Week 1 – straffen in historische en maatschappelijke context en doelen van straffen
Herman Franke – two centuries of imprisonment
Kritiek op de cellulaire gevangenis (eenzame opsluiting). Ondanks dat meer landen de cellulaire
gevangenis kregen, steeg de criminaliteit.
At the end of the 18th century penal reformers in England, France, Germany and the USA expressed
the opinion that fear of punishment did not constitute a satisfactory restraint on the realization of
criminal intention. Prison should not only deter people from doing wrong; it should improve them
morally as well, by way of discipline and work, although the first penitentiaries in England were also
meant to stop the abuses of the old prisons.
There was a rapid spread of cellular prisons. This was strange because appeared to be not successful at
all. The observed effects of recidivism were more often negative than positive. In most European
countries, the system of cellular had been extended in spite of continuously rising crime rates.
The apparent failure of the system had repeatedly been attributed to the inadequate realization of an
idea which was adequate in theory. There are also other factors that have lead to the introduction and
extension of the penitentiaries:
The prisons shaped a criminal class of listed ex-convicts that could be more easily controlled
that the heterogeneous group of artisans, farmhands, tramps, beggars and criminals who
constituted the former “dangerous class”
Growing animosity between poor and decent workmen and their rebellious peers of the
criminal class
Knowledge and investigation of psychiatrists, criminologists, probation officers, social
workers and other professionals. These professionals related prisoner’s entire personality to
their crimes.
In Foucault’s vision, the apparent failure of the system of imprisonment had in fact been an
extraordinary success in producing delinquency that was politically and economically harmless. At the
same time the delinquency thus produced distracted attention from the crimes of the rulers.
The author points out that there is an important shortcoming of many historical explanations: their
failure to sufficiently stress the relatively autonomous character of social development and the
unintended consequences of human strivings.
Blind forces or well thought-out strategies?
Historical phenomena are very often explained either as the effect of purposeful actions or as the
effects of blind forces and processes to which people had to adapt themselves.
Explanations of the rise and spread of cellular prisons in Europe:
The cellular system has erected to put an end to ‘pleasant’ residence in old, communal prisons
Upperclass individuals demanded the building of cellular prisons because they intensely
feared social crisis and social disorganization in their society.
Humane intentions
Economic exploitation was no longer necessary because of industrialization, so the criminals
no longer needed to be put purposelessly to work but had to be confined.
Deter criminals and reform them morally
Direct economic interests through main penal reforms
Structural functionalists try to explain social life in terms of the functions that have to be performed
for the maintenance of a social system. In the most important explanations of penal changes, either the
guiding influence of powerful individuals is emphasized or the changes are presented as the results of
,anonymous forces such as ‘power’ or ‘the system’. It then becomes clear that influential people
seldom agreed with each other about the desirability of penal changes. The cellular prisons, for
instance, were strongly opposed by those people who feared a mitigation of the system of punishment,
and who wanted to retain public punishment on the scaffold.
The author wants to show in the following how the important changes of imprisonment in the
Netherlands were closely linked with blind, yet structured, long-term social processes, such as a
growing aversion to physical violence and a gradual internalization of external social constraint.
Ad hoc explanations of the phenomenon
Another usual shortcoming of historical explanations is that they are sought in the social conditions
and political circumstances that characterized a nation at the time when plans for the building of
penitentiaries were made and executed. Those conditions and circumstances are not seen as
interconnected with long-term processes which concern the entire Western world.
Abrupt changes
The author has already described two shortcomings of many historical explanaitions: blindness to the
relatively autonomous character of social changes had led historians to favour onesided explanations
in terms of human specific intentions or blind forces and their ad hoc nature. The third shortcoming is
closely connected to these two: the history of imprisonment is commonly described in term of
‘discoveries, births, inventions and transformations’. The impression is given that radical changes took
place abruptly, whereas, those changes actually came about gradually. Such images of abrupt change
in the history of punishment distract attention from the apparent trend and structure of penal
development, especially in the field of imprisonment.
,Keijser – doelen van straf. Morele theorieën als grondslag voor een legitieme strafrechtspleging
Inleiding
De praktijk van het straffen heeft een morele rechtvaardiging nodig waarin de punten wat passend en
rechtvaardig is aan de orde komen. De directe noodzaak voor die morele rechtvaardiging volgt uit het
feit dat het uitdelen van straf van overheidswege in zichzelf een moreel problematische praktijk is. In
1963 zei Hart: ‘zelfs de dreiging met straf vereist een rechtvaardiging omdat het een bijzondere vorm
van leedtoevoeging is in termen van het frustreren van de behoeften van hen die bepaalde handelingen
overwegen’.
Morele theorieën
In morele theorieën over straf zijn er twee lagen:
Algemene rechtvaardiging van de praktijk van het straffen
Hierin wordt antwoord gegeven op de vraag waarom de praktijk van het straffen goed en
gerechtvaardigd zou zijn.
Vraag wie in aanmerking komen voor straf en op welke wijze gestraft behoort te worden
Hierin vind je concrete strafdoelen die nagestreefd moeten worden
De twee belangrijkste benaderingen van zin en doelen van straf zijn:
Utilitaristische theorieën
Retributivistische theorieën
Het belangrijkste verschil tussen deze theorieën is het temporele perspectief van de benaderingen.
