Deze samenvatting bevat een uitgebreide uitwerking van alle taken aangevuld met informatie uit colleges. Met deze samenvatting ga je goed voorbereid de bloktoets in :)
Taak 1: financiering zorg
Hoe heeft de zorgverzekering zich ontwikkeld in Nederland?
Voor 2006 was er een wettelijke ziekenfondsregeling voor de meerderheid van de bevolking (63%)
en een particuliere ziektekostenverzekering voor de rest van de bevolking (37%).
➔ De particuliere ziektekostenverzekering was voor degenen met een inkomen boven een
door de regering vastgesteld inkomensplatform.
Op 1 januari 2006 is de belangrijkste hervorming van het Nederlandse zorgverzekeringsstelsel in
werking getreden waarbij dit oude systeem werd vervangen door één universeel stelsel dat als
doel had:
1. Efficiënter maken van gezondheidsstelsel
2. Kwaliteit van gezondheidszorg verbeteren
3. Meer consumentgericht maken van de gezondheidszorg
4. Toegankelijk houden van de gezondheidszorg voor iedereen
Één enkele verplichte regeling zou verschillende grensproblemen tussen de wettelijk
ziekteverzekering en particuliere ziektekostenverzekering oplossen, maar ook de solidariteit in de
ziekteverzekering vergroten:
➔ Daarom werd allang gepleit voor een vervanging door één publieke regeling: in 1974 door
staatssecretaris van Volksgezondheid Hendriks → voorstel werd niet omgezet tot concreet
wetvoorstel
➔ Vervolgens introduceerde de Commissie-Dekker het enkelvoudige stelsel in een rapport tot
Bereidheid tot Verandering (1987) en stelde de markthervorming voor → de Commissie
vond marktconcurrentie noodzakelijk om de snelle groei van de uitgaven voor de
gezondheidszorg af te remmen.
Commissie-Dekker
De markthervorming van de zorg begint bij het verschijnen van het rapport ‘Bereidheid tot
Verandering’ in 1987 van de commissie-Dekker.
➔ Zij vonden met het oog op doelmatigheid en betaalbaarheid een andere inrichting van
de zorg noodzakelijk.
➔ De kern van het rapport was het voorstel van de invoering van de verplichte
basisverzekering waarin ziekenfonds, particuliere verzekering en de Algemene Wet
Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) waren samengevoegd:
o Het verzekerde pakket van deze verzekering dekte 85% van de zorguitgaven en
burgers konden kiezen om de resterende
15% af te dekken door een aanvullende
verzekering.
o De basisverzekering zou worden
gefinancierd met een inkomensafhankelijke
premie die door de overheid werd
vastgesteld en die 75% van de uitgaven van
de verzekeraars moet dekken en daarbij een
nominale premie waarvan de hoogte door
, de verzekeraars zelf werd vastgesteld en zou zorgen voor 10% van de uitgangen
(dus samen zorgen zij voor 85%).
o Burgers mochten zelf hun verzekeraar kiezen waarbij voor de verzekeraar een
acceptatieplicht gold.
o De overheid besliste over de inhoud van het basispakket.
o Ook moest er een systeem van risicoverevening worden ontwikkeld met behulp van
normuitkeringen uit de centrale kas. Dit systeem moest verzekeraars afdoende
compenseren voor een oververtegenwoordiging van slechte risico's.
De hierop volgende viceminister van Volksgezondheid, Hans Simons, nam het rapport van Dekker
als basis voor zijn planning om het model van de zorgverzekering in Nederland te veranderen
(=Plan-Simons: vergelijkbaar met rapport van Dekker, maar dan een grotere omvang van het
verzekerde pakket (95% van de zorguitgaven) en een verhoogd aandeel van de
inkomensafhankelijke premie (85% vs 75%)), maar door veel kritiek zijn deze voorstellen niet
aangenomen omdat werkgevers bezorgd waren over de kosten van een nieuw systeem,
werknemers vreesden de effecten op hun inkomen, verzekeraars waren bang voor
overheidsbemoeienis op hun terrein gebied en er waren algemene twijfels over of gereguleerde
concurrentie haalbaar zou zijn in de gezondheidszorg (=informatieprobleem). In de jaren erna
werden echter allemaal kleine beleidsstappen gezet richting de marktwerking:
1. 1989: invoering van nominale premie boven op de inkomensonafhankelijke premie voor de
ziekenfondsverzekering.
o Eerst werd deze vastgesteld door de overheid, maar later mochten zorgverzekeraars
deze zelf vaststellen.
