Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Feniks / VWO overzicht van de geschiedenis - Geschiedenis €4,79   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Feniks / VWO overzicht van de geschiedenis - Geschiedenis

 1 vue  0 fois vendu
  • Cours
  • Type
  • Book

Met deze samenvatting heb ik een 8.5 gehaald. Het is uitgebreid met alle informatie die je nodig kan hebben voor je toets. Ik hoop dat ik mensen hiermee een beetje kan helpen. Succes!

Aperçu 2 sur 9  pages

  • Non
  • Hoofdstuk 8 en 9
  • 20 février 2024
  • 9
  • 2022/2023
  • Resume
  • Lycée
  • 5
avatar-seller
Hoofdstuk 8


Geschiedenis Hf 8

Paragraaf 1
In de steden verwerkten ambachtslieden grondstoffen uit de land- en mijnbouw tot nijverheidsproducten.
Een ambachtsman was ‘meester’ in zijn vak, dat wil zeggen dat hij zich van zijn gilde zo mocht noemen. De
ambachtsman leverde aan mensen in de directe omgeving. Zijn werk moest voldoen aan de regels van zijn
gilde. Het gilde bepaalde alles tot in de detail. Vanaf de vijftiende eeuw groeiden veel gilden uit tot gesloten
groepen met het monopolie op een ambacht. De gildemeesters waren zeer machtig en het werd steeds
moeilijker om meester te worden. Om aan de knellende regels van de gildes te ontkomen, ontwikkelde zich
op het platteland de huisnijverheid. Dit liep via een ondernemer. Hij leverde de thuiswerkers de
grondstoffen of ruwe materialen, coördineerde hun producten en zorgde voor de afzet. De thuiswerkers
waren ongeschoolde arbeiders en boeren.
Textiel maak je door te spinnen en te weven. Het spinnen van garen op een spinnenwiel kostte echter meer
tijd dan het verwerken van datzelfde garen op een weefgetouw. John Kay deed in 1733 een uitvinding in de
Engelse textielindustrie: de schietspoel. Deze spoel wordt als het ware tussen de scheringdraden door
‘geschoten’. De productie van het weefgetouw kwam nu nog hoger te liggen. Het verbeteren van de manier
van spinnen werd noodzakelijk. In 1761 schreef de Society of Arts een prijsvraag uit voor het ontwikkelen
van een spinmachine die door één persoon kon worden bediend en die tegelijkertijd zes draden wol, vlas,
hennep of katoen zou kunnen spinnen. De machine van James Hargreaves won. Zijn ontwerp hield hij wel
geheim: hij wilde er zelf mee aan de slag, omdat hij voorzag dat dit hem meer geld zou opleveren dan als hij
het zou delen. Deze machine heet de spinning Jenny. De productie van garen nam toe, maar dat was nog
steeds onvoldoende om de weefgetouwen bij te houden. Richard Arkwright en een plaatselijke
klokkenmaker werkten dag en nacht aan zijn uitvinding. In de machine die Arkwright ontwikkelde, worden
de katoenvezels door paren rollers geleid. Op deze machine stonden te veel spoelen om die nog met de
hand te kunnen laten draaien. Daarom kwam de energie daarvoor van een waterrad. Het waterframe kon in
één uur tweehonderd maal zo veel produceren als een spinner met een eenvoudig spinnenwiel.
Voor het waterframe was waterkracht nodig. Hierdoor ging men in de katoennijverheid over van productie
in de huisnijverheid naar productie in een fabriek. In een fabriek bepaalde de machine wanneer er gewerkt
moest worden. Zodra er water door de sluizen werd geleid en het waterrad ging draaien, moesten er
arbeiders bij de spinmachine staan. Pas als het waterrad stilstond konden ze vertrekken. Ondernemers die
de huisnijverheid organiseerden, investeerden vaak geld in deze mills. Met een fabriek konden ze meer
greep krijgen op de hoeveelheid en de kwaliteit van de geleverde garens en stoffen. Talloze ondernemers
wilden geld in een nieuwe fabriek investeren. Een probleem was echter het vinden van een geschikte plek.
Een mill moest aan een riviertje water staan en de beste plekken hiervoor waren al bezet. De ondernemers
vonden daarom de stoommachine uit. James Watt verbeterde de oude stoommachine tot eentje die voor
talloze doeleinden kon worden gebruikt en ook het waterrad kon overnemen. In veel bestaande mills werd
voor de zekerheid een stoommachine geïnstalleerd, zodat er in een droge periode een alternatief voor de
energievoorziening was.
De overgang van het maken van producten met de hand naar een fabrieksmatige productie noemen we de
Industriële Revolutie. Rond het midden van de negentiende eeuw was in Engeland de vooral agrarische
samenleving veranderd in een industriële samenleving en werkten de meeste mensen niet langer in de
landbouw, maar in de industrie. Langzaam maar zeker verdween de huisnijverheid. Een tweede kenmerk van
de industriële samenleving was een snelle bevolkingsgroei en urbanisatie. Het derde kenmerk was een
enorme uitbreiding van de mogelijkheden voor vervoer. In de Eerste Industriële Revolutie waren technische
verbeteringen en uitvindingen afkomstig van hobbyisten met vooral praktische kennis van het
productieproces. In het midden van de 19 e eeuw was er veel interesse in de natuur- en scheikunde. De
nieuwe kennis die toen werd opgedaan, vond zijn weg naar de industrie. Vanaf toen hadden innovaties in de
industrie een wetenschappelijke basis. Grote bedrijven richtten eigen laboratoria en onderzoeksafdelingen