De utilitaristische benadering is toekomstgericht. De algemene rechtvaardiging voor de
praktijk van straffen wordt gevonden in het veronderstelde nut (utiliteit) ervan voor de
toekomst (zodat zij in de toekomst niet nog een keer de fout in gaan; reductie en preventie van
criminaliteit). Het nut weegt zwaarder dan het leed dat aan individuele daders wordt
toegevoegd d.m.v. straf. Deze theorieën worden ook wel consequentialistische theorieën
genoemd (straffen opdat)
De retributivistische benadering is retrospectief (kijken naar het verleden). De algemene
rechtvaardiging voor de praktijk van het straffen ligt in een (morele) balans die verstoord is
ten gevolge van een misdrijf. Het uitdelen van straf is in zichzelf rechtvaardigt, verdiend en
moreel goed omdat daarmee de verstoorde balans hersteld wordt. Deze theorieën worden ook
wel absolute- of vergeldingstheorieën genoemd (straffen omdat)
Ook een combinatie tussen bovenstaande theorieën is mogelijk en dan ontstaan hybride- of
verenigingstheorieën.
Groeiende aandacht voor herstelrecht waarin de nadruk komt te liggen op conflictoplossing door
middel van het herstellen of compenseren van geleden schade. Dit is anders dan het traditioneel
strafrechtsysteem waarin vergelding en rehabilitatie voorop staan.
Retributivisme
Gemeenschappelijk aan de verschillende versies van deze theorie is dat het straffen van plegers van
delicten intrinsiek goed is. Maar bij de vraag waar de morele noodzaak van straf ligt of waarom is juist
straf de meest geschikte reactie op normoverschrijdend gedrag zijn de grootste verschillen te vinden
tussen retributivisten onderling. Een nuttig onderscheid is het positief en negatief retributivisme.
Negatief retributivisme
(Negatieve) principe dat alleen zij die schuldig zijn gestraft mogen worden waarbij de straf niet
zwaarder mag zijn dan evenredigheid toelaat. Straf is daarmee niet een noodzakelijke reactie op
criminaliteit; het is toegestaan, maar slechts waar verenigbaar met dit negatieve principe. Het verbiedt
, straffen van onschuldigen om potentiële daders af te schrikken. Als theorie van straf is het negatief
retributivisme onvolledig, omdat niet wordt gegeven waarom straf is toegestaan.
Positief retributivisme
Hier zijn ze volledig in de verantwoording van straf. Het is niet slechts toegestaan om schuldigen te
straffen, maar er is sprake van een (morele) noodzaak of plicht om dit te doen, en wel op het
maximum van wat het negatieve principe toelaat.
De klassieke formulering hiervan is afkomstig van Kant die stelde dat straffen van plegers van
delicten een categorisch imperatief is, een morele noodzaak, zonder enige referentie aan goede of
slechte effecten van de straf. Een misdadiger verdient straf, omdat hij iets moreel verwerpelijks heeft
gedaan.
De meest positief retributivisten verwijzen naar een balans in de samenleving die verstoord kan
worden door een criminele daad. Het uitdelen van straf is benodigd om die balans te herstellen.
Daarmee is de straf strikt op het verleden gericht en in zichzelf moreel gerechtvaardigd.
Een andere positief retributivistische benadering is gebaseerd op de balans tussen baten en lasten in de
samenleving. Het rechtssysteem voorziet ons van baten doordat het bescherming biedt tegen
ongewenste en schadelijke interferentie door anderen. Teneinde van de baten te kunnen genieten,
draagt eenieder de last neigingen te onderdrukken die de sfeer van immuniteit van anderen kunnen
schaden. Deze benadering brengt veel problemen met zich mee. Von Hirsch heeft daarom meer
klemtoon gelegd op de morele waarde van afkeuring straf moet de juiste mate van afkeuring
uitdrukken die daders verdienen.
Straf is volgens Polak benodigd en gerechtvaardigd om een contrast te verheffen. Daarbij zijn twee
stappen noodzakelijk: de eerste stap betreft het oneigenlijk verkregen voordeel terwijl de tweede stap
de laakbaarheid van het immorele karakter van de pleger aangaat. Door enkel het oneigenlijk
verkregen voordeel weg te nemen, de voordeelscompensering (stap 1), wordt een dader slechts
teruggezet op zijn subjectieve plek voorafgaand aan het misdrijf: zijn status quo ante. Door de
subjectieve immoraliteit te bestraffen (stap 2), wordt tevens de objectief geldige moraliteit bevestigd
en het misdadig individu daarmee op de objectieve plaats gezet: ‘het standpunt van de gedeerde
rechtsorde nopens het gepleegde misdrijf’).
De ‘hard treatment’ van de dader (vrijheidsbeperking of -ontneming) heeft een aanvullende
rechtvaardiging nodig. Volgens Von Hirsch heeft ‘hard treatment’ een preventieve, afschrikkende
werking, en fungeert als een prudentieel supplement dat niet aan de morele overwegingen van de
dader appelleert maar aan zijn verstandelijk vermogen af te zien van toekomstige misdaad. Von Hirsch
heeft daarmee een verenigingstheorie ontworpen waarin zowel retributie als preventie een rol
vervullen.
Utilitarisme
Utilitaristen hoeven slechts te verwijzen naar het nut voor de toekomst: het vergroten van het
algemeen welzijn. Het nut dat met een straf bereikt wordt rechtvaardigt het leed dat aan individuele
daders wordt toegevoegd. Het nut is gelegen in de reductie en preventie van criminaliteit. Daartoe zijn
binnen die praktijk de volgende instrumenten beschikbaar:
Individuele en algemene afschrikking
Een individuele pleger van een misdrijf kan afgeschrikt worden van herhaling, doordat de onplezierige
ervaring van straf nog vers in het geheugen ligt en de strafbedreiging onverminderd geldt (individuele
afschrikking)
Personen die in de verleiding zijn om een misdrijf te begaan, kunnen het idee verlaten uit angst voor
straf die zij opgelegd zien aan anderen die het misdrijf begaan hebben (algemene afschrikking).
Rehabilitatie
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur babette12. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.