Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting - Moleculaire biologie (E04C1C) €13,39   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting - Moleculaire biologie (E04C1C)

 12 vues  0 fois vendu

Samenvatting van moleculaire biologie, gegeven door Frank Claessens, KuLeuven

Aperçu 4 sur 57  pages

  • 3 mars 2024
  • 57
  • 2021/2022
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (49)
avatar-seller
lienconvents
Hoofdstuk 1: DNA:
deoxyribonucleic acid
Biochemische definities van het leven
Afgescheiden:
 Levende organismen zijn afgescheiden van hun leefomgeving door celmembranen of
celwanden
 Samenstelling van de inhoud van de organismen is sterk verschillend van/complexer dan
deze omgeving

Energieopname en -verbruik
 ‘eten en drinken’ zijn noodzakelijk voor alle leven
 Voorziet immers in grondstoffen en energie
 Meeste energie wordt geleverd door het zonlicht dat door planten wordt gebruikt bij de
fotosynthese
 Planten vormen dan weer het voedsel van andere organismen

Groei
 Levend organisme evolueert in de tijd, neemt toe in complexiteit tot het een volwassen
stadium bereikt
 Elk levend organisme is gedoemd op te houden met bestaan (op lange termijn), afsterven
gebeurt door ouderdom of omwille van deling in twee of meerdere dochterorganisme

Voorplanting
 Alle leven kan zich vermeerderen (seksueel of aseksueel) via ontwikkeling van bevruchte of
onbevruchte eicellen, of via afsplitsing
 Zonder voortplanting  uitsterven

Beweging
 Levende organismen = bewegen zelfstandig
 Ook planten richten zich naar de zon, wortels in bodem zoeken naar water en mineralen

Interpretatie van prikkels
 Levend wezen kan gegevens uit omgeving verzamelen en reageren op bepaalde condities
zoals aan- of afwezigheid van voedselbron, licht, gevaar,…

Communicatie
 Moleculaire signalen
 = noodzakelijke voorwaarde voor het voortbestaan van alle leven op onze planeet

Waaruit bestaat een levende cel
 Eénheid die afgescheiden is van zijn omgeving
 Bestaat uit zeer georganiseerde opbouw die tot stand komt door wisselwerking
biomoleculen (betrokken bij verschillende functies en activiteiten)
 Cel slaat info van de opbouw op, info op gecontroleerde wijze tot expressie brengen door
vertaling na nodige info + geeft info door aan dochtercellen
 2 soorten: eukaryoten en prokaryoten

,Eigenschappen zijn erfelijk: genen
Studie van Mendel (vb. erwten + leeuwenbekjes) zie boek voor uitleg experiment

Uit de waarnemingen van het experiment met de erwten besloot Mendel dat:

1. Waarneembare eigenschappen tot overerfbare eenheden kunnen worden teruggebracht
2. Elk individu twee gekoppelde genen bevat, waarbij eventueel meerdere allelen mogelijk zijn
3. Genen ofwel dominant versus recessief ofwel intermediair zijn

Link tussen genen en biochemische processen door
Garrod
Alkaptonurie

 Urine blootgesteld aan lucht  zwart
 Ook kraakbeen  zwart
 Studie van Mendel: recessief kenmerk, dus is te wijden aan een defect gen
o Verklaarde dat ouders die de ziekte niet tot uiting brachten toch een kind konden
hebben die de verschijnselen van de aandoening wel vertoonde
 Zwart: hogere concentraties tyrosine (geen afbraak, door een defect enzymen)  daardoor
een opeenstapeling van homogentisinezuur

Welke stoffen bevatten de genetische informatie
 Op cellulair niveau weten dat er delingen plaatsvonden
 Chromosomen zijn dragers van genen
 Om te onderzoeken welke stoffen genetische informatie bevatten moet men experimenten
doen

Karakteristieken van een goed experiment

 Duidelijke, testbare hypothese
 Reproduceerbare analysetechniek
 Positieve en negatieve controles
 Reproduceerbaar in andere condities

Opzuiveren:

1. Homogenaat maken (alles in oplossing krijgen)
a. Sonicatie (1): stemvork in oplossing steken  hoge intensiteit ultrasoon geluid de
celwanden breekt
b. Persen (3): door naald waarbij de opening kleiner is dan de cel
c. Detergent (2): fosfolipiden oplossen door detergent waardoor de cellen gaan
openbarsten (membraan kapot)
d. Stamper (4) door proefbuis: pestle die precies in proefbuis past (DNA ui cel halen) 
afstand tussen pestle en preofbuis is zo klein dat de cellen er niet tussen kunnen dus
cellen barsten
2. Centrifugatie: proefbuis doen draaien  centrifugale kracht (veel groter dan de
valversnelling) waardoor we de cellen delen in fracties
a. Swinging-bucket

