Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting van alle examenvragen samengevoegd met notities €8,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting van alle examenvragen samengevoegd met notities

 365 vues  11 fois vendu

Samenvatting van alle examenvragen. Er werd gewerkt met het boek om deze op te lossen, en er werden de lesnotities nog eens aan toegevoegd. Hiermee werd een mooi punt van onderscheiding behaald bij de professor.

Aperçu 4 sur 179  pages

  • 2 novembre 2018
  • 179
  • 2017/2018
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (4)
avatar-seller
studentvub_laws
Wetgevingsleer en –technieken
1. Wetgevingstheorie of legisprudentie:

De wetgevingstheorie strekt ertoe de betekenis van het wetgevingsfenomeen in een brede
politiek-maatschappelijke context te analyseren en beoogt dit fenomeen op een theoretische
basis te verklaren. Terwijl het voornaamste oogmerk van de wetgevingsleer erin bestaat
criteria en voorschriften tot ontwikkeling te brengen ten behoeve van de concrete wetgevende
activiteit. In tegenstelling tot wat het geval is bij de wetgevingstheorie heeft de
wetgevingsleer in essentie een concrete, op specifieke wetgeving gerichte finaliteit. De
wetgevingsleer is, meer dan bij de wetgevingstheorie het geval is, zaak van juristen, zij het
niet uitsluitend (zo zal bv. de wetsevaluatie ex post veelal baat hebben bij een
interdisciplinaire aanpak).

2. Wetgevingsleer

Het voornaamste oogmerk van de wetgevingsleer bestaat erin criteria en voorschriften tot
ontwikkeling te brengen ten behoeve van de concrete wetgevende activiteit. De
wetgevingsleer heeft in essentie een concrete, op specifieke wetgeving gerichte finaliteit. De
wetgevingsleer is zaak van juristen, zij het niet uitsluitend (zo zal bvb de wetsevaluatie ex
post veelal baat hebben bij een interdisciplinaire aanpak).

NOTITIES:

Wetgevingsleer is het geheel van richtlijnen om normgevende tekst duidelijk te doen..? OPM:
wetgevingstechniek alleen volstaat niet, zoals ze vroeger dachten (1976: universiteit Gent 
wetgevingstechniek en geen wetgevingsleer bestuderen).

Regelgeving moet uitgaan van de nuloptie (= moet er wel geregeld worden?). Zo kan een wet
nog perfect technisch geschreven zijn, maar toch slecht zijn. Dit kan bv. omdat de regeling
erin reeds werd geregeld en dit zorgt voor rechtsonzekerheid. Dus wanneer men uitgaat van
de nuloptie gaat men zowel aan wetgevingstechniek doen, als aan wetgevingsleer doen.
Technische kant + wetgevingsleer

3. Wetgevingstechniek

Sommige van de criteria en voorschriften die bij de ontwikkeling van wetgeving moeten
worden in acht genomen, hebben uitsluitend betrekking op de vormelijke opmaak van
normatieve teksten en kunnen derhalve tot de wetgevingstechniek worden gerekend. De
wetgevingstechniek heeft met de wetgevingsleer een concrete, op specifieke wetgeving
gerichte finaliteit gemeen, maar heeft in tegenstelling tot deze laatste een beperkter
toepassingsgebied dat is toegespitst op de vormelijke opmaak van normatieve teksten.

De wetgevingstechniek heeft tot voorwerp de studie van de rationele vormgeving van wetten,
decreten, ordonnanties en besluiten, waarbij algemene en onpersoonlijke normen worden
vastgesteld. In de wetgevingstechniek staan formele richtlijnen centraal die bij het opstellen
van regelgeving in acht moeten worden genomen.

,De wetgevingstechniek onderzoekt en leert aan welke eisen de geschreven wet als
verschijningsvorm van een bepaalde regel of van een complex van regels moet voldoen om
haar functie als kenbron van recht zo goed mogelijk te vervullen (Groenendaal).

Voor R. Quintin heeft de wetgevingstechniek tot doel regelgevende teksten zo correct
mogelijk op te stellen, met dien verstande dat niet hoofdzakelijk naar een correct taalgebruik
wordt gestreefd, maar wel naar een redactie die aansluit bij de doelstellingen inzake uiterste
nauwkeurigheid, correctheid, rechtszekerheid en toegankelijkheid die voor elke regelgevende
tekst gelden.

De regels die tot de wetgevingstechniek behoren, worden ook regels van formele legistiek
genoemd. Tot de materiële legistiek worden dan gerekend de regels die een ruimer
studieobject hebben dan de vorm waarin wetgeving wordt gegoten. Te denken valt daarbij
onder meer aan de regels die de procedure van de totstandkoming van wetgeving betreffen.

