Samenvatting Alle tentamenstof inleiding goederenrecht (R_Inlgoed3)
14 vues 0 fois vendu
Cours
Inleiding goederenrecht (R_INLGOED3)
Établissement
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Book
3 Goederenrecht Het Nederlands burgelijk recht
Dit document bevat alle leerstof van het vak inleiding goederenrecht die jij nodig hebt om op je tentamen gegarandeerd een hoog cijfer te halen. Inclusief de relevante leerstof van de hoorcolleges, werkgroepen, alle benodigde stappenplannen, en informatie uit het boek: ''Heisterkamp, Pitlo Deel 3....
Hoorcolleges goederenrecht week 1:
Inleiding goederenrecht: dit betreft het deel van het materiele privaatrecht waarbij de focus ligt op
wetgeving en rechtspraak ten aanzien van het vermogensrecht.
- Het BW vormt de belangrijkste basis van het Nederlandse privaatrecht. In het privaatrecht
wordt er een onderscheid gemaakt tussen het ‘personenrecht’ (BW boek 1) en het
vermogensrecht (samenstelsel van rechtsregels m.b.t. iemands vermogen).
- Vermogensrecht kan worden onderverdeeld in goederenrecht (BW boek 3&5) en het
verbintenissenrecht.
- In het goederenrecht zijn ook aspecten van het verbintenissenrecht van belang: aan
overdracht of bezwaring van goederen ligt meestal een verbintenis/verplichting
(overeenkomst) tussen betrokken partijen ten grondslag.
- Degene die een verbintenisrechtelijke aanspraak op een ander heeft, heet voor het
verbintenissenrecht: crediteur. Goederenrechtelijk is hij echter: rechthebbende.
Vermogensrecht: dit zegt iets over de verhouding tussen personen en goederen.
Personen: deze zijn onder te verdelen in natuurlijke personen, privaatrechtelijke rechtspersonen
(BV, NV, stichting, vereniging) en publiekrechtelijke rechtspersonen (gemeenten, provincies, Staat).
Goederen: art.3:1 BW: ‘’goederen zijn alle zaken en alle vermogensrechten’’. Goederen
vormen de voornaamste actieve bestanddelen van iemands vermogen.
Art.3:2 BW: ‘’zaken zijn voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten’’. Het onderscheid
tussen roerend en onroerend heeft slechts betrekking op zaken, dus stoffelijke lichamelijke
objecten: bv onroerende zaken (grond, gebouwen, bomen) en roerende zaken (stoel, computer). De
basis voor het onroerende karakter is dus steeds de grond. Dieren zijn geen zaken maar de regels
m.b.t. zaken zijn grotendeels op hen van toepassing.
- Zaak: hieronder vallen concrete voorwerpen, maar ook naar maat of gewicht omschreven
objecten als een kilo boter.
- Menselijke beheersing vereist: dus niet de zee, de lucht of de ruimte.
- Stoffelijke objecten (dus een tastbaar object zoals een stoel, laptop, perceel/grond, of auto)
Registergoed: goederen waarvoor overdracht of vestiging inschrijving in een daartoe bestemd
register noodzakelijk is, art.3:10 BW.
Registergoederen: onroerende zaken, teboekstaande roerende zaken waarvoor inschrijving
noodzakelijk is voor de overdracht en rechtsgeldige levering als bv zee-en binnenvaartschepen of
luchtvaartuigen en sommige vermogensrechten namelijk beperkte rechten gevestigd op
registergoederen als erfpachtrecht. Niet-registergoederen: alle andere goederen waarvoor art.3:10
BW n.v.t. is.
Om onder de definitie van een registergoed te vallen moet een goed aan drie vereisten voldoen:
1. Er moet een register bestaan waarin de vestiging of overdracht van het goed kan worden
ingeschreven.
2. Dat register moet openbaar zijn.
3. De inschrijving in het register moet voor de vestiging of overdracht constitutief zijn,
oftewel die vestiging of overdracht treedt pas in door de inschrijving.
