Opbouw examen virologie
1. 3 open vragen diagnostiek en virusopbouw/replicatie
2. 2 virussen
3. 2 meerkeuze
Opbouw examen bacteriologie
1. 2 of 3 open vragen
2. 2 ab beschrijven
3. 2 bacteriën beschrijven
4. 2 meekeuze
Examenvragen vorige jaren onderaan document
Examenvragen virologie
Geef de 4 postulaten van Koch zoals hij ze initieel opgesteld heeft, wat was er mis met deze
postulaten? Pas ze aan naar de postulaten van de 21e eeuw.
1. De 4 postulaten
a. Micro-organisme moet in overvloed in alle
organismen die aan ziekte lijden + niet in niet-
zieke dieren
b. Micro-organismen → kunnen isoleren →
kunnen groeien in reincultuur
c. Micro-organismen uit cultuur → zelfde
ziekte bij inbrengen in gezond dier
d. Micro-organismen moet kunnen geïsoleerd
worden uit ziek gemaakt dier →
identificatie identiek aan origineel
geïsoleerd micro-organisme
2. Gebreken → aanpassen in Koch’s leven
a. Postulaat 1 → niet alle dieren die drager zijn → ook ziek (vnl virussen)
b. Postulaat 2 → niet-alle micro-organismen groeien in reincultuur
c. Postulaat 3 → niet absoluut → niet elk dier bloodgesteld → ziek
3. Aanpassingen 21e eeuw → 7e nieuwe
a. Nucleinezuursequentie behorend tot pathogeen in meeste gevallen aanwezig bij
infectieuze ziekte → microbiële vnl waar ziekte manifesteert (organen/anatomische
sites) en niet waar geen pathologie wordt vertoond
b. Minder of geen pathogeen geassocieerde nucleïnezuren bij dieren of weefsels die niet ziek zijn
c. Ziekte voorbij → aantal (pathogeen-geassocieerde) nucleinenzuren dalen →
ondetecteerbaar, bij relaps → weer stijgen
d. Detectie nucleïnezuur sequenties vooraf aan ziekte of aantal kopeien overeenkomt
met ernst ziekte/pathooligie → oorzakelijk verband gedetecteerde nucleinezuren en
ziekte
e. Natuur micro-organismen afgeleid van nucleinezuursequentie aanwezig →
consistent aan gekende biologiche karakteristieken van groep organismen
, f. In patho weefsel → kijken cellulair niveau → eventuele hybridiastie met microbiele
nucleinezuur sequentie → sommige virussen → ziekte bij vermeerderingen cellen
maar niet aanwezig in andere cellen
g. Nucleinezuur sequentie gebaseerde methode → reproduceerbaar
4. Visualiseren
a. Bacterien → fase-contrast microscoop
b. Virussen → transmissie elektronen microscoop
c. Spirocheten → donkerveld microscoop
Bespreek de balans tussen gezondheid en ziekte met positieve en negatieve factoren, geef er 8
1. Veel kiemen (ook pathogene) aanwezig in omgeving → aanwezigheid →x altijd ziekte →
afhankelijk balans pos en neg factoren
2. Vermijden > genezen → balans pos houden
3.
4. Huid, GI, openingen buitenwereld van urogenitaal stelsel → normale flora →
beschermingssysteem
a. Andere organen (zoals milt, lever, bloedbaan of hersenen) geen normale flora ⇒
zien flora hier meestal → ziek
b. Neonatale dieren → blootstelling contact, ingestie of inhalatie → kolonisatie met
normale flora
i. = groei micro-organismen op lichaamsopp → zonder reactie gastheer
ii. Infectie → interactie gatsheer en vermeerderend micro-organisme → cel-of
weefselbeschadiging ⇒ reactie voor eliminatie en beschermung
iii. Infectieziekte → infectie → lichaamelijke dysfunctie of schade aan gastheer
Geef de definitie van: infectiviteit, pathogeniciteit en virulentie.
1. Infectiviteit → vermogen micro-organisme → infectie veroorzaken (invasie lichaam) →
hoeft niet → ziekte ⇒ = invasie zonder klinische symptomen
2. Pathogenicitieit → vermogen micro-organisme → infectieuze ziekte ⇒ wel patho- of
pathofysiologische veranderingen ⇒ klinische symptomen
3. Virulentie → graad pathogenicitiet van micro-organisme → bepalen via gevallen
mortaliteit bij infectie of vermogen binnentreden en schade aan weefsel
gastheer
Geef de 4 cellen van het innate immuunsysteem en op welke pathogenen ze het beste werken.
1. Neutrofielen → zelfmoordterroristen
a. Best tegen bacterien (en redelijk fungi)
, b. → kort levende fagocytotische cellen → productie antimicrobiele substanties
c. Agressief → achtervolgen tot gevangen en meestal eerst ter plaatsen door
diapedese uit bloedbaan oiv chemotaxische stoffen
d.
2. Macrofagen → omgevormde monocyten
a. Best tegen bacterien (ook redelijk fungi en virussen)
b. → langlevende fagocytotische cellen → niet sterven na pathogeen aanvallen →
productie antimicrobiele substanties en cytokines → antigen-presentatie aan T-
cellen → specifieke immuunreactie
c. Bv kupfercellen (lever), histiocyten (bw), microgliacellen (czs) en herzfehlercellen (long)
d.
3. Dendritische cellen
a. Best tegen virussen (redelijk bacterien en fungi)
b. → presentatie antigenen aan T- (actief) en B-cellen (passief) ⇒ link tussen innate en
adaptieve immuunsysteem
c. Bevat PRR’s (pathogen recognition receptors) → bv TLR (toll like receptor) →
herkennen pathogene producten
d.
4. NK-cellen → grote granulaire lymfocyten
a. Best tegen virussen
b. → geen herkenning specifiek antigen → non-self ⇒ idetificatie abnormale cellen →
doden
c. Cytotoxisch voor virusgeïnfecteerden en tumorcellen
d. Secreteren IFN-γ → activatie macrofagen ⇒ belangrijk in vroege stadia van virale
infecties
e. Geen immunologisch geheugen → herkennen via MHC-1 of ADCC (antibody dependent
cell-mediated cytotoxicity)
, f.
5.
Geef 4 voordelen en 4 nadelen van geattenueerde vaccins.
1.
2. Immunisatie → passief of actief verkregen
3. Actieve immunisatie → levenslange bescherming door memory cellen door bv vaccin →
stimuleren immuunsysteem tegen pathogene micro-organismen door blootstelling niet-
pathogene vormen
4. Types vaccins
a. Geinactiveerde → dode infectieuze agentie (belangrijk geen aggregaten (levende
kiemen) erin) → vnl bij bacteriele vaccines
i. Geinactiveerd → bacterins
ii. Toxines activeren → toxoids
b. Geattenueerde → virulentie reductie door attenuatie ⇒ groeien virus of bacterie
onder suboptimale omstandigheden
i. NOOIT drachtige dieren levende vaccins!!!
c. Recombinatie → bv DIVA
5. Evt toevoegen adjuvants → verbeteren gemoduleerde intrinsieke immunogeniciteit
van antigen ⇒ nabootsen immuunrspons met lage immunogeniciteit
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur SiebeLoier1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.