Ongeacht of de wetgevingstechniek als een tak van de rechtswetenschap, dan wel enkel als
een techniek moet worden beschouwd, het doel ervan blijft gelijk: door een heldere en
verantwoorde vormgeving en de daaruit voortvloeiende klare uitwerking van de rechtsregel
het beheersen van de rechtsstof te bevorderen en de toepasbaarheid ervan te
vergemakkelijken. Aldus begrepen houdt de wetgevingstechniek ongetwijfeld verband met de
rechtswetenschap in het algemeen. Uit wat voorafgaat mag reeds blijken dat de
wetgevingstechniek zich in beginsel beperkt tot de vorm van wetten in de materiële zin; de
inhoud laat zij ongemoeid.

Er werd wat dat betreft evenwel op gewezen dat een absolute en artificiële scheiding tussen
vorm en inhoud van een regeling niet spoort met de rol die voor de wetgevingstechniek kan
zijn weggelegd in het moderne wetgevingsproces. De wetgevingstechniek kan immers niet op
een deugdelijke manier worden beoefend indien de redacteur van een normatieve tekst niet
over voldoende notities beschikt omtrent de draagwijdte of de inhoud van de regeling die het
voorwerp uitmaakt van de te redigeren tekst. Er zou zelfs kunnen worden gesteld dat de
beïnvloeding van de vorm door de inhoud op zich een legistiek beginsel uitmaakt. Enkele
voorbeelden: een correcte redactie van de aanhaling van de rechtsgrond in de aanhef van een
besluit noopt tot een juiste inschatting van de inhoud van het betrokken besluit; de indeling
van een normatieve tekst of de structurele opbouw ervan vereisen evenzeer een correcte kijk
op de inhoud van de regeling, al was het bvb maar om bijzondere bepalingen die op
welbepaalde categorieën van toepassing zijn te kunnen groeperen en te onderscheiden van
algemene bepalingen die voor alle categorieën gelden; ook de vereiste mate van concreetheid
of abstractie van normen vergt mede een inhoudelijke benadering.

Wetgevingstechnische arbeid vergt meer dan een machinale toepassing van een aantal
vormelijke richtlijnen en houdt -hoeft het gezegd- meer in dan het verrichten van een soort
van super-correctie van drukproeven.

De wetgevingstechniek wordt soms ook op een te eenzijdige wijze beschouwd als louter een
vertaling van het beleid. Beleidsaangelegenheden moeten zaak blijven van democratisch
gelegitimeerde bewindslui. Daarvan valt evenwel de wisselwerking tussen het beleid en de
uitwerking ervan in wetgeving te onderscheiden. De redactie van een regeling kan meer
omvatten dan het enkel formuleren van beleidswensen. Het kan integendeel tot de correct
begrepen legistieke activiteit worden gerekend om de beleidsopvattingen te operationaliseren
in werkbare wettelijk regelingen en om, in voorkomend geval, aan de overheid te signaleren

,dat die operationalisering op juridische gronden niet werkbaar is omdat de regelgeving niet
uitvoerbaar of handhaafbaar is. De redacteur van een normatieve tekst moet dus niet zozeer
worden gezien als een zuiver vormelijk vertaler van het beleid, maar veeleer als een soort co-
actor in het wetgevingsproces die met een eigen taak is belast.

NOTITIES:

Definitie wetgevingstechniek of legistiek
=het geheel van de richtlijnen die strekken tot een uniforme en rationele vormgeving van
normatieve teksten. Het is ontstaan in de schoot van de RvS (1948 – uitvinding van de
Belgische praktijk). Zelfs filosofen van vroeger vermelden het reeds: “Hoe wetten zo
duidelijk mogelijk maken?”

Ontleding van de definitie:
1. Normatieve teksten:
De richtlijnen zijn terug te vinden in omzendbrieven/handleidingen (laatste 2008)
van de RvS. Hierin vindt men de technische opmaak terug van teksten, die voor
advies moeten worden voorgelegd aan de RvS, afdeling wetgeving (dus wet, KB,
MB, decreten, besluiten van gemeenschaps- en gewestregeringen).
= de klassieke normatieve teksten. Maar regelgeving is zoveel ruimer dan dat.
Voorbeeld: legisprudentie (=advies over wetgevingstechniek). Dus niet echt
betrekking op de regelgeving die niet voorgelegd wordt ter advies aan de afdeling
wetgeving van de Raad van State.
Er dient wel te worden opgemekrt dat de Vlaamse regering zijn eigen omzendbrief
heeft.
Er moet een goede administratieve stijl gebruikt worden, dit geldt voor alle
normatieve teksten.
Men begint te denken aan speciale wetgevingstechniek voor de lokale besturen
(gemeenten, provincies). Ze zoeken firma’s om een kader te maken voor een
eenvormige besluitvorming.
2. Richtlijnen
= niet bindend, het staat niet in de wet (geen wetboek). Echter bestaat hier een
uitzondering op voor bv. de inwerkingtreding van de wet 10 dagen na
bekendmaking, de begroetingsformule van de Koning (bij wet en KB’s). Deze
zaken staan wel in de wet. De rest zijn allemaal richtlijnen (=omzendbrieven). We
moeten altijd kijken naar welk soort tekst we maken. Voorbeeld: besluit Vlaamse
regering, dan moet je de omzendbrief van de Vlaamse regering gebruiken.
Het zijn richtlijnen, dus ze moeten niet verplicht worden nageleefd. Maar het is
wel aangeraden. Echter zal er geen sanctie volgen, indien de richtlijnen niet
worden nageleefd. Voorbeeld: het is een richtlijn dat je aan artikelen geen
opschrift geeft, wel aan hoofdstukken en titels. Maar stel dat je wijzigingen
aanbrengt aan een wettekst waarin artikelen wel een opschrift hebben, dan moet je
de richtlijn niet strikt volgen en mag je artikelen wel opschrift geven. Voorbeeld:
wijzigende wetteksten moeten in hun opschrift vermelden dat ze wijzigend zijn, dit
is een richtlijn. Stel dat je 5 teksten wijzigt, moet je deze dan allemaal vermelden?
Neen, dan opteer je voor een autonoom opschrift.
3. Vormgeving:
Je moet ook notie hebben van de inhoud van de norm om te weten in welke vorm
je de norm moet gieten. Voorbeeld: in de aanhef de rechtsgrond vermelden.
Voorbeeld: ambtenaar op FOD Economie: moet veiligheidsvoorschriften voor

