ANATOMIE EN
FYSIOLOGIE SPRAAK
LAW 2
FIEBE GEERTS
,1 INLEIDING
o Oragnen voor spraakproductie ook andere biologische functies
o Ademhaling, strottenhoofd, keel, mond en neus hebben een primaire functie die van vitaal
belang is en worden secundair gebruikt voor het spreken
o Spraak pas laat in de biologische evolutie opgetreden, daarom geen eigen organen hiervoor?
o Ook heel wat aanpassingen met het oog op de nieuwe taken, bij sommige onderdelen zelfs in
hoge mate
- Larynx is verder geëvolueerd qua bouw (verschillende larynxspiertjes) als qua werking,
zodanig dat hij veel meer geworden is dan een sfincter voor de luchtweg, maar aan de
basis ligt van de brede waaier van mogelijkheden van de menselijke stem
o Er zijn drie systemen:
- Infraglottale systeem: alles onder de
stemplooien (bronchi en longen), zorgen
voor ademhaling. Uitgaande luchtstroom =
initiatie. Het is de energie voor spraak, ze
zorgen ervoor dat stemplooien trillen
- Glottale systeem: productie stemgeluid,
intensiteit en frequentie variëren, is de
trachea.
- Supraglottale systeem: vormt basis
stemgeluid om naar spraakklanken, is de neusholte, farynx en larynx
o Eenvoudige voorstelling spreken: de uitgeademde luchtstroom genereert trillingen ter hoogte
van de stembanden waardoor het basis-stemgeluid ontstaat (de articulatie: bewegingen van
mond, keel, lippen,… ) modificieert het basisgeluid tot de verschillende spraakklanken.
Schematische indeling is ademhaling, fonatie en articulatie. Er zijn echter ook basisgeluiden die
buiten de larynx geproduceerdd worden en de ademhaling, fonatie en articulatie zijn geen
aparte, losstaande functies, maar processen die interactief en veelal gelijktijdig werkzaam zijn in
een globaal functionerend systeem.
2 DE ADEMHALING
o Primaire taak van de ademhaling is de levensnoodzakkelijke gasuitwisseling tussen het bloed en
de omgevingslucht.
1
, - Longen zijn een uigestrekte, dunne interface tussen de lucht en de bloedstroom: door
het verversen van de lucht in de longen (ademen) kan O2 in het boed worden
opgenomen en CO2 (en andere afvalstoffen) afgevoerd
o Voor spraak komt het erop aan de luchtstroom en luchtdruk die samengaan met de
ademhalingsbewegingen, te gebruiken en aan te passen, zodat die kunnen dienen als
energiebron voor de spraak
o Spraak tijdens expiratie: het is mogelijk de inademing te gebruiken, maar normalerwijze gebeurt
het uitsluitend met de uitgeademnde lucht (egrressief stemgeluid). Deze luchtstroom brengt de
stembanden of hoger gelegen structuren aan het trillen.
2.1 Structuur van het ademhalingsstelsel
2.1.1 De borstkas (thorax)
o Bortskas: volledige wand of omhulsels van de bortsholte waarin de longen en het hart zich
bevinden. Het is een functioneel geheel waarvan de mechanische eigenschappen een grote rol
spelen in de adembewegingen
2.1.1.1 Onderdelen
Het skelet bestaat uit:
o De wervels/vertebrae: vormen de wervelkolom met
volgende delen
- 7 cervicale wervels: lordose
- 12 thoracale wervels: kyfose
- 5 lumbale wervels: lordese
o 12 ribben/costae: deels benig en deels kraakbenig
(blauw). Er zijn ribben met elastisch kraakbeen zodat de thorax kan
uitzetten tijdens de ademhaling.
- 7 paar ware ribben: hangen helemaal vast aan sternum
- 3 paar valse ribben: zitten indirect via kraakbeen vast aan
borstbeen
- 2 paar zwevend ribben
o 10 ribben eindigen op verschillende wijzen op het borstbeen
(sternum). Dit wordt aaneengehouden door gewrichten en
ligamenten.
- Manubrium: bovenste deel
- Corpus
2
, - Processus xiphoideus: onderste deel
o De voornaamste spieren ter hoogte van de ribben en de wervels zijn de m. intercostales, het
diafragma (middenrif) en het sleutelbeen
o Aan de borstkas zijn de schouders en de armen vast langs het schouderblad (scapula) en het
sleutelbeen (clavicula)
o Vanuit functioneel-mechanisch standpunt dienen ook de buikwand
(abdominale wand) en de buikinhoud (abdominale organen) mee
beschouwd te worden. De buikingewanden liggen tegen het diafragma aan
en ze zijn niet samendrukbaar (vloeistof). Dus bewegen het diafragma, de
buikinhoud en de buikwand (vooral de buikvoorwand) samen als één geheel.
- Diafragma/middenrif: sluit onderzijde thoraxholte af. Het is de
belangrijkste inademingsspier.
- Intercostaalspieren: spieren tussen de ribben die ribbenkast
afsluiten. Er zijn interne en externe.
- Buikorganen en buikwand: als we hevig op onze buik drukken
ademen we vanzelf uit. als het diafragma beweegt heeft dat
invloed op de buikorganen. Als de buikwand samentrekt gaat het
diafragma naar boven. Als het diafragma naar beneden gaat,
komt de buik naar buiten.
o Heimlichmaneuver: krachtige snok net onder middenrif. Duwen op
buikorganen waardoor middenrif omhoog wordt geduwd à krachtige
uitademing
2.1.1.2 Bewegingen
o Door de aanwezigheid van de gewrichten, de torsie van de
kraakbeenstukken en de ruime beweegelijkheid van het diafragma zijn volumeveranderingen van
de borstkas mogelijjk
o Inademen houdt vooral in dat het diafragma omlaag gaat
en ribben omhoog, terwijl uitademen het omgekeerde
inhoudt
o Deze volumeveranderingen kunnen in verschillende
componenten ontleed worden
- In verticale richting: vooral door de diafragma-
werking
- In transversale of laterale richting
3