VMV 6
HOOFDSTUK 1: VPK ZORG AAN DE PT MET ACUUT RESPIRATOIR FALEN
Acuut respiratoir falen (ARF) = een situatie waarbij het respiratoir systeem (geheel van longen, ribbenakst en centraal
regulatiesysteem) onvoldoende werkt, waardoor er een toestand van onvoldoende
gasuitwisseling ontstaat.
2 types:
- Hypoxemisch normocapnisch respiratoir falen (type 1)
- Hypoxemisch hypercapnisch respiratoir falen (type 2)
PATHOFYSIOLOGIE
Belangrijkste oorzaken van hypoxemie
1. Ventilatie/perfusie mismatch
2. Intrapulmonaire shunting
3. Alveolaire hypoventilatie
VENTILATIE/PERFUSIE MISMATCH (V/Q MISMATCH)
Doordat O2 naar cellen moet worden getransporteerd en koolzuur moet worden verwijderd, zijn zowel alveolaire ventilatie als
bloeddoorstroming door de longen nodig.
Relatie tussen deze 2 wordt uitgedrukt in: ventilatie-perfusieverhouding (V/Q- verhouding)
normaal wanneer de hoeveelheid O2 die de PT in het betreffende longdeel inademt, gelijk is aan de opnamecapaciteit
v/h langsstromende bloed.
- V/Q wanverhouding: gestoorde perfusie bv. longembolie
- V/Q wanverhouding: gestoorde ventilatie bv. pneumonie
INTRAPULMONAIRE SHUNTING
= toestand waarbij bloed stoomt door longvaten zonder O2 op te nemen. Met andere woorden: Bloed komt in het arterieel
vaatstelsel zonder geventileerde longgebieden te hebben gepasseerd.
Dit is een ernstige vorm van V/Q wanverhouding door een gestoorde ventilatie. (vb. pneumonie, pneumothorax, atelectase)
ALVEOLAIRE HYPOVENTILATIE
= hier is er een verminderde ventilatie v/d alveoli ondanks een verhoogde koolstofdioxidespanning in het bloed.
DIAGNOSE
- Anamnese en klinische observatie
- CT-thorax
- Respiratoire monitoring
- Inspectie, auscultatie, percussie en palpatie (medisch)
- Beoordeling AH:
o Ademarbeid: ademfrequentie, ademritme en -diepte, intrekkingen, in en
expiratiegeluiden, kreunen, gebruik van AH-spieren, neusvleugelen
o Effectiviteit v/d AH: doorkomend ademgeruis, thoraxexcursies, abdominale excursies, pulsoximetrie
o Systemische effect van respiratoir falen: circulatie (HF en huidskleur), BWZniveau
- Arteriële bloedgasanalyse: Geeft info over het type ARF
- Sputumonderzoek en longfunctietest
- Bronchoscopie: luchtwegen inspecteren
- Echografie: via geluidsgolven de borstkas in beeld brengen
- Standaard röntgenfoto: geeft info over diafragma, hart, mediastinum, longen, pleuraholte, ribben, clavicula
1
,BEHANDELING
- Onderliggende oorzaak aanpakken
- Oxygenatie en ventilatie verbeteren
o vrije luchtweg
o toedienen van zuurstof
o ev. overnemen van de ademhaling
- oxygenatie: verzadiging met zuurstof
- ventilatie: verversing van lucht
- Parenteraal: op een CVK, slaat niet op maag/darm stel (komt direct in het bloed)
- Enteraal: slaat op een maag (rechttrekken), slaat op maag/darm stel
Farmacologische behandeling
- bronchodilatatie B2-agonisten (vb. Ventolin) en anticholinergica (vb. Atrovent)
- anti-inflammatoir effect: steroïden
- ev. Sedatie (iemand tussen waak en slaap brengen)
- ev. infectie behandelen AB
Vocht en nutritionele therapie
- over- of ondervulling en over- of ondervoeding voorkomen
- malnutritie geeft verlies spierkracht
- goede voedingstoestand: 3de ventilatiedag nutritie opstarten, bij bestaande malnutritie binnen de 24u nutritie starten
Emotionele en educatieve ondersteuning
- interdisciplinaire aanpak
- bv. rookstopbegeleiding, tracheacanulezorg, zuurstoftherapie thuis
HOOFDSTUK 2: VPK ZORG AAN DE PT MET ACUUT RESPIRATOIR DISTRESS SYNDROOM (ARDS)
= systemisch inflammatoir proces dat gezien wordt als pulmonale uiting van multiple orgaan falen (MOF).