, liften maken. Er zijn algemene en specifieke voorschriften. Dan ga je het besluit
indelen: H1 de algemene, H2 de specifieke type A, H3 de specifieke type B,  je
moet ook naar de inhoud kijken! Om te weten welke structuur je moet hanteren
enz.
4. Uniforme & rationele:
Dit wil zeggen dat het eenvormig moet zijn. Maar tegenwoordig moet alles zeer
snel gaan, waardoor het belagnrijk is dat men zo’n uniform kader heeft klaarstaan.
Voorbeeld: Toepassingsgebied: niet pas op het einde van een wet schrijven, maar
in het begin, zodat niemand onnodig de ganse wet heeft gelezen en er dan achter
komt dat het niet van toepassing is op zijn geval.

4. Wetgevingsbeleid:

Dit begrip duidt op het gebruik dat de overheid van de wetgeving maakt. Een
wetgevingsbeleid wordt erdoor gekenmerkt dat het belang van de wetgeving als
beleidsinstrument door de overheid wordt ingezien en dat door haar bewust wordt gestreefd
naar een optimalisering van de wetgevingskwaliteit. Voor het ontwikkelen van een
wetgevingsbeleid is, enerzijds, vereist dat wetgeving uitgroeit tot een systematisch
aandachtspunt voor de overheid en, anderzijds, dat het kwaliteitsbegrip een correcte invulling
krijgt. Vastgesteld kan worden dat wetgeving voor de overheid de voorbije decennia een
almaar meer uitgesproken aandachtspunt is geworden, ook al wordt die aandacht op de
diverse staatkundige niveaus op een andere wijze vertaald en is hij gradueel verschillend (zo
is bv. op zowel het federale als het Vlaamse niveau de voorbije jaren een verschillen
wetgevingsbeleid ontwikkeld).

Daarenboven heeft het kwaliteitsstreven op de onderscheiden staatkundige niveaus vorm
gekregen in diverse sets kwaliteitscriteria en dito beginselen van behoorlijke regelgeving.
Ook vanuit wetenschappelijk oogpunt is wetgeving nu geëvolueerd naar een autonoom
onderzoeksitem. De wetgevingsstudie maakt een groeiende aantrekkingspool uit in de
rechtsleer zoals blijkt uit het toenemend aantal publicaties op dat vlak en de specifieke
wetgevingstijdschriften die de laatste jaren het licht zagen. Enigszins discordant hiermee is de
vaststelling dat de wetgevingsstudie zich desondanks nog steeds slechts in de periferie van het
Vlaamse rechtenonderwijs bevindt. Wel in de lijn met de ontwikkeling van een
wetgevingsbeleid is dat de aan wetgeving ten grondslag liggende kwaliteitseisen steeds
frequenter een concreet toetsingskader gaan bieden in de rechtspraak.

5. Wetgevingsproces:

Het wetgevingsproces heeft betrekking op de volledige procedure van de totstandkoming van
de wetgeving, gaande van de beleidsconceptie van de regel en de voorbereiding, tot de
technische uitwerking en de bekendmaking ervan. Anders dan wat in bijvoorbeeld Nederland
het geval is, bestaat er in België geen officieel en uitgewerkt “Draaiboek voor de wetgeving”.

Wel beschrijven sommige handleidingen of omzendbrieven inzake wetgevingstechniek een
scenario van het totstandkomingsproces van wetgeving of onderdelen ervan. Te
onderscheiden van een “Draaiboek voor de wetgeving” is een regelgevingsagenda. Dit is een
van overheidswege bijgehouden en publiek beschikbare lijst van geplande nieuwe regelgeving
of geplande aanpassingen aan bestaande regelgeving, die regelmatig wordt geactualiseerd.
Een dergelijke regelgevingsagenda is vooral in een aantal Angelsaksische landen gebruikelijk,
maar wordt ook in diverse andere OESO-lidstaten en binnen de Europese Commissie

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur studentvub_laws. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80467 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€8,99  11x  vendu
  • (0)
  Ajouter