Blok 2 Persoonlijkheidspsychologie
Werkgroepen
Probleem 1 Inner drives (Freud)
Topografisch model
Drie regio’s:
- Conscious (bewust): bewuste gedachten op het moment.
- Preconscious (voorbewuste): informatie die niet in het bewustzijn aanwezig is maar
wel makkelijk toegankelijk is.
- Unconscious (onbewuste): niet
toegankelijk tot bewustzijn.
Structural personality model
Het id, ego en superego hebben invloed op
keuzes die een persoon maakt, zowel bewust
als onbewust
Id
- Pleasure principle: je wilt
onmiddelijke voldoening
- Primary process thinking: directe,
irrationele, realiteit negerende
pogingen om aan de behoefte te voldoen.
- Wish fulfillment: inbeelden van iets wat de behoefte bevredigd, dit werkt alleen op
korte termijn.
- Life instinct: overleven, reproduceren (eros/libido)
- Death instinct: verlangen naar de dood (thanatos)
Ego
- Reality principle: je leert je impuls/drift te beheersen
- Secundary process thinking: je koppelt spanning aan een realistisch object, bv niet je
broer slaan maar plagen.
- Reality testing: Nagaan of het plan gaat werken.
Superego
- Alle invloeden van buitenaf, waarde en normen van de maatschappij
- Introjection: beïnvloeding door ouders
- Ego ideaal: goed gedrag vertonen
- Conscience: bang zijn voor de afkeer van je ouders als je verkeerd gedrag vertoont
- Doelen van het superego:
o Streven naar perfectie
o Slechte ideeën van het id voorkomen
o Dwingen om het ego moraal te handelen
Freudian slips
Onbewuste verspreking met of zonder intentie.
Catharsis
Het vrijlaten van emotionele spanning, de id neemt het over. Dit zorgt vaak voor een opluchting.
Een voorbeeld is een woede-uitbarsting.
1
,Anxiety
Er zijn drie verschillende soorten:
1. Objective/reality anxiety: normale dreiging voor externe factoren
2. Neurotic anxiety: conflict tussen ego en id, angst dat ego id niet onder controle heeft
3. Moral anxiety: conflict tussen ego en superego, morele codes overtreden
Je kan hier mee omgaan door bewust de bron aan te pakken of door middel van
afweermechanismen.
Defense mechanism
- Denial: ontkennen dat iets plaats heeft gevonden. Bv: als iemand overleden is maar je
nog ontkent dat dat gebeurd is.
- Repression: onacceptabele impulsen (trauma’s) onbewust onderdrukken. Bv: een
trauma niet meer kunnen herinneren.
- Projection: op iemand anders afschuiven. Bv: je irriteert je aan je partner en zegt ‘je
irriteert je echt aan mij he?’.
- Isolation: gedachtes en gevoelens onderdrukken, ervaring wel erkennen. Bv: geen
emoties tonen bij een verschrikkelijke gebeurtenis.
- Regression: terugval naar een fase uit het verleden. Bv: duimen of roken
- Rationalization: gedrag goed praten. Bv: ik ga geen belasting betalen want dat gaat toch
naar oorlog.
- Intellectualization: koude/intellectuele termen denken over de dreiging. Bv: je man
heeft kanker en alleen focussen en zoveel mogelijk informatie vinden over de ziekte.
- Reaction formation: het tegenovergestelde doen. Bv: iemand positief beoordelen
terwijl je deze persoon haat.
- Undoing: iets ‘ongedaan’ maken door een andere actie uit te voeren. Bv: nadat je veel
tegen je vrouw geschreeuwd hebt met bloemen thuiskomen en alleen maar lieve dingen
zeggen.
- Sublimation: omzetten naar sociaal acceptabel gedrag. Bv: agressief gedrag hebben en
op een vechtsport gaan.
- Displacement: uiten op een andere, minder bedreigende bron. Bv: naar je vrouw
schreeuwen in plaats van naar je baas.
Psychosexual stages
De vijf fases van de psychoseksuele ontwikkeling
- Oral stage (t/m 18 maanden)
o Oral incorpative fase: afwennen van speen en loslaten moeder
o Oral sadistic stage: tanden komen, agressie
o Fixaties: roken/drinken, verbale agressie, eten, nagelbijten
- Anal stage (18 maanden t/m 3 jaar)
o Zindelijk worden, uitstellen
o Fixaties: ordelijk, schoon en spaarzaam of rommelig en koppig
- Phallic stage (3 tot 6 jaar)
o Oedipuscomplex
o Electra complex
o Fixaties: overdreven flirten
- Latency stage (6 tot puberteit)
o Vermindering van seksuele interesses en meer aandacht voor sociale behoeftes.
