Wat is sociale zekerheid?
- Een (grotendeels) publiek stelsel dat bedoeld is om inkomen en/of verzorging te
garanderen voor hen die dit, tijdelijk of blijvend, niet (meer) kunnen.
- Beschermt tegen risico’s gerelateerd aan ouderdom, ziekte, arbeidsongeschiktheid,
overlijden van naasten of werkloosheid.
- Vormen: Uitkering, diensten, producten, zoals een rolstoel.
- Artikel 19 Grondwet – Arbeidsparticipatie.
- Artikel 20 Grondwet – Sociale zekerheid.
De overheid in de naoorlogse 30 jaar:
- Voor de Tweede Wereldoorlog was er een economische crisis. In de wederopbouw
was een behoefte aan verandering. De verzorgingsstaat werd ontwikkeld.
- Opbouw van de verzorgingsstaat: Werknemersverzekeringen, volksverzekeringen,
sociale voorzieningen.
- Bescherming tegen risico’s gerelateerd aan ouderdom, ziekte,
arbeidsongeschiktheid, overlijden van naasten of werkloosheid.
- Geleide loonpolitiek en industriepolitiek om werkloosheid laag te houden. Zo wordt
voorkomen dat mensen behoefte hebben aan sociale zekerheid. Je kunt het dus zien
als onderdeel van de sociale zekerheid.
Vormen van sociale zekerheid:
- Werknemersverzekeringen: Niet iedereen heeft hier recht op; je moet bijvoorbeeld
premies hebben betaald. Je WW hangt bijvoorbeeld af van je arbeidsverleden.
o Werkloosheidswet (WW); ziektewet (ZW); wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen (WIA).
- Volksverzekeringen: Deze gelden voor iedereen.
o Algemene ouderdomswet (AOW); wet langdurige zorg (Wlz); algemene
nabestaandenwet (Anw); algemene kinderbijslagwet (AKW).
- Sociale voorzieningen:
o Participatiewet; Wajong; wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) of gewezen zelfstandigen
(IOAZ); toeslagenwet (TW).
Sociale zekerheid:
- Sociale voorzieningen: Sociale voorzieningen worden betaald uit de
belastingopbrengst en dienen als laatste financiële vangnet. Er is geen link tussen de
bijdrage en wat je eruit krijgt.
- Sociale verzekeringen: Sociale verzekeringen worden betaald uit premieheffing (over
het arbeidsinkomen).
, o Volksverzekeringen: Iedere inwoner van Nederland heeft recht op zo’n
volksverzekering. Premies worden betaald door werknemers en zelfstandige
ondernemers.
o Werknemersverzekeringen: Alleen mensen met een arbeidsverleden hebben
recht op zo’n werknemersverzekering. Premies worden betaald door
werknemers en werkgevers. Je bouwt als individu een set van rechten op;
hoe meer je werkt, hoe meer je opbouwt en hoe meer je dus krijgt.
Rol werkgevers en vakbonden:
- Aanvullend pensioen (met overheid): Het pensioen dat je opbouwt door werknemer te
zijn. Deze worden beheerd door de werkgevers- en werknemersorganisaties.
- Doorbetaling loon bij ziekte gebeurt ook door de werkgevers.
- Cao-bepalingen over bijvoorbeeld het derde jaar van de WW.
- Loonhoogte: De hoogte van je loon is een maatstaf voor de hoogte van het betalen
van de premies. Het is ook van belang van de hoogte van de uitkering, bijvoorbeeld
bij de WW. De AOW is voor iedereen gelijk; de WW niet.
Veranderende institutionele bescherming:
- Het socialezekerheidsstelsel bereikt zijn hoogtepunt in de midden jaren 70 en vanaf
de jaren 80 zijn we begonnen met het afbouwen.
- Werkloosheidsregelingen: De WW is bijvoorbeeld van drie naar twee jaar gegaan.
- Arbeidsongeschiktheidsregelingen: De hoeveelheid van bescherming van deze
regeling neemt ook steeds meer af.
- Bijstandsregelingen: Hier gaat het wat meer geleidelijk, maar ook hier zie je een
dalende lijn. Dit is kenmerkend voor onze sociale zekerheid.
Andere ontwikkelingen:
- Verhoging AOW-leeftijd.
- Eigen risico ziektekosten.
- Ingewikkeld systeem met woud van toeslagen, bijvoorbeeld kinderbijslag of
huurtoeslag. De controle op deze toeslagen is slecht geregeld. Dit komt omdat er een
ingewikkeld systeem is en de vooroordelen, zoals migratieachtergrond die we zien
als frauderend. Hierdoor kunnen ze de dienende functie niet meer uitoefenen, maar
zijn ze doorgeslagen naar de controlerende functie.
