Samenvatting van de literatuur van het eerste deeltentamen van psychopathologie. H7 t/m H12 + H14 en de twee artikelen. Ook de aantekeningen van de hoorcolleges.
Samenvatting Klinische Psychologie 2: diagnostiek en behandeling (volledige stof tentamen!)
Tout pour ce livre (70)
École, étude et sujet
Universiteit Utrecht (UU)
Psychologie
Psychopathologie (202100181)
Tous les documents sur ce sujet (36)
3
revues
Par: marittc • 8 mois de cela
Par: bwienberg01 • 8 mois de cela
Par: yaelvanhoogeveen • 8 mois de cela
Vendeur
S'abonner
valeriesmit2
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting Literatuur Psychopathologie
Valerie Smit
Universiteit Utrecht
WEEK 1
Artikel Stein et al., 2022
Door de jaren heen wordt de psychiatrie gekarakteriseerd door verschillende modellen en stromingen
die zowel hebben geleid tot vooruitgang binnen de wetenschap over mentale stoornissen als tot kritiek.
Het gaat hier bijvoorbeeld om stromingen zoals de psychoanalyse, psychofarmacologie, cognitie en
gedrag en een global mental health focus. Een erg belangrijk punt van aandacht is psychiatrische
nosologie (= de indeling van ziektes).
Huidige modellen en benaderingen in de Psychiatrie
De opleiding tot psychiater is ongeveer hetzelfde met eerst een medische training en later een
specialisatie waarbij er zowel inpatient (vaak ernstigere problematiek) als outpatient settings zijn, met
een afname in inpatient settings. De DSM en de ICD zijn de twee grootste classificatiesystemen
waarbij de DSM het meest in de praktijk gebruikt wordt. Kritiek stelt dat de richtlijnen van de DSM
niet genoeg worden nageleefd in de praktijk, maar ook dat de DSM leidt tot een ‘checklist’ benadering
waar geen rekening wordt gehouden met contextuele symptomen. Ook zouden de diagnoses
onvoldoende valide zijn.
Een veel gebruikt model is het biopsychosociale model. Dit is een sterk model dat afstapt van
de reductionistische benadering en veel variabelen meeneemt in het bepalen van de etiologie van
stoornissen. Kritiek stelt dat het model té vaag is en dat het niet duidelijk is waar behandeling zich op
moet richten, omdat zowel omgeving, persoonlijkheid en biologie een rol spelen volgens het model.
Ondanks een groei in meer evidence based behandelingen (zowel in de psychotherapie als
psychofarmacologie) is er een treatment-gap (= niet genoeg toegang tot gezondheidszorg) en een
research-practice-gap (= verschil tussen de geleverde behandeling en wetenschappelijke kennis). Dit
is ergens ook logisch, omdat er een verschil is tussen wetenschappelijke condities en de realiteit. Er is
meer onderzoek nodig.
Klinische neuropsychologie en persoonlijke farmacotherapie
Een belangrijke shift in de 20e eeuw van de psychoanalytische benadering naar de meer
biologische benadering. Deze benadering stelt dat clustering van stoornissen gebaseerd zou moeten
zijn op biomarkers. Het RDoC project benadrukt bijvoorbeeld functiedomeinen die het gevolg zijn
van specifieke neurobiologische mechanismen. De vijf domeinen zijn: Negatieve Valentie, Positieve
valentie, cognitie, sociale processen en arousal. (valentie = informatieverwerking). De visie van het
RDoC is dat neuro-ontwikkelingsstoornissen ten grondslag liggen aan veel mentale stoornissen. De
limitaties zijn ten eerste dat dit niet een hele nieuwe benadering is, maar eerder een herziening.
Daarnaast zijn de onderliggende neurobiologische processen nog onvoldoende bekend. En ten derde
zijn de methoden die nodig zijn voor het onderzoeken van deze processen niet voldoende beschikbaar
,(en betaalbaar) in de klinische praktijk. RDoC kan misschien een bijdrage leveren, maar is zeker nog
geen vervanging voor de DSM.
Nieuwe statistische benaderingen
De taxonomie van psychische ziekten is ontzettend lastig door de overlap en verschillende
soorten vormen van ziekten. Er wordt gezegd dat de DSM meer betrouwbaar dan valide is en dat hij
niet specifiek genoeg is. Een nieuwe manier is de HiTOP. Deze clustert verschillende
transdiagnostische factoren en splitst deze daarna uit in smallere componenten. Elk element in de
HiTOP ligt op een continuüm en stoornissen zouden dan ook niet meer gecategoriseerd hoeven
worden. Echter, is het niet duidelijk wat de general psychopathology factor inhoudt.
De netwerkbenadering stelt dat mentale stoornissen “problemen in leven” zijn en dat ze het
best kunnen worden begrepen door observaties. Mentale stoornissen kunnen worden begrepen door de
interacties tussen symptomen waarbij een stoornis een stabiele staat is van de symptomen die invloed
op elkaar hebben (in tegenstelling tot de gezonde staat). Er zijn externe factoren, zoals het overlijden
van een naaste, die invloed kunnen hebben op het netwerk.
