Belasting over de toegevoegde waarde
Oefensessies op 5/20 + examen op 15/20 (meerkeuze + open vragen) => 3 delen op 5 punten: 5
meerkeuzevragen met giscorrectie, extract in het Frans met 2 open vragen in Nederlands, casus
volgens 5 vragen benadering
1. Sleutel voor het oplossen van btw-casussen
-De 5 vragen-benadering
Handeling verricht door btw-belastingplichtige?
o Art. 4-8bis btw-wetboek
Handeling die belastbaar is?
o Art. 9-25sexies btw-wetboek
Handeling die in België plaatsvindt?
o Art. 14-15, 21-21ter, 23, §§2-5, 25quinquies btw-wetboek
Handeling waarop een vrijstelling van toepassing is?
o Art. 39-44bis btw-wetboek
o Zo nee, maatstaf van heffing en tarief: art. 26-38ter btw-wetboek
Schuldenaar van de btw?
o Art. 51-52 btw-wetboek
2. Algemene inleiding, historiek, werking, kenmerken en geografisch toepassingsgebied
A. Essentie
Btw-recht Europees recht, met eigen bronnenstructuur en additionele rechtsbescherming
Btw is een algemene verbruiksbelasting, geheven over de gehele prijs van een goed of dienst
Btw wordt enkel door belastingplichtigen geheven en in aftrek gebracht
Btw wordt niet gedragen door belastingplichtigen maar door eindverbruikers
Btw is niet cumulatief en wordt in fracties afgedragen
De neutraliteit en transparantie van het btw-stelsel maken ontheffing bij uitvoer mogelijk
Na het wegvallen van de grenscontroles binnen de EU is een vierde belastbare handeling
ingevoerd, met name de intracommunautaire verwerving van goederen; de andere belastbare
handelingen zijn levering van goederen, diensten en invoer van goederen
B. Historiek
-BTW is belasting met Europeesrechtelijke grondslag (dat is niet zo bij personenbelasting en
vennootschapsbelasting)
Let op: BTW is gemengd met recht van lidstaten, er is wel 1 volledig Europese belasting:
douane-rechten
Niet alle regeltjes worden in elke lidstaat hetzelfde toegepast, bv. verlaagde BTW-tarieven
-Historiek
Frankrijk 1937
o Frankrijk beslist om af te stappen van hele reeks specifieke belastingen op goederen en
over te gaan op systeem om maar 1 keer belastingen te heffen: wanneer goederen
overgaan van productie naar distributie = Taxe unique globale à la production
o Revolutionair: geen cascadebelasting (wanneer in elke schakel van het proces
belastingen worden geheven, dus een cumulatie, er is geen vooraftrek)
o Kenmerken huidig btw-stelsel: neutraal, evenredig tarief, algemeen maar geen
verbuiksbelasting, geen stelsel van gesplitste betaling en aftrek van voorbelasting
Frankrijk 1948
o Men moest te lang wachten op het geld => laat ons belasting heffen in fasen en zo komt
geld sneller in schatkist
o Daarom extra kenmerk huidig btw-stelsel: stelsel van gesplitste betaling en aftrek van
voorbelasting
Belasting betalen op verkopen
Belasting recupereren op aankopen
Frankrijk 1954
o Taxe sur la valeur ajoutée (TVA)
o Dus de naam van de BTW werd ingevoerd, maar nog steeds geen verbruiksbelasting,
enkel op producten en enkel tijdens productieproces
1
, Europa 1958
o Art. 99 EEG-Verdrag (nu art. 113 VwEU)
o De Commissie onderzoekt op welke wijze de wetgevingen van de verschillende Lid-
Staten met betrekking tot de omzetbelasting, de accijnzen en de andere indirecte
belastingen, met inbegrip van de compensatiemaatregelen welke van toepassing zijn op
de handel tussen de Lid-Staten, in het belang van de gemeenschappelijke markt kunnen
worden geharmoniseerd. De Commissie dient voorstellen in bij de Raad die met
eenparigheid van stemmen besluit, onverminderd de bepalingen van de artikelen 100 en
101.
