op in de 19e eeuw: hoe gaan we om met al die mensen met slechte
omstandigheden in de steden? Dit ging om de ellende van urbanisatie en industrialisatie (Karl Marx
en Friedrich Engels). Er kwam een arbeidersbeweging op, de voorzieningen moesten verbetert
worden. De positie van anderen verbeteren is ook deels uit eigen belang (liberalen en

, confessionelen): lagere klassen doen het werk dat anderen niet willen doen, ook moet de
ongelijkheid niet zo groot worden dat de samenleving het niet meer pikt.

Onderzoeksthema’s in de 19e eeuw:

o Armoede
o Arbeidsverdeling
o Verhoudingen tussen de klassen

Academici en ‘do gooders’  het helpen van andere mensen

o Volksverheffing
o Social workers

Socialistische en Marxistische interesse in Nederland: interesse in maatschappelijke vraagstukken 
relatief weinig academische invloed.

De sociologie bestaat uit verschillende visies op de werkelijkheid: verschillende paradigmata.
Paradigma’s zijn modellen die de werkelijkheid verklaren: wanneer er te veel onverklaarbare
verschijnselen zijn in het model ontstaat er een revolutie van het model. In de sociale wetenschappen
bestaan er verschillende paradigma’s naast elkaar, deze sluiten elkaar niet uit.

Paradigma = een beeld van (kijk op) de samenleving dat het wetenschappelijk denken en onderzoek
stuurt: theoretisch en methodisch.

Vier paradigmata in de sociologie:

1) Structureel-functionalistisch paradigma
2) Conflictparadigma
3) Symbolisch interactionistisch paradigma: mensen doen iets wanneer het ze meer oplevert
dan ze het kost.
4) Rationele keuze paradigma

Problemen van paradigmata:

o Sociologie staat niet los van de positie van de onderzoeker in de samenleving maar maakt
daar deel van uit  dit bepaalt de kijk op de samenleving.
o Er is geen overkoepeling: elke paradigma laat maar een onderdeel van de werkelijkheid zien.
Een compleet beeld/theorie van hoe de samenleving werkt bestaat niet.
o Altijd beperkt en selectief: ‘partial perspectives’

Sociologische benaderingswijzen:

1) Positivistische sociologie: op zoek naar wetmatigheden, nadruk op empirische feiten,
objectiviteit en repliceren. Volgens het natuurkundige principe. Dit is een vorm van deductief
redeneren: van algemeen naar bijzonder.
2) Humanistische sociologie: je probeert het gedrag van anderen te begrijpen. Je verplaatst je
in de positie van een ander. Dit is een inductieve vorm van redeneren: van specifieke
waarnemingen naar algemene conclusie.
3) Kritische sociologie: kritiek op het positivisme: wetenschap is niet neutraal. Het is een
reïficatie van de sociale wereld. Gericht op het teweegbrengen van verandering, het beter
maken van de samenleving.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ingridvmeurs2. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

78998 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,48  10x  vendu
  • (1)
  Ajouter