2. 1992: ziekenfondsen kregen de optie van een landelijk werkgebied en de toetreding van
nieuwe fondsen werd toegestaan -> dit allemaal bood ziekenfondsverzekerden meer
keuzevrijheid, waarmee een einde gemaakt werd aan het regionale monopolie van de
fondsen.
3. 1992: invoering maximumtarieven
4. 1992: contracteerplicht gedeeltelijk geschrapt waardoor verzekeraars niet meer wettelijk
verplicht waren om met alle individuele hulpverleners een contract af te sluiten.
5. 1993: een begin gemaakt met de invoering van de ziekenfondsbudgettering om de
fondsen een stukje eigen financieel risico te laten dragen en verdere ontwikkeling van de
risicoverevening.
6. Er veranderde van alles in de planning van het zorgaanbod waarbij bepaalde wetten
werden ingetrokken of vervangen.
7. Ook buiten de zorg vonden er allerlei ontwikkelingen plaats, zoals de totstandkoming van
een nieuwe mededingingswetgeving in 1998, waaronder de zorg kwam te vallen en het
adviesstelsel werd op de schop genomen
Naar de zorgverzekeringswet
In 1998 kondigde het tweede Kabinet-Kok in zijn Regeerakkoord nieuwe voorstellen tot
hervorming van de zorgverzekering aan wat resulteerde in de nota Vraag aan Bod:
➔ Dit als resultaat van een toenemende roep op verandering en omdat de overheid op
andere beleidsterreinen wel al was begonnen met liberalisering en marktwerking waardoor
invoering van gereguleerde werking in de zorg goed paste in deze bestuurlijke ontwikkeling
richting managerial state.
De ideeën in Vraag aan Bod kregen nadere uitwerking in een voorstel tot invoering van een
nieuwe zorgverzekeringswet:
, ➔ De nieuwe wet diende de doelmatigheid en kwaliteit van de zorg te versterken (de zorg
moest beter afgesteld worden op de wensen en behoeften van de patiënt), waarborgen
van de betaalbaarheid van de zorg en de transparantie in verzekeringsland vergroten.
Ook zouden solidariteit en toegankelijkheid versterkt moeten worden.
In 2000 kwam de regering met een nieuw voorstel voor een verplichte ziekteverzekering
gebaseerd op het concept van gereguleerde concurrentie. Na een aantal jaren van debat
kwam er een meerderheid voor het voorstel in 2003. De minister van Volksgezondheid Hans
Hoogervorst bouwde voort op de voorstellen van de commissie Dekker. In 2006 werd de
verandering daadwerkelijk doorgevoerd.
Bij de vorming van de Zorgverzekeringswet (Zvw) werd een aantal keuzes gemaakt:
1. De integratie van de AWBZ en curatieve zorgverzekering werd uitgesteld, maar de
samenvoeging van de ziekenfonds- en particuliere verzekering kreeg prioriteit.
2. Er werd gekozen voor de privaatrechtelijke grondslag van de zorgverzekering waarbij de
burger zelf een verzekering moet afsluiten, verlengen of beëindigen, zodat de nieuwe
verantwoordelijkheidsverdeling tussen overheid, veld en burgers het best werd uitgedrukt
op deze manier en de private route bood de meeste ruimte voor ondernemerschap.
Het nieuwe systeem
De uitbreiding van de concurrentie en marktwerking is het
belangrijkste element van het nieuwe zorgverzekeringsstelsel:
➔ Zorgverzekeraars moesten gaan concurreren met elkaar en
consumenten waren vrij om elke zorgverzekeraar te kiezen en
welk type gezondheidsplan en mogen elk jaar veranderen
van verzekeraar
Onder elke stelselwet zijn er steeds drie markten:
1. Een zorgverzekeringsmarkt = de markt tussen de burgers en
zorgverzekeraars:
o Burgers kiezen zelf een zorgverzekeraar en betalen nominale premie.
o Zorgverzekeraars concurreren met elkaar en proberen verzekerden te verleiden met
verschillende merken en polissen. Ook bieden zorgverzekeraars
collectiviteitskortingen (verzekeren via werkgever of patiëntenorganisatie geeft
korting)
2. Een zorginkoopmarkt = de markt die zorgverzekeraars en -aanbieders samen vormen.
o Op het moment dat burgers een verzekering afsluiten accepteren zij de
polisvoorwaarden. Verzekeraars moeten de
beloften uit de polis waarmaken.
