SOCIOLOGIE – SEMESTER 1 – EERSTE JAAR
Hoofdstuk 1
Sociologische verbeelding of Het vermogen om afstand te nemen van ons dagelijkse leven/ van onze
imaginatie eigen ‘kader’ en er anders naar te kijken, los van onze vetrouwde
routines/ onze eigen standaard en met een frisse blik. Kijken door wie
‘ze’ beïnvloedt worden.
Het bewustzijn dat onze individuele ervarings- of belevingswereld
verband houdt met de bredere SL.
Sociologie Combinatie van socius (Latijns: metgezel, societas) en Logos (Grieks:
(samenlevingskunde) kennis, wetenschap). De wetenschap die de maatschappelijke
patronen, stucturen bestudeerd (1) in hun ontstaan, voortbestaan en
veranderen, en tevens het sociale handelen van mensen in
wisselwerking /de interactie met deze patronen en structuren. (2)
Statussymbool Een teken dat niet functioneel wordt gebruikt, maar verwijst naar
macht, prestige, rijkdom. (Politie uniform)
Contingent Alles had anders kunnen zijn dan dat het nu is. Dat wil niet zeggen dat
de samenleving arbitrair zou zijn.
Goede redenen voor.
Er zijn bepaalde dingen gebeurd in de SL dat het nu zo is. Niet
willekeurig gekozen. Historische verloop.
Sociologen gaan kijken naar de factoren die verklaren dat de
gewoonten, waarden, instellingen in onze SL zich zo en niet
anders ontwikkeld hebben.
Arbitrair Willekeurig/ toevallig
Conspicuous consumption Een elite die zich niet onderscheidt a.d.h.v haar inkomen, maar van
opvallende vormen van consumptie.
Om andere te tonen.
Artefacte verklaringen Verschillen in levensverwachting is gevolg van gebruikte
meetinstrumenten en onderzoeksmethoden
Sociaal economische status Waardering die iemand krijgt voor de positie op de sociaal
(SES) economische ladder.
Een indicator
Met parameters:
- Onderwijsniveau
- Beroep
- Inkomen
Met tussenliggende factoren:
- Woon/ leefomstandigheden
- Kennis
- Gedrag
- Levensstijl
- Opvattingen
- Waarden > gezondheid
Namen van personen = oranje datums = blauw moeilijke woorden = groen
, SOCIOLOGIE – SEMESTER 1 – EERSTE JAAR
Sociaal handelen Handelen dat betekenisvol betrokken is op dat van de anderen, en kan
gericht zijn op verleden, heden en toekomst. Hoeft niet perse een
samenwerking zijn, kan ook strijd zijn. Niet alle handelen in de publieke
ruimte is sociaal handelen en ook niet-handelen is handelen.
Emile durkheim Eerste socioloog, zoektocht naar de oorzaken van zelfdoding.
Gebrek sociale integratie
Desintegratie
Latente deprivatiemodel Model van Marie Jahoda waarin ze stelt dat betaalde arbeid, naaste d
ebekende manifeste functie (een inkomen en andere materiële
voordelen verwerven), ook een aantal latentie, verborgen functies
bezit.
Socioloog wat? ‘waarom’, ‘hoe’ vraag (niet zichtbaar)
De structuur en de betekenis geven aan wat we zien.
Kijken naar de format > niet los van het verleden.
Kijkt naar het patroon, NIET karakter van een individu.
Hoe mensen samenleven in sociale verbanden, wat de kenmerken zijn
van die verbanden en door welke wetmatigheden ze gestuurd worden.
- Verbanden leggen
- Kritisch kijken
Je hebt hierbij drie zaken die 1. Geschiedenis
elkaar beïnvloeden, welke? 2. Sociale structuren
3. Biografie
Twee soorten patronen, 1. Positionele dimensie
welke? 2. Symbolische dimensie
Wat is de symbolische Waarden, normen, doelstellingen en verwachtingen die ons handelen
dimensie? sturen.
Voorbeeld: huwelijk, vakantie, school, godsdienst, politieke partijen,
etnische gemeenschappen,…
Sociaal structureel > 1. Werk
individuele keuzes afh. Van de 2. Hoe de SL georganiseerd is
SL 3. Voeding, hoe ermee omgaan
4. Sport (sociale status)
5. Lifestyle en lijfstijl (streefklassen)
6. Liefde
Actor Persoonlijke redenen, psychologische gevolgen
Factor Maatschappelijke oorzaken en gevolgen
Wat zijn de fenomenen van
een echtscheiding?
Survey Zelfrapportage, enquêtes
Namen van personen = oranje datums = blauw moeilijke woorden = groen
, SOCIOLOGIE – SEMESTER 1 – EERSTE JAAR
Dimensies Maatschappelijke patronen en structuren
Patronen sturen het sociaal handelen en dat is breed.