- Genital stage (vanaf pubertijd)
o Aantrekking ander geslacht neemt toe
o Fixaties kunnen terugkomen
2
,Kritiek op Freud
- Geen wetenschappelijk bewijs
- Theorie valt niet te meten
- Tegenstrijdig met nieuwe theorieën
- Overschatting van het onbewuste
Probleem 2 External force (Conditionering)
Behaviorisme
Alles wordt bepaald door externe factoren
Klassieke conditionering Pavlov
De ene stimulus associëren met een andere, hierbij zijn twee dingen van belang:
- Er moet sprake zijn van een reflex
- Die reflex moet in tijd en plaats geassocieerd worden met een andere stimulus
Voor conditionering: US -> UR
Tijdens conditionering: CS + US -> UR
Na conditionering: CS -> CR
Pavlov’s experiment
Een hond krijgt te eten waardoor hij gaat kwijlen. Elke keer als het eten gebracht wordt, wordt
er met een belletje gerinkeld. Later reageert de hond alleen al op het belletje door te kwijlen.
Eten (US) -> kwijlen (UR)
Belletje (CS) + eten (US) -> kwijlen (UR)
Belletje (CS) -> kwijlen (CR)
Extinction
Uitdoving, kan weer aangewakkerd worden door spontaneous recovery
Generalisatie
Gelijke reactie op gelijke stimuli (associëren), voorbeeld: Albert is bang voor alle witte dieren.
Discriminatie
Verschillend reageren op verschillende stimuli
Soorten conditionering:
- Second/high order conditioning
CS wordt gecombineerd met een nieuwe US -> CR
- Emotional conditioning Watson
Conditioneren met een emotie als respons, zoals angst. Voorbeeld Little Albert wordt
bang voor de witte, pluizige diertjes
- Aversive conditioning
Positieve reactie conditioneren aan iets negatiefs, om ergens vanaf te komen. Voorbeeld:
roken conditioneren aan een schok
Verschil Pavlov en Watson
Watson gebruikte emotionele conditionering, dus een aangeleerde emotionele reactie.
3
, Watson’s experiment
Little Albert was eerst niet bang voor witte ratten. Nadat hij een paar keer een hard geluid
hoorde waar hij van schrikte werd hij er wel bang voor.
Afleren van conditionering of ongewenst gedrag:
- Systematic desensitization -> door counter conditioning: aan iets positiefs koppelen.
Afleveren van angst door conditionering:
o Probleem vaststellen
o Leren ontspannen
o Angsten op volgorde zetten in een lijst
o Desensitization procedure: rust creëren en de lijst afgaan
o Geen angst meer
- Direct conditionering
o Direct blootgesteld worden
- ABC- assesment
o A. Observeren wat het gedrag uitlokt
o B. Gedrag bekrachtigen
o C. Effect meten, observeren zonder straffen/belonen
- Habituatie
o Gewenning van een stimulus
Operante/instrumental conditionering Skinner
Leren door straffen en belonen
Law of effect Thorndicke
Positieve consequentie bekrachtigd, negatieve consequentie ontkracht.
Manieren van belonen:
- Primary reinforcement: beloning dat je behoefte bevredigd, voorbeeld: eten of water
- Secundary reinforcement: voorbeeld: complimentjes
Verschillende soorten bekrachtiging en straffen:
- Positieve bekrachtiging: iets positiefs toevoegen, voorbeeld: een snoepje geven bij goed
gedrag
- Negatieve bekrachtiging: iets negatiefs weghalen, voorbeeld: de vervelende muziek
uitzetten
- Positieve straf: iets negatiefs toevoegen, voorbeeld: een klap
- Negatieve straf: iets positiefs weghalen, voorbeeld: een time out
Schedules of reinforcement:
- Continuous reinforcement: elke keer bekrachtigen, is het effectiefst om snel gedrag aan
te leren maar zorgt ook snel voor uitdoving (extinctie)
- Partial reinforcement: af en toe bekrachtigen, duurt langer maar wel minder gevoelig
voor extinctie
o Fixed ratio: na een bepaald aantal keren
o Variabele ratio: komt na … keer
o Fixed interval: na een specifieke tijd
o Variabele interval: komt na … tijd
Shaping
Gedrag belonen dat steeds meer bij het uiteindelijk gewenste gedrag komt -> successive
approximation: elk extra succes in de goede richting wordt beloond
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur estherseverins. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.