Beide benaderingen zorgen voor nieuwe informatie sterk gebaseerd op data. Sommige
dimensionele constructen hebben sterk klinisch nut, ook kunnen onderliggende factoren de overlap
tussen stoornissen verklaren. Maar eigenlijk kan elke categorie veranderd worden in een dimensie en
kun je je afvragen wat de toegevoegde waarde dan is.
College 1
- Er is een toename in psychische klachten en daarom is het belangrijk om psychopathologie
beter te begrijpen en dit zal leiden tot betere behandelingen.
- Een klinische vragenlijst geeft niet genoeg informatie over een patiënt. Het doet ertoe waarom
mensen hoog scoren klinisch interview werkt dus beter (zelfrapportage is dus nooit
genoeg voor diagnoses).
- Psychologie is geen exacte wetenschap, al wordt dit door middel van classificatie wel
geprobeerd, maar dit is lastig doordat symptomen variëren. Ook zijn er veel individuele
kenmerken van patiënten die verspreid liggen over een spectrum en de omgeving speelt ook
nog een rol, hier is veel interactie tussen.
Geluk = zingeving, maar het is normaal dat je niet altijd gelukkig bent. De acceptatie hiervan
maakt je gelukkiger. Geloven dat je altijd gelukkig moet zijn is de happiness trap.
Persoonskenmerk symptoom label (classificatie)
Dit geld bijvoorbeeld voor een controlfreak zijn. Als dit symptomen oplevert en problematisch wordt,
kan hier een diagnose aan worden gehangen (OCD, angst etc). MAAR vaak is het zo dat er ook een
positieve kant aan het symptoom zit en dit zorgt voor instandhouding van het probleem.
Voor een goede behandeling moet er orde in de chaos geschept worden van alle symptomen.
DSM
De DSM is ontstaan in 1880 met maar 6 diagnoses. In de DSM-5 zijn er maar liefst 491 diagnoses. Er
zijn verschillende psychologische stromingen (psychodynamisch, behaviorisme, humanistisch,
cognitief en biologisch) en je hebt ze allemaal nodig binnen de psychologie.
Binnen de DSM heb je A criteria (de belangrijkste kenmerken), B & C criteria (belangrijke
aanvullende kenmerken) en exclusiecriteria.
, DSM limitaties
Je kunt je afvragen of mensen wel in de DSM-hokjes passen.
- Comorbiditeit is meer regel dan uitzondering
- Veel overlap in symptomen van stoornissen afbakening is onduidelijk
- De DSM is puur gericht op symptomen en maar weinig op onderliggende aetiologie
DSM classificaties werken het best als iedere classificatie 1) uniek is 2) stabiel is en 3) als ze alles wat
er is verklaren, maar hier wordt allemaal niet aan voldaan.
DSM classificaties zijn handig, maar vertellen niet het hele verhaal.
Alternatieven
- Research domain criteria (RDoC) = Er wordt gebruik gemaakt van symptoomclusters
gebaseerd op transdiagnostische factoren. Dit wordt gelinkt aan de neurobiologie en is veel
gericht op oorzaken. MAAR er is hier nog weinig kennis over en de kennis is weinig
specifiek.
- Hierarchical taxonomy of psychopathology (HiTOP) = Hier wordt psychopathologie in
spectra opgedeeld. MAAR het is niet beter dan de DSM en het is niet duidelijk wat de general
factor is. Daarnaast zijn uitersten op het spectrum niet mogelijk.
- Netwerk theorie = Kijkt naar de samenhang van symptomen onderling zonder een
achterliggend construct. Het kan psychotherapie personaliseren. MAAR het gaat alleen om
correlaties tussen symptomen, toch kan het inzicht gevend zijn.
Behandeling
Focus ligt op hetgeen dat de grootste lijdensdruk veroorzaakt en er wordt gekeken naar de
achterliggende oorzaak.
Beschrijvende diagnose = predisposities, luxerende (oorzakelijke) en in standhoudende factoren,
gevolg en de diagnose.
Subjectief lijden + disfunctie is het belangrijks bij het stellen van een diagnose.
WEEK 2
H10 – Stemmingsstoornissen
Depressie
Een depressieve stoornis (treft 1 op de 5 mensen) wordt gekenmerkt door symptomen uit
clusters van affectieve (stemming), lichamelijke en cognitieve symptomen waarvan er vijf voor
minimaal 2 weken aanwezig moeten zijn. Angst komt ook vaak voor, soms in de vorm van een
angststoornis.
Specificaties:
- Depressie met atypische kenmerken: toegenomen slaap, vermoeidheid en eetlust en
stemmingsreactiviteit (= stemming klaart op bij een positieve gebeurtenis)
- Melancholische depressie: constant somber en diep neerslachtig, vertraagd, veel
schuldgevoelens en gewichtsverlies
- Seizoensgebonden patroon: depressieve episoden in de herfst of winter.
- Premenstruele stemmingsstoornis: ernstig depressieve klachten rondom de menstruatie.
Diagnostiek
Eerst wordt een anamnese afgenomen waarbij ook rekening gehouden wordt met in
standhoudende factoren, lichamelijke factoren en comorbiditeit. Daarna wordt de ernst gespecificeerd
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur valeriesmit2. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,94. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.