Niet alle goederen waarvoor registers bestaan zijn registergoederen in de zin van art.3:10 BW. Er zijn
goederen die een ander doel hebben dan de overdracht of vestiging als in art.3:10 BW wordt
bedoeld. Bv registers voor motorrijtuigen, merknamen of aandelen op naam. Dergelijke registers zijn
bedoeld ten behoeve van een derde werking waardoor het voor derden bekend is wie
rechthebbende is van het desbetreffende recht of zaak en de inschrijving is dan geen vereiste voor
rechtsgeldige overdracht of vestiging.
1
,Bestanddeel en hoofdzaak: vele zaken zijn samengesteld van aard als een fiets met een bel en
spaken. Dergelijke onderdelen worden bestanddelen genoemd van de hoofdzaak (de fiets).
- Een zaak kan bestanddeel worden van een andere zaak (hoofdzaak). De zaak verliest dan
haar zelfstandigheid als zaak (je kan dan geen eigenaar zijn van alleen het bestanddeel) en
gaat als bestanddeel op in de hoofdzaak. 3 criteria:
1. Verkeersopvattingen: hiermee wordt bedoeld dat twee of meer zaken met elkaar zodanig in
verband staan dat zij samen een zaak vormen, bv deur is het bestanddeel van de hoofdzaak
gebouw of motoronderdelen bestanddelen van de hoofdzaak auto.
2. Schade-criterium: verbreking van bestanddeel en hoofdzaak kan niet zonder schade van
betekenis, bv ingebouwde magnetron.
3. Waarde-criterium: de waarde van de met elkaar verbonden zaken is van belang bij het
oordeel of er sprake is van een hoofdzaak. Als hoofdzaak is aan te merken de zaak die de
waarde van de andere zaak aanmerkelijk overtreft.
Beschikken over goederen: rechthebbenden kunnen juridisch beschikken over goederen waarop zij
een recht hebben. Bv een eigenaar kan een auto die hij in eigendom heeft overdragen aan een
ander.
- Ten aanzien van het juridisch gezien beschikken over goederen is het onderscheid roerende
zaak, onroerende zaak, registergoed en vermogensrecht zeer belangrijk. Er zijn namelijk
juridische vereisten in de wet vastgelegd wat betreft de levering van verschillende
categorieën goederen.
- Roerende zaken, niet-registergoederen, worden geleverd en overgedragen d.m.v.
bezitsverschaffing, bv een fles water kopen bij de winkel en je loopt er na afrekening mee
naar buiten.
- Voor registergoederen is bezitsverschaffing echter niet voldoende. Bv het geven van de
sleutels van een woonhuis met daarbij de afspraak dat de grond en het woonhuis dat op de
grond staat nu van diegene is die de sleutels heeft meegekregen bewerkstelligt op zichzelf
geen rechtsgeldige levering en overdracht van de grond met daarop het woonhuis. Daarvoor
is volgens de wet meer voor nodig.
- Ook de levering en overdracht van een vordering op iemand kan alleen rechtsgeldig door
specifieke wettelijke regels m.b.t. de levering van een vordering na te leven. De enkele
mededeling van A aan B dat de vordering van 100 euro is geleverd en overgedragen is
onvoldoende voor de rechtsgeldige levering en overdracht van deze vordering aan B.
Rechtssubject: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die een (subjectief) recht heeft op een
‘object’. Dit ‘object van het recht’ is datgene waarop de (rechts)persoon een recht heeft: het
rechtsobject.
Rechtssubject is dus de (rechts)persoon die een recht heeft op een rechtsobject.
Voorbeelden rechtsobjecten:
- Een eigendomsrecht op een roerende zaak (stoffelijk rechtsobject) bv auto, laptop, broodje.
- Een eigendomsrecht op een onroerende zaak (stoffelijk rechtsobject) bv een perceel met
daarop een woonhuis.
- Een recht op een vermogensrecht (niet-stoffelijk rechtsobject) bv auteursrecht.
- Daarnaast kunnen rechtssubjecten verbintenisrechtelijke (dus niet goederenrechtelijke)
rechten hebben op rechtsobjecten. Bv recht op huur van een auto of woonhuis (lease).
Het rechtsverkeer: rechtsfeiten en rechtshandelingen
- Het dagelijkse rechtsverkeer is hoe natuurlijke of rechtspersonen met elkaar omgaan. Er
vinden ook veel feiten/handelingen plaats zonder rechtsgevolg als het vragen aan de
leverancier wat de levertijd is van een bestelling.