Europa 1962
o 2 rapporten met zelfde conclusie: ABC-rapport en FFC-rapport
o Stelsel dat op dat moment in Frankrijk bestond is meest geschikte om toe te passen in de
gemeenschap (Frankrijk was gidsland)
o 1 belangrijke afwijking werd aanbevolen: belasting niet enkel laten lopen tijdens
productiecyclus, maar ook in distributiecyclus
o 5 jaar later zien eerste en tweede richtlijn het licht
Europa 1967
o Eerste Richtlijn en Tweede Richtlijn
o Belasting over de toegevoegde waarde (btw) als verbruiksbelasting
o Vanaf 1970 in DE, FR, NL en LU, vanaf 1971 in BE, vanaf 1973 in IT
Europa 1977
o Zesde Richtlijn: veel verdergaande harmonisering, met financieel doel
o Uniforme grondslag met oog op eigen middelen
o Basisbegrippen en –mechanismen
o Ook tarieven- en vrijstellingenbeleid
Europa 1993
o Opheffing fiscale binnengrenzen, want men kon vrij reizen binnen de EU
o Nieuwe belastbare handeling: intracommunautaire verwerving van goederen
Europa 2006
o Btw-richtlijn nr. 2006/112/EG: coördinatie vigerend btw-recht
o In samenlezing met de btw-verordening nr. 282/2011/EU => uniforme interpretaties
teweegbrengen (bv. wat is een restaurant in de zin van BTW)
C. Werking in vergelijking met vroegere omzetbelastingen
-Btw is niet cumulatief, maar wordt afgedragen in fracties: aftrek van voorbelasting, zolang goed of
dienst in productie- en distributiecyclus blijft => neutraliteit van de BTW:
Tav onderscheiden fasen in productie- en distributieproces, incl. eventuele verschillen in btw-
tarief tijdens die fasen
Tav lengte van productie- en distributieproces
Tav grensoverschrijding
↔ eenmalige heffing “taxe unique globale à la production”
↔ cascadebelasting
o Belasting op belasting
o Drukt ook op ondernemer, op productief gebruik
o Ondoorzichtig en daardoor ongeschikt voor grensoverschrijdende transacties
Enige nuance vereist: directe en indirecte btw-kosten
o Neutraliteit van BTW betekent dat de ondernemer daar geen kosten aan mag hebben
(enkel consumenten zouden mogen betalen)
o In realiteit is dat niet zo, want elke belasting heeft een administratieve last als gevolg
-BTW als algemene verbruiksbelasting
Verbruiksbelasting
o Niet gedefinieerd, integendeel: zie term omzetbelasting, oa in art. 1 § 1 WBTW
o Belasting op verbruiksuitgaven
↔ belasting op inkomsten of vermogen
Je kan dus belasting vermijden door minder uitgaven te doen
o Productief of consumptief gebruik? Eindverbruik, dus enkel consumptief
2
, Verbruik is gebruik waardoor goed of dienst tenietgaat
Verbruiker onttrekt goed of dienst definitief aan economisch leven
o Slechts eenmaal belasten
↔ btw op goederen die niet tenietgaan door verbruik, zoals beleggingsgoud
Algemeen
o Btw moet in principe alle verbruiksuitgaven treffen
o Maar dan ook enkel die, en slechts één keer
o Bepaalde uitgaven worden echter uitdrukkelijk vrijgesteld
a. Werking in België
-Schets van de algemene systematiek
1. Belastingsplichtige -Belastingsplichtige en belastingsschuldige kunnen dezelfde persoon
zijn, maar dat is niet altijd zo => verlegging van heffing
Je bent BP van zodra je begint na te denken over ontwikkeling
van economische activiteit + regelmatig + zelfstandig
-Particulieren kunnen maar op 2 momenten aan btw verplicht worden:
wanneer je verkoopt binnen de ‘nieuw’termijn kan je opteren voor
belastingplicht + wanneer je nieuw vervoersmiddel grensoverschrijdend
zou verkopen
2. Bijzondere -Concept van belastingplichtige is zeer ruim => vraag is dan: als je
regelingen kwalificeert als belastingplichtige, moet je vanaf het minste dat je doet
BTW aanrekenen => neen in de meeste gevallen
-Art. 65bis: vrijstellingen voor kleine ondernemingen
Bv. Student die websites ontwikkelt en verkoopt: wanneer
jaaromzet <25000 euro, dan kan je werken zonder BTW, maar
dan kan je BTW in aankoop niet in aftrek brengen
Uitzonderingen waarbij je geen beroep kan doen op vrijstelling:
horeca, bouw
3. Belastbare Levering van goederen
handeling Levering van diensten
Invoer
Intracommunautaire verwerving