- Decentralisatie.
Trend 1985 – 2020:
- Minder ruimhartig: Lagere en korter durende uitkeringen.
- Selectievere uitkeringstoekenning (minder universeel).
- De sociale zekerheid is meer gericht op bezuinigingen, in plaats van bescherming.
- Ingewikkeld stelsel.
- Meer eigenverantwoordelijkheid, meer onzekerheid. Je hebt verplichtingen, zoals zo
snel mogelijk weer aan het werk komen.
- Van de verzorgingsstaat naar een ‘participatiesamenleving’. Dit houdt in dat je zoveel
mogelijk moet werken, maar je moet ook steeds meer voor elkaar zorgen, zoals
mantelzorg. Er wordt meer verwacht van de burger. Je kunt je afvragen in hoeverre
dat nog sociale zekerheid is. Dit creëert wel onzekerheid; het zijn geen rechten, maar
sociale verwachtingen.
- Hele open interpretatie artikel 20 Grondwet, kan alle kanten op wat betreft de aard en
omvang van de geboden zekerheid en de institutionele kaders.
, o Tegenwoordig worden we steeds ouder waardoor de AOW-leeftijd
omhooggaat. Als we steeds ouder worden, dan krijgen steeds meer mensen
AOW. De mensen die de premies moeten betalen voor de AOW, deze wordt
relatief steeds kleiner ten opzichte van de ouderen.
- Terugtrekkende overheid: Burger moet eigen boontjes meer doppen. Eigen broek
ophouden.
- Verzorgingsstaat is een luxe die wel wat minder kan als het geld op is.
- Werk is de beste sociale zekerheid.
Arbeidsparticipatie:
- Van geleide naar vrije loonpolitiek (bijna) zonder inmenging overheid. De sociale
partners bepalen voor een groot deel de lonen.
- Van doel lage werkloosheid naar doel hoge participatie. Dat is goed voor de sociale
bijdrage, hebben ze geen sociale zekerheid nodig en hebben we een productieve
economie.
o Het aantal werkende is gestegen afgelopen jaren. Er is wel een daling van
mensen met een vast contract en een stijging van mensen met een flexibele
arbeidsrelatie.
o Dat betekent dat er minder mensen zijn die aanspraak maken op sociale
zekerheid omdat er meer mensen werken. Tegelijkertijd bouw je minder
sociale zekerheid op als je een flexibel contract hebt. Het heeft dus zowel
positieve, als negatieve effecten.
o Achter de sociale zekerheid zit de gedachte van solidariteit.
- Van “passief” naar “actief” arbeidsmarktbeleid. Als iemand zijn baan verliest, dan
gaan we diegene zo snel mogelijk aan een baan krijgen.
- Werk als beste sociale zekerheid.
Trend arbeidsmarkt:
- Meer werk, meer onzeker werk en werk met beperkte sociale zekerheidsaanspraken,
zzp en flexwerkers (inclusief platformwerkers).
- Werk is sterk crisisgevoelig.
- Overheid vooral gericht op meer participatie, niet op kwaliteit van werk.
o Is werk beste sociale zekerheid? Werkt de participatiesamenleving?
o Oftewel is dit een optimale invulling van artikel 19 en artikel 20 Grondwet?
Nieuwe trend? De coronacrisis en daarna:
- Grote baan- en inkomensonzekerheid, vooral voor flexbanen en zzp’ers.
- Bestaande socialezekerheidsstelsel onvoldoende.
- Enorme uitgaven van de overheid om tijdelijk banen en inkomens te beschermen.
- Allerlei vormen van inkomenscompensatie: compensatieoverheid.
- Verlaging accijns op benzine.
Toekomst sociale zekerheid – Vragen:
- Is coronacrisis een keerpunt of een uitzondering? Bij de financiële crisis was een hele
andere ideologie.
- Wat zijn die sociale grondrechten nu eigenlijk?
- Onvoorwaardelijke bescherming, bescherming als het “betaalbaar” is, bescherming
op de manier die de zittende regering ideologisch voorstaat, bescherming alleen in
tijden van diepe crisis?
- Wat voor samenleving willen we? Eigen of collectieve verantwoordelijk? Meer of
minder, zekerheid, gelijkheid?
- Wat is mogelijk?
- Wat is de rol van de EU?
EU en sociale zekerheid:
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur iristaling. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,46. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.