RECHT EN CRIMINOLOGIE
MODULE 1 – BASISBEGINSELEN VAN HET STRAF(PROCES)RECHT
1. STRAFRECHT IS PUBLIEK RECHT EN GEEN PRIVAAT RECHT
PUBLIEK VS PRIVAATRECHT
Publiekrecht
= regelt de verhouding tussen de burger en de overheid (overheidsrecht)
Staat in voor het algemeen belang
De regels van het publiek recht zijn van openbare orde/dwingend recht men kan er niet van afwijken
Heeft een ongelijke relatie tussen burger en overheid: de overheid heeft veel meer macht dan de burger, als
burger kunt u zich daar niet tegen verzetten
o Vb. Als de overheid een treinspoor wil laten zetten, en je juist op deze plaats een chalet hebt, dan
gaat de overheid u onteigenen, gaat daar voor een vergoeding betalen, maar je kunt je daar niet
tegen verzetten. Dat heeft te maken met het algemeen belang dat eerst gaat
Er is wel een stijgend belang voor dader-slachtoffer-bemiddeling het strafrecht is dus geen uitsluitend
publiek recht
“Publiek” = overheid ≠ openbaar
Vb. strafrecht, fiscaal recht, bestuursrecht, …
Privaatrecht
= regelt de verhouding tussen burgers onderling met als doel de private belangen van het individu te regelen
De regels van het privaat recht zijn van aanvullend recht, ze dienen als leidraad en komen alleen in actie als
burgers onderling in een conflict belanden, dan zal de rechter a.d.h.v. het privaat recht het conflict oplossen
o Vb. Als je een fiets hebt en je wilt die verkopen, en je slaagt erin om die te verkopen voor dubbel de
prijs die je betaald hebt, dan is dat prima voor jou. Het is privaat, je mag dat zelf regelen.
Vb. burgerlijk recht, contractenrecht, verzekeringsrecht, …
Voorbeeld: Casus Reuzegom vs. Kannibaal van Rotenburg
Zowel bij de zaak van Sanda Dia, waarbij hij vrijwillig heeft meegedaan aan de doop, als het slachtoffer van de
Kannibaal van Rotenburg die zelf naar die dader is gestapt met de boodschap dat die dood wil is het argument “ja,
maar het slachtoffer heeft zelf toegestemd om mee te doen.” niet geldig
Het gaat om het strafrecht. Het zijn regels van openbare orde die verboden zijn, voor iedereen
2 TAKKEN VAN HET PUBLIEKE STRAFRECHT
Materieel strafrecht Formeel strafrecht
Is het geheel der rechtsregels betreffende de
Het geheel der rechtsregels waardoor bepaalde
opsporing, vervolging en berechting van personen
Definitie gedragingen strafbaar worden gesteld en de
die ervan worden verdacht een misdrijf te hebben
straffen die daarop volgen
gepleegd
1
, Het vastleggen van essentiële waarden en Instrument om de waarheid vinden en de straf
Doel inhoudelijke vanzelfsprekendheden van de geven aan de schuldige dader; en het moet de
samenleving burgers beschermen tegen de overheid
Doelgroep De gehele bevolking De actoren van het strafrecht (overheid)
Rechtsregels die bepaalde gedragingen
Bevat procedureregels om het materieel strafrecht
uitdrukkelijk strafbaar stellen; ook strafrechtelijke
Inhoud te kunnen realiseren in de praktijk en om de
verantwoordelijkheid, beginselen over poging,
waarheid te vinden met respect voor de Grondwet
deelneming, rechtvaardiging, etc.
Sanctie (nietigheid, onrechtmatig bewijs,
Sanctie Straf (gevangenisstraf, geldboete, etc.)
onontvankelijke strafvordering, ...)
2. STRAFRECHT MOET LEGAAL ZIJN
1. Menselijk gedrag: hoe we ons gedragen wordt bepaald door sociale
normen en gedragsregels die we bij de opvoeding aangeleerd
krijgen.
2. Afwijkend gedrag: gedrag dat afwijkt van de norm. Dit is
geen strafbaar gedrag maar het wordt niet als normaal
gezien.
3. Onwettig gedrag: gedrag dat in principe tegen de
wet ingaat, maar dat hoeft geen strafbaar gedrag te
zijn.
4. Strafbaar gedrag: gedrag dat in principe tegen wet
gaat en dat strafbaar is gesteld.
Normen en strafrecht
Men wordt opgevoed door de gedragsregels die in de
maatschappij gelden
Een deel van de sociale normen zitten in de rechtsregels
Een klein deel van de rechtsregels worden gebruikt voor de regels van het
strafrecht
Kenmerkend aan een strafrechtsnorm is dat de
overtreding van de rechtsnorm aanleiding geeft tot een
negatieve reactie ( =straf )
Strafrecht is normhandhavend recht
Strafrecht zijn geen expliciete normen zoals “je mag niet
stelen” maar wel een duidelijke omschrijving in de wet van
o Normoverschrijdende gedrag
= delictsomschrijving, strafbaarstelling of incriminatie; welk gedrag men niet mag stellen
Vb. Hij die een zaak die hem niet toebehoort, bedrieglijk wegneemt, is schuldig aan diefstal
o Straf
Vb. Diefstallen worden gestraft met gevangenisstraf van een maand tot vijf jaar en met een
geldboete van 26 euro tot 500 euro.