Morbiditeit Ziekelijkheid of vatbaarheid voor bepaalde ziekten.
Biografie Wie we zijn als sociaal wezen.
Sociale structuur Instituties
Locus of control
Vitaliteit Levenskracht
Liefde Sociale druk
Geschiedenis Leert ons hoe een SL tot stand kwam en hoe ze verandert.
Positionele dimensie Verwijst naar de posities in de verschillende Slverbandnen waarin we
leven. Het zijn knooppunten in netwerken van sociale relatie.
Voorbeeld: tafelmanieren
Hoofdstuk 2
Perverse effecten Effecten die tegengesteld zijn aan de oorsprongkelijke bedoeling van een
handeling en die soms zelf vernietigen .
1) Keysiaanse spaarparadox
2) Mattheüs-effect (Merton)
Mattheuseffect Mechanisme dat wijst op de middenklasse die meer vruchten plukt van
sociale voordelen en diensten, zoals gezondheidszorg en onderwijs, dan
de lagere inkomens voor wie ze van levensbelang zijn en voor wie ze
bedoeld zijn.
Sociale cohesie (centripetaal) Zoeken elkaar op en werken samen/ houden samenleving samen
Middelpuntzoekende sociale
kracht
Sociale uitsluiting Krachten rukken het sociaal weefsel stuk. Sluiten elkaar uit.
(centrifugaal)
Middelpuntvliedende sociale
kracht
Alienatie of vervreemding Onze scheppingen gaan een eigen leven gaan leiden en zich zelf tegen
ons kunnen keren. (Het vreemd zijn aan de wereld en zich zelf)
Hikikomori Jezelf opsluiten, Japan, eenzaamheidsstoornis
Actor-factor dilemma De focus op maatschappelijke structuren of op individuen.Bij actoren
gaat het niet alleen om mensen; naast individuele zijn er ook collectieve
actoren. Bij factoren gaat het om de maatschappelijke
structuren/samenleving die niet statisch en voortdurend aan
veranderingen toe is.
Namen van personen = oranje datums = blauw moeilijke woorden = groen
, SOCIOLOGIE – SEMESTER 1 – EERSTE JAAR
Nature Genetische aanleg van een persoon, genetische materiaal dat wordt
doorgegeven van ouders op kind. Erfelijke eigenschappen hebben zowel
met lichaamlijke kenmerken, Intillegentie en karakter te maken.
- Wilskracht
- Zelfcontrole
- Doorzettingsvermogen
- Sociale flexibiliteit
Nurture Maatschappelijke omgeving waarin een een persoon opgroeit en de
invloed die de omgeving heeft op de ontwikkeling van zijn
persoonlijkheid.
- Socialisatie
- Maatschappelijke omgeving waarin een persoon opgroeit
- Invloed op persoonlijkheid (ontw.)
Solidariteit Wat een samenlevingsverband (groep, organisatie, samenleving)
samehoudt, bindmiddel. Er wordt onderscheid gemaakt tussen
organische en mechanische variant.
Structurele solidariteit Solidariteit die duurzaam en ingrijpend impact heeft op onze
samenleving (sociale zekerheid)
Mechanische solidariteit sprake van gelijkheid in een maatschappij met weinig sociale
differentiatie waar dezelfde normen en waarden gevolgd worden en
vanuit een collectief bewustzijn sprake is van een sterke sociale pressie
tot conformisme.
Organische solidariteit De mensen zijn afhankelijk van elkaar door complexe arbeidsindeling
Collectief bewust zijn het geheel van opvattingen en sentimenten die gemeenschappelijk zijn
voor een gemiddelde burger van dezelfde samenleving. Het was voor
hem een belangrijke voorwaarde voor onderlinge solidariteit waarmee
sociale cohesie bereikt kon worden
Conservatieven Vinden de toestand goed zoals hij is
Progressieven Vinden dat het nog altijd beter kan
Reactionairen Verlangen terug naar premoderne tijd
Revolutionairen Vinden het huidige maatschappelijke maar niets en willen iets niets
Conflictsociologie Conflicten zijn inherent aan de samenleving (klassenconflict Marx)
Belangenconflict Wanneer in een situatie van relatieve schaarste twee actoren dezelfde
sociale goederen opeisen
Waardenconflict De ene actor wil aan de andere actor zijn eigen opvattingen, waarden en
normen opleggen
Manifest conflict Open conflict zichtbaar voor actoren en toeschouwers.
Latent conflict Feitelijk wel aanwezig, maar wordt niet waargenomen door de
betrokkenen en zeker niet door buitenstaanders
Namen van personen = oranje datums = blauw moeilijke woorden = groen