, Hoofdstuk 8


op die nieuwe producten voor het bedrijf ontwikkelden. Tijdens de Eerste Industriële Revolutie was
steenkool de belangrijkste energiebron. In de tweede helft van de 19 e eeuw werden aardolie en elektriciteit
de nieuwe energiebronnen. Na 1850 werd uitgevonden hoe elektrische verlichting zelfregelend kon worden
gemaakt. De nieuwe industrieën maakten massaconsumptie mogelijk. Elektriciteit is gemakkelijk
transporteerbaar en kan daarom bijna op alle plaatsen worden gebruikt. Als snel werden de machines met
elektromotoren aangedreven. Toen er uit aardolie benzine kon worden gehaald, begon kort voor 1900 de
auto op te komen. De overgang van de Eerste naar de Tweede Industriële Revolutie betekende ook een
overgang van een economie die gebaseerd was op de productie van kapitaalgoederen naar een economie
die het moest hebben van consumptiegoederen.

Paragraaf 2
De vraag naar grondstoffen nam sterk toe. Sommige grondstoffen waren op veel plaatsen in West-Europa te
winnen, maar andere waren zeer zeldzaam. Waar moest het vandaan komen? Het voor de hand lag Amerika,
omdat dat veel nauw verbonden stond met Europa (vooral Spanje). Maar in het Spaanse koloniale rijk was
veel veranderd. Toen Spanje door de Napoleontische legers werd bezet, wilden de bewoners van de Spaanse
koloniën niet onder Frans gezag komen en vormden zij overal plaatselijke onafhankelijke regeringen. De
leiders van deze regeringen waren bekend met de Verlichtingsideeën en wisten heel goed dat Spanje de
koloniën vooral had om eigen schatkist te vullen. Ook na de nederlaag van Napoleon zetten ze daarom hun
strijd voor onafhankelijkheid voort. En met succes: tussen 1816 en 1830 werd het ene Latijns- Amerikaanse
land na het ander zelfstandig. Op die manier had de Franse bezetting van Spanje in de koloniën een proces in
gang gezet dat zou leiden tot onafhankelijkheid. Vanwege de politieke omwentelingen in Amerika
concentreerden de Europeanen- de Engelsen voorop- zich vanaf 1850 op het veroveren van grote delen van
Afrika en Azië. Het doel was om zich voor langere tijd te verzekeren en de aanvoer van goedkope
grondstoffen.
Het vinden van afzetmarkten als motief voor kolonisatie werd steeds belangrijker toen ook in andere
Europese landen en in de Verenigde Staten de Industriële Revolutie doorzette. Doordat ook deze landen
industriële producten gingen maken, vielen ze voor Groot-Brittannië als afzetmarkt weg. Brits-Indië bestond
in die tijd uit het huidige India, Pakistan en Bangladesh. Er woonden ongeveer tien keer zo veel mensen als in
Groot-Brittannië. Voor Nederlands-Indië en Nederland gold dezelfde verhouding. De Engelse fabrikanten
zagen de inwoners van de koloniën als de toekomstige kopers van hun producten, die ze nu in enorme
hoeveelheden in hun fabrieken in Engeland konden maken. Britse textielfabrikanten exporteerden daarom
een groot deel van hun katoenen stoffen naar Brits-Indië. Andere Europese landen volgden het Britse
voorbeeld. Imperialisme, het opbouwen van een groot rijk door andere gebieden te veroveren, was niet
nieuw. Een kleine tweeduizend jaar eerder hadden de Romeinen met hun Imperium Romanum hetzelfde
gedaan, en vóór hen Alexander de Grote. In de tweede helft van de 19 e eeuw waren zo veel landen
betrokken en werden zo veel gebieden in Afrika en Azië ingelijfd, dat deze ontwikkeling- om haar te
onderscheiden van het vroegere imperialisme- modern imperialisme wordt genoemd. Engeland, Frankrijk,
Duitsland, Italië veroverden ook gebieden zonder grondstoffen en gebieden waar nauwelijks mensen
woonden. Dit was puur om macht en aanzien voor hun natie te verwerven. Toen Frankrijk in 1871 in de
Frans-Duitse Oorlog werd verslagen, werd duidelijk dat Frankrijk niet langer het belangrijkste was op het
Europese vasteland. Frankrijk was uit op eerherstel en wilde een groot koloniaal rijk opbouwen om op die
manier zijn status als grootmacht terug te krijgen. Omdat andere Europese landen dit ook wilden, nam de
rivaliteit toe. Dit leidde tot serieuze problemen. Het bekendste incident vond plaats in 1898 bij Fashoda, in
het huidige Zuid-Soedan. De Britten wilden alle gebieden tussen Kaapstad en Cairo in handen krijgen, om
daar één ononderbroken deel van het British Empire van te maken. Frankrijk wilde hetzelfde, maar dan een
gebied dat van de Atlantische Oceaan in het westen tot aan de Indische Oceaan in het oosten doorliep. Bij
Fashoda, waar de Britse noord-zuidlijn en de Franse west-oostlijn elkaar kruisten, kwamen de Franse en
Britse legers elkaar tegen. Uiteindelijk zagen de Franse en Engelse commandanten bij Fashoda af van een

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur babettekenter. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,79. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

79202 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!

Récemment vu par vous


€4,79
  • (0)
  Ajouter