-Regels zijn afhankelijk van soort handeling!!! Cfr. MacDonalds laten
leveren, afhalen of via drive-in => niet allemaal levering van goederen
Afhalen of drive-in: levering van goederen, dus 6% BTW op
geheel
Ter plaatste nuttigen: restaurantdienst, dus 12% op eten en 21%
op drinken
-Invoer en intracommunautaire verwerving zijn goederentransacties,
dus niet zeggen: invoer van diensten of intracommunautaire verwerving
van diensten
Altijd betrekking op goederenverkeer
Dus levering van goederen, invoer en intracommunautaire
verwerving houden verband met elkaar, maar toch is er een
verschil
o ICV: alleen wanneer goederen worden getransporteerd
van ene lidstaat naar andere lidstaat in kader van B2B
(dus let op wanneer Belg goederen opslaat in Nederland
en verkoopt aan Nederlander, dan is er geen verplaatsing
van lidstaat en dus loutere levering van goederen)
o Invoer: transactie waarbij goederen fysiek binnenkomen
in land van de Europese Unie (bv. Amerikaan verkoopt
goederen aan Spanjaard, dus moment dat goederen
binnenkomen in Spanje dan is er een invoer van
goederen die plaatsvindt in Spanje)
o Levering van goederen: nationale transacties (bv. water,
3
, gas en elektriciteit)
4. Plaatsbepalingsreg -Duidelijk maken welk land heffingsbevoegd is: in EU zijn
els plaatsbepalingsregels gelijk in alle lidstaten
-Buiten EU: grosso modo is het overal hetzelfde (1 land dat geen BTW
kent: Verenigde Staten)
-Goederen: hoofdregel = plaats van ter beschikking stelling van het
goed
-Diensten: hoofdregel = plaats waar onroerend goed is gelegen
5. Vrijstellingen en -Is er een nationale vrijstelling waar ik beroep op kan doen
recht op vooraftrek
-Er zijn 2 types vrijstellingen: met/zonder behoud van recht op
vooraftrek
Zonder behoud van recht op vooraftrek = eigenlijke vrijstelling
(art. 44 BTW-wet): belastingplichtigen die geen BTW op hun
handelingen mogen aanrekenen, maar in ruil mogen zij ook geen
BTW in aftrek brengen
o Beroepsgebonden, bv. huisartsen
o Socio-culturele vrijstellingen, bv. kinderopvang,
dienstencheques, theater => maar niet absoluut, denk
bv. bij theater: non-profit is vrijgesteld van BTW, maar
profit is niet vrijgesteld (zoals musical van Studio100 of
Kinepolis)
o Financiële sector en sector van het onroerend goed, bv.
huur van kot is vrijgesteld van BTW
Met behoud van recht op vooraftrek = oneigenlijke vrijstelling:
uitgaand geen BTW aanrekenen, maar toch recht op aftrek
hebben, bv. goederen produceren in België en verkopen in
Frankrijk => dit zijn allemaal intracommunautaire leveringen
van goederen (levering van goederen die wordt vrijgesteld van
BTW onder vraag 4)
6. Maatstaf van -Wat is maatstaf van heffing
heffing Bv. het zijn solden => belastingplichtige is de verkoper,
belastbare handeling is de levering van goederen, de plaats is
de plaats van ter beschikking stelling, dus heffingsbevoegdheid
komt aan België toe, er is geen vrijstelling van toepassing =>
schoenen kosten normaal 100 euro + 21% BTW, maar er is 50%
korting, dus maatstaf van heffing is 50 euro (basis zonder BTW,
want maatstaf van heffing is bedrag waarop je BTW gaat
berekenen)
Uiteindelijk zal men dus 50 euro + 21% BTW moeten betalen
7. Tarieven -Tarief => NIET in BTW-wet, wel in KB nr. 20
Standaardtarief 21%, afbraak- en heropbouw 6% (tot eind dit
jaar), zonnepanelen en warmtepompen 6% (tot eind dit jaar)
In kb zijn er vaak tijdelijke maatregelen
3 tabellen => tabel A (6%), B (12%), C (0%)
o C: kranten en tijdschriften (minstens 48 keer per jaar)
o B: horeca
8. Belastingschuldige -Juridisch-technisch wordt de BTW afgedragen door de leverancier,
maar economisch wordt ze gedragen door de consument
Dit komt doordat BTW een voorbelasting is
Je koopt Iphone van Apple via Telenet: stel Iphone verkocht voor
1000 aan Telenet en je koopt van Telenet voor 1500 => Apple
stuurt factuur naar Telenet voor 1000 euro + 210 euro BTW, dus
totale factuur van 1210 euro => Telenet factureert 1500 + 315
euro BTW, dus een totaal van 1815 euro
Apple ontvangt 210 euro BTW van Telenet, Apple moet die BTW
4