Deel 1: Embryologie en organogenese
Hoofdstuk 1: Implantatie
Inleiding
Dag 6 – dag 14
Kiem vestigt zich in endometrium van uterus
Endometrium: oppervlakkige laag = mucosa
- Functionele laag = decidua
o Compacte en spongieuze laag
o Telkens afgebroken en opgebouwd
- Basale laag
Myometrium: dikke laag gladde spieren
Perimetrium: buikvlies
Innesteling kleine wonde = implantatiebloeding -> stollingsprop (fribrine)
Trofoblast thv kiemknop tegen endometrium -> hoge delingsactiviteit, dochtercellen worden
niet meer volledig van elkaar gescheiden => synctium:
- Trofoblast : syncytiotrofoblast
- Rest: cytotrofoblast
Syncytiotrofoblast invadeert in endometrium -> trekt kiemknop mee
Vrucht volledig ingenesteld - > syncytiotrofoblast groeit rondom cytotrofoblast (dag 6-9)
Decidua-reactie = tgv implantatie
- Endometrium laag w breder
- Endometrium klieren w actiever
- Stromacellen slaan glycogeen en lipiden op + w opgenomen ih uitbreidende
syncytiotrofoblast -> vroege energiebron voor ontwikkelende kiem
- Arteriën gaan dilateren (verwijden, opentrekkken) en spiralig kronkelen
Syncytiotrofoblast groeit verder -> holten = lacunen
Trofoblast tast wand bloedvaten aan -> moederlijk bloed id lacunen kan circuleren
Uit versmelting lacunen: intervilleuze ruimte vd placenta
Tijdens implantatie van de kiem, herschikken cellen van kiemknop zich:
- Hypoblast: binnenkant van cytotrofoblast tot aangesloten laag
-> Blastocoel krijgt eigen bekleding, holte omsloten = (primaire) dooierzak
- Overige deel: nieuwe holte = amnionholte
- Cellaag tegen (boven) hypoblast = epiblast
Embyo 2 lagige kiemschijf, rond
Tussen amnionholte en dooierzak enerzijds en cytotrofoblast anderzijds: nieuwe cellaag =
extra-embryonale mesoderm (chorion) (oorsprong niet duidelijk)
, Deze snel uitbreidende cellaag: holten die versmelten = extra-embryonale coeloom of
chorionholte
Aan caudale zijde kiemschijf: geen holtevorming: volle weefselbrug = hechtsteel
Chorion gevormd: cytotrofoblast breidt uit in syncytiotrofoblast, vorm kleine knopvormige
uitstulpingen => ontstaan primaire villi of chorionvlokken
Id primaire villi vestigt extra-embyronale mesoderm = sencundaire villus (dag 15)
In centrale assen van extra-embryonale mesoderm ontwikkelen foetale cappilaire vaten =
tertiaire villi (einde 3e week)
STRIKT TIJDSGEBONDEN VERSCHILLENDE TYPES VILLI
Plaats van de implantatie
Blastocyst nestelt zich aan dorso-craniale zijde van fundus van uterus
Extra-uteriene zwangerschappen ontstaan doordat bevruchte eicel vh lumen vd uterus niet
bereikt of kan bereiken en zich elders gaat implanteren + ontwikkelen
Plaatsen waar deze ontstaan:
- Eileider = tubale of tubaire zwangerschap: tgv vernauwing id eileider of van deficiënte
werking van ciliën aan opp vh tuba-epitheel <-> normaal: combinatie peristaltiek vd tuba
uterina en werking cilia op epitheel vd tubia, eicel in richting baarmoeder
getransporteerd
- Buikholte, vooral id excavatio recto-uterina (laagste punt buikholte): eicel in verkeerde
richting doorheen eileider getransporteerd
Implantatie distaal, dicht bij of zelfs in baarmoederhals = placenta previa: geen
buitenbaarmoederlijke zwangerschap: maar complicaties door dat de placenta weg verspert
voor foetus + ernstig bloedverlies
Samenvatting
Dag 1 Bevruchting in de ampulla van de eileider
versmelting haploïde mannelijke en vrouwelijke pronucleus diploïd organisme = zygote
Dag 2 zygote ondergaat opeenvolgende mitosen, de klieving
Dag 3 kiem in morula-stadium en bereikt lumen vd baarmoeder
morula nog omgeven dr zona pellucida
Dag 4 In morula ontstaat holte kiem = blatocyste kiemknop, trofoblast en blastocystholte.