2
, Rechtsfeiten: een feit met een rechtsgevolg (rechtsfeit): een feit doet zich voor waaraan het
objectieve recht (de wet, BW) het ontstaan of verlies van een recht van een rechtssubject als gevolg
verbindt. Bv het overdragen van een auto.
- Een ‘bloot’ rechtsfeit: dit is een feit met rechtsgevolg zonder voorafgaand menselijk
handelen. Bv het overlijden van een natuurlijk persoon.
Rechtshandelingen: een rechtshandeling is een handeling die door een (rechts)persoon wordt
verricht met het oog op een aan die handeling verbonden rechtsgevolg dat door het objectieve recht
daaraan is verbonden. Andere handelingen van (rechts)personen kunnen rechtsgevolgen hebben
zonder dat dit door een (rechts)persoon is beoogd als een onrechtmatige daad wat tot bv
schadevergoeding kan leiden.
Eigendom: het eigendomsrecht is net als het goederenrecht een bedenksel van de mens. Dat
betekent dat er onderscheid moet worden gemaakt tussen het (rechts)object en het recht dat
daarop rust.
- Bv ‘’ik ben eigenaar van deze auto’’. Eigenlijk wordt dan bedoeld: ik heb een recht van
eigendom op deze auto. De auto is daarbij het object van het eigendomsrecht, maar het
eigendomsrecht hebben wij zelf bedacht.
Het recht van eigendom op en zaak is een absoluut recht. Dit wil zeggen dat dit recht
tegenover iedereen in de wereld kan worden ingeroepen, niemand mag zomaar jouw huis
betreden. Het eigendomsrecht behoort tot het vermogen van een rechtssubject (natuurlijk
persoon of rechtspersoon) en is daardoor een subjectief recht. Dus: eigendom is een
absoluut subjectief recht op een zaak.
Absolute rechten: een absoluut recht op een goed is een recht dat kan worden uitgeoefend t.o.v.
eenieder. Relatieve rechten: deze werken alleen relatief (persoonlijk) tegenover de wederpartij van
de relatief rechthebbende. De wederpartij is diegene met wie of door wie een rechtshandeling is
verricht.
Eigendom heeft alleen betrekking op zaken (voor menselijke beheersing stoffelijke objecten).
- Een bijzondere vorm van gesplitst eigendomsrecht betreft het appartementsrecht ten
aanzien van een onroerende zaak. Iedere appartementseigenaar heeft een
appartementsrecht een is voor dat deel eigenaar van het gehele gebouw, maar de eigenaar
van de woning heeft een sterker recht dan de huurder.
Beperkte rechten: art.3:8 BW: een beperkt recht is een recht dat is afgeleid uit een meer omvattend
recht. Een beperkt recht is steeds afgesplitst van een zogenaamd ‘moederrecht’, een beperkt recht
wordt ook wel een ‘dochterrecht’ genoemd die op het moederrecht rust. Beperkte rechten kunnen
in beginsel worden overgedragen, art.3:83 lid 1 geeft de grenzen aan.
- Bij zaken rust het beperkte recht op de zaak, met name het eigendomsrecht. Eigendom zelf is
nooit een beperkt recht/dochterrecht aangezien eigendom het meest omvattende recht is.
De beperkte rechten zijn limitatief vastgelegd in de wet en dus kunnen andere beperkte rechten niet
worden gecreëerd: het gesloten stelsel van beperkte rechten. Er zijn 6 beperkte rechten in het BW:
1. Erfpachtrecht, boek 5 BW
2. Opstalrecht, boek 5 BW
3. Erfdienstbaarheid, boek 5 BW
4. Vruchtgebruik, boek 3 BW
5. Hypotheekrecht, boek 3 BW
6. Pandrecht, boek 3 BW
Vorderingsrechten: Een vorderingsrecht heeft meestal betrekking op het recht op een geldbedrag bv
A heeft 1000 euro te vorderen van B. Het betreft een relatief recht uit te oefenen t.o.v. een
schuldenaar. Het betreft geen eigendom, eigendom kan alleen betrekking hebben op zaken en de
schuldeiser wordt daarom rechthebbende op het vorderingsrecht genoemd, geen eigenaar.
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur danishkamungra. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €14,89. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.