Verzekeraars en zorgaanbieders
onderhandelen daarbij over prijs, kwaliteit en
volume. Hier ontstaat de tweede vorm van
concurrentie, omdat zorgaanbieders een
passend zorgaanbod moeten bieden om
door een verzekeraar gecontracteerd te
worden.
3. Een zorgverleningsmarkt = de markt van
zorgaanbieders en zorgbehoeftige burgers.
, oDe zorgaanbieders strijden om de gunst van de burgers. Dit is een derde vorm van
concurrentie, omdat zorgverleners voor zover hun polis dat toelaat de zorgverlener
mogen kiezen.
➔ Elke markt kent zijn eigen spelers en eigen vorm van concurrentie
De overheid heeft marktwerking ingevoerd om de beste kwaliteit voor de laagste prijs aan zorg te
krijgen; zorgverzekeraars moeten de concurrentiestrijd met elkaar aangaan net als
zorgaanbieders onderling. De overheid bepaalt de spelregels van marktwerking in de zorg
waarbij de overheid wetten en begrotingen ontwerpt van de zorg.
Een belangrijke reden voor de overstap van planning naar marktwerking in de gezondheidszorg
was kostenbeheersing, omdat in de praktijk van marktwerking concurrentie en financiële prikkels
het doelmatig handelen van zowel zorgaanbieders als -verzekeraars en -consumenten bevordert.
Marktwering levert in theorie namelijk meer waar voor je geld dan overheidsplanning.
➔ Tot 2006 vond kostenbeheersing plaats via planning en prijsbeheersing d.m.v. de
planningswet Ziekenhuisvoorzieningen (WZV) en de prijzenwet Tarieven Gezondheidszorg
(WTG)
➔ Vanaf 2006 zijn de Wet marktordening gezondheidszorg (WMG) en de Wet toelating
zorginstellingen (WTZi) ingevoerd en daarbij was er de Zvw -> moest leiden tot een
doelmatiger en eenvoudiger besturing van de gezondheidszorg dan via planning en
prijscontrole.
o Het is de wetgeving van Zvw, WMG en WTZi die het stelsel van concurrentie en
incentives/financiële prikkels in de gezondheidszorg vormgeeft en de regels stelt op
het gebied van marktwerking.
Sinds 2006 is Nederland dus overgestapt van overheidsplanning en prijsbeheersing op
marktwerking en dus vrije prijsvorming in de gezondheidszorg. De invoering van de
marktconcurrentie gaat gepaard met door een snelgroeiende informatie-industrie waarin niet
alleen de overheid, maar ook een groeiend aantal particuliere instanties deelnemen. Daarnaast
wordt efficiëntiewinst ook verwacht door toenemende individuele verantwoordelijkheid.
➔ Consumenten hebben een grotere keuzevrijheid, maar dit betekent ook een grotere
financiële verantwoordelijkheid -> de nominale premie is aanzienlijk gestegen, maar de
inkomensafhankelijke bijdrage is verlaagd.
De overheid verwachtte dat het nieuwe zorgverzekeringssysteem tot efficiëntere, innovatieve en
meer consument gestuurde gezondheidszorg zou leiden:
➔ De concurrentie zou ervoor zorgen dat verzekeraars werden aangemoedigd om te
onderhandelen over contracten met zorgaanbieders. Verzekeraars werden namelijk niet
meer verplicht om met alle zorgaanbieders een contract af te sluiten waardoor
verzekeraars zullen onderhandelen over de prijs, maar ook over de kwaliteit van zorg.
➔ Consumenten hebben een grotere keuzevrijheid voor een verzekeraar te kiezen
Premie is een ander nieuw element van het nieuwe systeem → elk pakket krijgt een vaste prijs.
Een ander element zijn openbare beperkingen en tenslotte het laatste element is het privé
karakter van de relatie tussen verzekeraar en consument.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur eamgx. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,35. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.