, b. Swinging-rotor



Differentiële centrifugatie:

Stap 1: homogenaat wordt door een filter gegoten om grote brokstukken te verwijderen

Stap 2: gefilterde homogenaat wordt nu met lage rotatie-snelheid gecentrifugeerd:
middelpuntvliedende kracht wordt groter dan de zwaartekracht  grote celorganellen naar bodem
van de centrifugebuis = pellet (bovenstaande oplossing = supernatans)

Stap 3 en verder: supernatans overgebracht naar nieuwe centrifugebuis en opnieuw gecentrifugeerd
met hoge rotatiesnelheid

 600x de valversnelling: uitgieten & kernen blijven zitten
 Het gefilterde homogenaat 15000x de valversnelling - mitochondrien, lysosomen
 100.000x  plasmamembraan
 300.000  ribosomale subunits + kleine polyribosomen

Densiteitscentrifugatie:

 Verschil met vorige = gebruik maken van verschil in dichtheid of densiteit van verschillende
organellen

1. Sucrose gradient

 Proefbuis met sucrose: hoge concentratie beneden, daarboven buffer met lagere
concentratie sucrose & zo steeds lagere concentratie daarbovenop, helemaal vanboven het
homogenaat
 Centrifugeren: zwaarste organellen gaan helemaal naar beneden van de proefbuis & zo
organellen scheiden
 Gaatje beneden maken & zo fracties scheiden

2. CsCl gradient

 Proefbuis vullen met homogenaat (gemend met CsCl gradiënt)
 Hoge concentratie beneden
 Cellen nestelen met gradiënt die overeenkomt
 Zo zeer fijne bandjes krijgen en zuivere fracties bekomen bv. DNA (zeer specifiek)
 Zo nauwkeurig dat we 14C en 12C kunnen onderscheiden

Experiment van Griffith:
 Streptokokken pneumoniae  dodelijk voor muis
 Welk biomolecule veroorzaakt dit?
 Streptokokken injecteren  elke stip deelt en groeit uit tot een kolonie (= smooth)
 Sommige hadden een andere vorm (ruw) (= rough)
 Staal van smooth  muis gaat dood
 Staal van rough  muis gaat niet dood
 Controle: smooth verhitten (dood) & injecteren in de muis  leeft
 Controle: mengsel van dode smooth en rough & injecteren in de muis  dood (daar terug
kolonies gaan maken  vormt de smooth vorm)

, Rough mengen met verschillende biomoleculen van de smooth

 Lipiden  ok
 Suikers  ok
 Eiwitten  ok
 RNA  ok
 DNA  dood (transformatie naar de S-vorm)

2 besluiten:

 Bacteriën zijn in staat om DNA uit de omgeving op te nemen
 DNA is de drager voor het dodelijk virulent

Omgekeerd expirement:

Rough met smooth

 + protease (eiwiten afbreken)  virulentie
 + lipase  virulent
 + RNase  virulent
 + DNase  geen virulentie

Experiment van Hersey-Chase
 Bacteriofaag = virus van bacterie (DNA + eiwit)
 Men wist dat: na infectie met bacteriofagen er bacteriofaageiwitten ( of genen) tot expressie
komen in de bacteriën en dat bacteriofaag DNA wordt aangemaakt voordat de E.coli
openbarst en de nieuw gevormde bacteriofagen in het groeimedium terecht komen (er
worden geen dochtercellen meer gevormd)
 Worden de overerfbare eigenschappen overgebracht door de eiwitten, of door het DNA van
de bacteriofagen?
 Experiment:
o E. Coli + bacteriofagen voor 5 minuten samen + dan stoppen door te schudden,
daarna centrifugeren waardoor de E. coli in pellet terechtkomen
 naar groeimedium brengen  maken bacteriofagen
o E. Coli + bacteriofagen in combinatie met 35S  ingebouwd in eiwitten
o E. Coli + bacteriofagen in combinatie met 32P  ingebouwd in DNA
o 1) E. coli geïnfecteerd met bacteriofagen waarmee eiwit gelabeld is, 5 min.,
schudden, centrifugeren
 Resultaat: eiwitten zitten in supernatens (in de oplossing)
o 2) E. Coli geïnfecteerd met bacteriofagen waarmee DNA gelabeld is, 5 min.,
schudden, centrifugeren
 Resultaat: radioactiviteit (DNA) zit in pellet.
o Besluit: het DNA bevat de info over de bouwstenen van de bacteriofagen.

DNA
 Polymeer (lange, draadvormige structuren) die uit steeds dezelfde eenheden bestaan: de
monomeren:

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lienconvents. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €13,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80364 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€13,39
  • (0)
  Ajouter