Misdrijf
= gedrag of verzuim waar de wet een straf voor voorziet
2
,4 GEVOLGEN VAN HET LEGALITEITSBEGINSEL
1. Niet-retroactiviteit van de strafwet
De strafwet heeft nooit een terugwerkende kracht. Het kan nooit gelden voor het verleden, alleen voor de toekomst.
Dit garandeert de rechtszekerheid voor de burgers en de bescherming van de burgers tegen de overheid.
2. Wetgevende macht beslist
De wetgever is de enige die strafbaarstellingen, straffen
en de procedures bepaalt. Dat zorgt ervoor dat burgers
een inspraak hebben over de wet en dat de scheiding der
machten wordt gegarandeerd.
Rechters hebben een verbod op een “analoge
interpretatie”
= ze mogen niet zeggen dat de strafwet bepaald gedrag
verbiedt en dat ze daarom ander soort gedrag ook zou
verbieden (gedrag dat zelf niet in de strafwet staat)
3. Wet als enige bron van het Belgische straf(proces)recht
Belgische Grondwet
o Is de basisnorm van onze maatschappij
o In de Grondwet staan er belangrijke rechten en
vrijheden van burgers die de overheid moet
respecteren (vb. scheiding der machten)
Wet
o strafwetboek en wetboek van strafvordering
o federale wetgeving/decreten/ordonnanties zijn
de plekken waar we kunnen terugvinden welk
gedrag strafbaar is en welke procedures er
gevolgd moeten worden
Internationaal en Europees recht
o Er moet ook rekening gehouden worden met het internationaal en Europees recht, aangezien België
ook lid is van de EU en andere internationale instanties (vb. mensenrechten)
Uitzondering (strafvordering)
o In de loop der tijd heeft het parket een aantal praktijken uitgebouwd, praetoiriaanse prakijken
= gewoontes die ontstaan zijn
Vb. het parket seponeert veel zaken
o Ministeriele richtlijnen
= richtlijnen die de politie en parketmagistraten krijgen van de de minister van justitie en/of van de
minister van binnenlandse zaken
4. Is geen strafrecht, omdat de wet het zegt
Het is de wet dat bepaald wat strafrecht is en wat niet. Dat is belangrijk omdat wij als criminologen ook geïnteresseerd
zijn in praktijken die misschien niet als strafrecht omschreven worden, maar die daar sterk op lijken.
Alle strafrechtelijke bepalingen en procedurele spelregels die de overheid moet volgen in het kader van strafrecht, die
gelden niet in het kader van andere domeinen, waarbij de wetgever gezegd heeft dat dat geen strafrecht is
Voorbeelden
3
, o Migratiebeleid
De aanpak van migratie toont veel overlappingen met de aanpak van misdrijven =
crimigratie
Als je verdacht wordt van een misdrijf, dan is het de overheid die moet aantonen dat je dat
misdrijf gepleegd hebt, de overheid heeft de bewijslast. Bij migratie is het andersom, die
vluchtelingen die aankomen moeten aantonen dat ze aanspraak maken op statuut van
vluchteling om hier te kunnen blijven
Sancties zoals deportatie en de gesloten centra worden dus niet als straffen gezien
o Jeugdrecht
Jongeren onder de 18 jaar die delicten plegen, die komen niet in het klassieke strafrecht
terecht, ook al worden de zogenaamde maatregelen die de jeugdrechter treft sancties
genoemd. Die sancties zijn geen strafrechtelijke straffen in de juridische zin van het woord.
Dat is van belang want jongeren maken dus geen aanspraak op dezelfde strafrechtelijke
procesregels als bij volwassenen
o GAS en administratieve handhaving
De Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS) is geen deel van het strafrecht. In die
GAS-wetgeving is dat geen rechter die dat gaat opleggen, dat is de sanctionerende
ambtenaar van de beweging die dat gaat opleggen.
Er zijn wel linken naar het strafrecht: je kunt beroep aantekenen tegen een administratieve
geldboete, dan kom je bij de politierechtbank terecht en krijgt dat wel een strafrechtelijk
karakter.
3. STRAF IS LIJDEN TER VERGELDING VAN SCHULD = “LEEDTOEVOEGING”
De essentie van de straf bestaat uit lijden of leed toevoeging
Schending van een strafrechtsregel negatieve reactie = straf
Nietzsche
Filosoof uit de 2de helft van de 19de eeuw
Een straf heeft 2 functies
o Het zorgt voor een soort vergelding; het is een gekanaliseerde wraak van de gemeenschap (en het
slachtoffer) is als herstel voor het misdrijf
o Het is een nieuwe vorm om schendingen van de gemeenschapsnormen tegen te gaan door
normbevestiging preventie
Leedtoevoeging om de essentiële normen te handhaven
Het strafrecht als noodzakelijk kwaad die leedtoevoeging wordt gezien als noodzakelijk om de essentiële
normen van de samenleving te handhaven
Het strafrecht als “legitiem geweld” om normconform gedrag af te dwingen, enkel wanneer het nodig is
Om de burgers dus te beschermen is er nood aan:
o Subsidiariteitsbeginsel
= het strafrecht enkel toepassen als het echt nodig is (als er essentiële normen worden geschonden)
o Legitieme actoren en proceduele rechtvaardigheid bij de toepassing van het strafrecht
o Belang van het “moreel element”: het strafrecht is een “schuldstraf” en geen “pechstraf”
Men gaat leed toevoegen omdat men
schuldig is aan een misdrijf, dat wil zeggen
dat men dit wetens en willens gedaan heeft
Constitutieve elementen van een misdrijf
Materieel element
4