Dag 5 en 6 zona pellucida degenereert + blastocyste komt vrij + begin implantatie
trofoblast differentieert tot syncytiotrofoblast en cytotrofoblast
Aan diepe zijde kiemknop ontstaat hypoblast
Dag 7 blastocyste is gedeeltelijk in endometrium vd uterus opgenomen
Dag 8 amnionholte ontstaat + tweelagige kiemschijf ontstaat
Dag 9 Vorming primaire dooierzak + ontstaan lacunen in syncytiotrofoblast
Dag 11 ontstaan holten in extra-embryonaal mesoderm, aanleg chorionholte
Dag 12 Sterke expansie chorionholte
Dag 13 Ontstaan primaire villi of chorionvlokken
Dag 14 implantatie is afgewerkt
Tweelagige kiemschijf tss amnionholte en secundaire dooierzak, omgeven dr chorionholte
,Hoofdstuk 2: Derde week van de ontwikkeling
Gastrulatie
2lagige kiemschijf -> 3 kiembladen (ectoderm, endoderm, mesoderm) + toekomstige
lichaamsas vastgelegd
Kiembladen door celmigraties vanuit epiblast
Aan caudale zijde hopen epiblast cellen zich op langs mediaanlijn: donkere streep =
primitieve streep
Ondertussen groeit kiemschijf uit in toekomstige lenterichting van embryo en primitieve
streep w langer
Langs rand streep hopen epiblastcellen zich op, midden primitieve streep: primitieve groeve
Aan apicale uiteinde van streep: primitieve knoop (= knoop van Hensen), daarin putje
Thv primitieve groeve en knoop ingresseren cellen van epiblast: cellen vestigen zich binnenin
jonge kiem
Na ingressie verdwijnt primitieve streep (eind 4e week)
De ingresserende elementen
Tijdens gastrulatie mirgeren epiblastcellen langs primitieve streep, belangrijke morfologie
verandering: EMT = epithelium-to-mesenchyme transformation
- Cellen hun epitheliale schikking, gekenmerkt door celpolariteit en talrijke celcontacten,
verliezen
- Cellen krijgen aspect van losmazig embryonaal bindweefsel (=mesenchym) en w
migratorisch
Epiblastcellen die ingresseren: vormen achtereenvolgens endoderm en mesoderm <->
degene die niet ingresseren: vormen ectoderm
Ingressie van endoderm
Vanaf 14de tot 16de dag: ingresseren epiblastcellen aan laterale zijde van primitieve streep,
vestigen zich in dak van dooierzak (oorspr. hypoblastcellen verdringen)
Ingressie van mesoderm
Vanaf 16de dag ingresseren epiblastcellen naar ruimte tss epiblast en endoderm, eerst
ongeordende laag, die zich snel rangschikt in 4 componenten:
1) Cardiogene mesoderm
2) Para-axiale mesoderm
3) Intermediaire mesoderm
4) Laterale plaat
Vanuit primitieve knoop ingresseert groep cellen in craniale richting tussen epiblast en
endoderm, zitten gegroepeerd in kopverlengsel dat doorgroeit tot aan prechordale plaat
, - Kleine verdikking in hypoblast, aan toekomstige craniale zijde embryo
- Op die plaats sluit epiblast tegen hypoblast aan: faryngale membraan ontstaan
In staafje kopverlengsel ontwikkelt zich lumen = chordakanaal continu met primitieve pit
Bodem chordakanaal versmelt tijdelijk met onderliggende endoderm; ontstaan openingen
waardoor chordakanaal in verbinding met dooierzak
Openingen w groter en bodem chordakanaal verdwijnt helemaal
Overblijfsel: gootvormige chordaplaat, achteraf van craniaal sluit en opnieuw loskomt uit
endoderm -> definitieve staafvormige chorda die klein lumen bevat
Aan caudale zijde tijdelijk canalis neurentericus: verbinding amnionholte en dooierzak
Chorda zal verder tijdens ontw degeneren, wat ervan overblijft bij mens is nucleus pulposus
en discus intervertebralis
In craniale en caudale deel van kiemschijf blijft ronde, mediane zone over waar geen
mesoblast zich vestigt = faryngale en cloacale membraan; geen mesoderm, maar ectoderm
en endoderm in direct contact
Bestemming kiembladen
Ectoderm
Vorm van een schijf, einde vd gastrulatie peervormig
Ontstaan: neurale plaat (aanleg zenuwstelsel en crista neuralis), de epidermis en
ectodermale placoden (aanleg delen zintuigen)
Endoderm
Onstaan: epitheel van de primitieve darm, vanaf kieuwdarm tot cloaca
Verschillende klieren ontstaan als uitstulpingen of verdikkingen vd primitieve darm: lever,
pancreas, schildklier … (= derivaten endoderm)
Uit mediane uitstulping naar ventraal onstaan: respiratoir stelsel
Tijdens vorming vestigt zich vanuit wand dooierzak buisvormige uitgroeiing in extra-
embryonale-mesoderm van hechtsteel = allantoïs (1 vd 3 vruchtvliezen)
Mesoderm
2 plaatsen geen mesoderm:
- Faryngale membraan
- Cloacale membraan
Naargelang positie kiemschijf mesoderm als volgt ingedeeld:
1) Cardiogene mesoderm:
- Craniale zijde embryo
- Voorste deel net voor prechordale plaat en omringt faryngale membraan
- Hieruit ontw 2 endotheelbuizen, met elkaar versmelten -> aanleg hartbuis (einde dag 23:
ritmische contracties)
- Uit extra-embryonale-mesoderm rond dooierzak en allantoïs: aanleg bloedvaten in
verbinding met hartbuis