Samenvatting literatuur van het vak inkomstenbelasting aan de RUG. Dit is de voorgeschreven van week 6. Dit is H4 (exclusief 4.3.3 en 4,4,5) van het boek: 'Inkomstenbelasting 2023, 19e druk FED fiscale studieserie'.
HOOFDSTUK 4 – INKOMEN UIT AANMERKELIJK BELANG...................................................................2
4.1 INLEIDING.....................................................................................................................................2
4.1.1 PLAATS IN DE WET..............................................................................................................................2
4.1.2 ACHTERGROND EN RATIO.....................................................................................................................2
4.2 BEGRIP ‘AANMERKELIJK BELANG’........................................................................................................2
4.2.1 ALGEMEEN........................................................................................................................................2
4.2.2 HOOFDREGELS...................................................................................................................................2
4.2.3 VERMOGENSTITELS.............................................................................................................................3
4.2.4 RELEVANTE FAMILIEGROEP....................................................................................................................4
4.2.4 MEESLEEP- EN MEETREKREGELING.........................................................................................................5
4.2.6 FICTIEF AANMERKELIJK BELANG.............................................................................................................5
4.3 REGULIERE VOORDELEN...................................................................................................................5
4.3.1 ALGEMEEN........................................................................................................................................5
4.3.2 DIVIDENDUITKERINGEN........................................................................................................................6
4.3.4 TERUGGAVEN VAN OP AANDELEN, WINSTBEWIJZEN, ETC. GESTORT KAPITAAL..................................................6
4.3.5 UITGIFTE VAN AGIO- EN WINSTBONUSAANDELEN......................................................................................7
4.3.6 NIET ALS REGULIERE VOORDELEN BELASTE VOORDELEN UIT AANDELEN OF WINSTBEWIJZEN...............................7
4.3.7 EXCESSIEF LENEN................................................................................................................................7
4.3.8 AFTREKBARE KOSTEN...........................................................................................................................8
4.3.9 GENIETINGS- EN BETALINGSTIJDSTIP.......................................................................................................9
4.4 VERVREEMDINGSVOORDELEN............................................................................................................9
4.4.1 ALGEMEEN........................................................................................................................................9
4.4.2 VERVREEMDINGSBEGRIP.....................................................................................................................10
4.4.3 OMVANG VERVREEMDINGSVOORDELEN.................................................................................................10
4.4.4 EEN AANTAL VERVREEMDINGEN NADER BESCHOUWD...............................................................................13
,Hoofdstuk 4 – Inkomen uit aanmerkelijk belang
4.1 Inleiding
4.1.1 Plaats in de wet
Art. 4.1 IB bepaald dat het inkomen uit ab het inkomen is verminderd met de te verrekenen
verliezen. Dit is per 2024 progressief belast (art. 2.12 IB). Hier is inkomen belast dat
voortkomt uit het hebben van een aanmerkelijk belang (5% of meer van de aandelen).
4.1.2 Achtergrond en ratio
De ratio achter deze bepaling is dat wanneer er geen dividend uitgekeerd wordt er niks
geheven kan worden over aandelen, deze konden zonder deze bepaling met
vermogenswinsten worden verkocht zonder heffingsmoment. Dit was niet wenselijk en is
met deze regeling voorkomen.
Het niet uitkeren ligt in de macht van aanmerkelijkbelanghouders daarom is het bij hen
belast, dit macht stukje is cruciaal voor de ratio van de wet.
4.2 Begrip ‘aanmerkelijk belang’
4.2.1 Algemeen
a. Rangorderegeling
Het ab-criterium bepaalt in weke box het belast wordt, indien er een ab aan de orde is is er
sprake van een box II-heffing. De aandelen moeten in het privévermogen gehouden worden,
ze mogen ook niet tot ROW behoren, dat is overigens ook uitzonderlijk.
b. Doorwerking: gebruikelijke inkomsten
Het ab-criterium werkt ook door naar andere heffingen, zo zijn bijvoorbeeld gebruikelijk loon
(art. 12a LB) en de tbs-regeling (art. 3.92 IB) afhankelijk van het ab, zo zijn er meer
voorbeelden.
Ook in belastingverdragen is het een belangrijk criterium, Nederland heeft een voorbehoud
om bij ab-houder zijn emigratie te kunnen heffen over de vermogenswinsten.
4.2.2 Hoofdregels
a. Echt aanmerkelijk belang
Art. 4.6 IB definieert ab als de belastingplichtige die samen met zijn partners direct of
indirect:
- Minstens 5% van het geplaatste kapitaal heeft.
- Het recht heeft 5% te verwerven.
- Winstbewijzen bezit voor 5% van de jaarwinst.
- 5% van het stemrecht bezit.
Indien een van de vier aanwezig is is er sprake van een ab. Dit bekijk je per soort, je telt niet
de percentages van de soorten bij elkaar op. Verschillende vermogenstitels worden met
aandelen en winstbewijzen gelijkgesteld (art. 4.3-4.5a IB), dit zijn eigenlijk geen aandelen
maar vallen wel onder dezelfde regels. Ook commanditaire participaties vallen onder deze
regeling (art. 2 lid 3 sub f AWR).
Nog in te trekken kapitaal door de onderneming wordt hierin niet meegenomen art. 4.8 IB.
Schuldvorderingen op de vennootschap worden in de tbs-regeling belast niet in de ab-
regeling.
b. Soort aanmerkelijk belang
Een ab is ook aanwezig indien je meer dan 5% van het geplaatste soort kapitaal hebt (art. 4.7
IB), sommige vennootschappen hebben namelijk verschillende soorten, dan kijk je niet naar
het totaal dat geplaatst is. Er is sprake van verschillende soorten als de aandelen niet
, onderling te vervangen zijn, de rechten per soort zijn dan ongelijk. Indien het verschil hem
uitsluitend zit in het recht om een naam te wijzigen wordt het als eenzelfde soort
bestempeld (art. 4.7 lid 2 IB). De HR beoordeelde dat indien er een ander recht is tot
besluitvorming er ook een ander soort is, maar dit was van een andere orde dan het
stemrecht van lid 2.
Dat is de soortregeling, hierdoor is er sneller een ab.
4.2.3 Vermogenstitels
a. Algemeen
De andere vermogenstitels die met aandelen en winstbewijzen gelijkgesteld zijn:
- Genotsrechten op aandelen/winstbewijzen (art 4.3 IB)
- Koopopties op aandelen/winstbewijzen (art. 4.4 IB)
- Bewijzen van deelgerechtigheid in een fonds voor gemene rekening (art. 4.5 IB)
- Lidmaatschappen in coöperatie of vereniging (art. 4.5a IB)
- De commanditaire vennootschap en de deelgerechtigheid hierin (art. 2 lid 3 sub f
AWR)
b. Aandelen; (in)direct aandeelhouderschap
b.1 Economische eigendom en indirect ab
In de ab-regeling is het economische belang doorslaggevend, daarom moet iemand het
economische eigendom hebben van aandelen niet de juridische eigendom. De aandelen
kunnen dus niet bij een ander gehouden worden, dan verkrijgt de houder het ab.
Indirecte ab vindt plaats wanneer iemand via aandelen in een holding een ab heeft.
b.2 Genotsrechten en claims
Degene die slechts voordelen uit de aandelen geniet (genotsgerechtigde) wordt gelijkgesteld
met de aandeelhouder (art. 4.3 IB). Daardoor kan een aandeel twee keer in de ab-heffing
meegenomen worden, eerst voor het aandeel en daarna voor het genootsrecht.
Claimrechten geven aandeelhouders voorrang bij de emissie van nieuwe aandelen, dit tegen
een lagere prijs. Dit recht valt ook onder de ab-regeling.
b.3 Doorwerking huwelijksgoederenrecht
Aandelen die tot het huwelijksgoederenrecht horen worden bij echtgenoten ieder voor de
helft toegerekend, ze zijn dan beiden ab-houder, ongeacht wie beschikkingsmacht heeft. Dit
is echter niet aan de orde wanneer er een huwelijks verrekenbeding is opgenomen.
De wijziging in het huwelijksrecht van 2018 heeft geen invloed gehad op de ab-regeling,
dezelfde regels blijven van toepassing.
Het vergoedingsvorderingsrecht (art. 1:87 BW) bepaald dat de vordering geen fiscaal
relevant belang heeft (art. 5e AWR), dus voor de ab-regeling heeft dit geen gevolgen. De
schuld die de ene echtgenoot aan de ander heeft kan dus niet als ab-kosten worden
aangemerkt (art. 4.15 IB). Deze schuld kan dan echter wel in box III worden genomen, dit is
opvallend omdat de schuld nu niet het systeem van het bezit volgt. Dit heeft overigens geen
effect omdat de schuldeisende echtgenoot deze vordering ook in box III neemt, dus per saldo
geen wijziging.
c. Winstbewijzen
Winstbewijzen die zien op minstens 5% van de jaarwinst kwalificeren als ab (art. 4.6 sub c
IB), hierbij is de jaarwinst overeenkomstig het winstbegrip in het jaarrekeningenrecht. Hierbij
is geen onderscheid tussen tijdelijke of niet-tijdelijke winstbewijzen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur larsroelfs. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,79. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.