ARDS is een acute diffuse longaandoening die leidt tot toegenomen pulmonaire vasculaire permeabiliteit, toename v/h
longgewicht en verlies van geventileerd longweefsel.
kenmerken: hypoxemie, bilaterale diffuse longinfiltraten op medische beeldvorming, toegenomen fysiologische dode ruimte en
verminderde longcompliance
Het is dus een ontsteking (inflammatoir) en er is ook heel vaak vocht aanwezig.
Toegenomen pulmonaire vasculaire permeabiliteit: doorlaatbaarheid v/d bloedvaten v/d longen (als deze groter is, dan ontstaat
er vocht rond de longen)
ARDS komt bijna nooit allen, meestal het gevolg van een andere onderliggende acute aandoening. De opdeling wordt gemaakt
in 3 categorieën afhankelijk v/d ernst v/d oxygenatiestoornis:
kenmerkt zich door 3 criteria + onderscheid zich van andere longpathologie:
- Acuut begin binnen 1 week na een gekend klinisch insult
- Bilaterale longinfiltraten op de medische beeldvorming (niet volledig te verklaren door nodulen, effusie of atelectase
- Longoedeem dat zich ontwikkelt bij ARDS is niet op basis van decompensatio cordis of overvulling
2
, PATHOFYSIOLOGIE
Initiatief genomen door de stimulatie v/d inflamatoire immuunrespons op basis van directe of indirecte uitlokkende factoren
waardoor directe schade longepitheel bv. aspiratie, bijna-verdrinking, toxische inhalatie, pneumonie, longcontusie
Indirect uitlokkende factoren: primaire focus ligt elders maar mediatoren worden via bloed naar de longen getransporteerd. Bv.
sepsis, polytransfusie (TRALI), ernstige pancreatitis, shock, embolie, niet-thoracaal trauma
ASSESSMENT EN DIAGNOSE
- Exsudatieve fase (eerste 72h) klachten van:
o tachypnoe, onrust, angst en matig gebruik van hulp-AH-spieren
- Fibroproliferatie fase:
o agitatie, dyspnoe, vermoeidheid en excessief gebruik van hulp-AH-spieren,
- PaO2 laag, ondanks een verhoogde O2-toediening
- PaCO2 aanvankelijk laag door hyperventialtie, uiteindelijk toename door uitputting
- interstitiële en alveolaire infiltraten op de RX-thorax wit longbeeld
- Recovery fase:
o Verdwijnt hypoxemie progressief en verdwijnen ook de radiologische afwijkingen volledig
BEHANDELING
Bestaat uit het behandelen v/d onderliggende oorzaak, gasuitwisseling en weefseloxygenatie ondersteunen en complicaties
voorkomen. Gezien ernst v/d hypoxemie, wordt PT heel vaak geïntubeerd en mechanisch beademd.
MECHANISCHE VENTILATIE
longprotectieve ventilatie:
- laag tidal volume - permissieve hypercapnie
- gebruik van druk - gecontroleerde beademing
- Inverse ratio ventilatie - gebruik van een hoogfrequentie oscillator
ZUURSTOFTHERAPIE
= is een arteriële zuurstofsaturatie van 90% of meer bekomen met een zo laag mogelijk O2 fractie (FiO2 < of = 50%) om de
weefseloxygenatie te ondersteunen.
- PaO2 ↑ & FiO2↓: opletten met toxiciteit van teveel O2
- Positieve eind expiratoire druk (PEEP):
o opent dichtgevallen longblaasjes
o stabiliseert ondergelopen alveoli positief (verbetert oxygenatie
o verbeterd de functionele residuele capaciteit
o er kan een barotrauma ontstaan
nadelen
o Verminderde veneuze retour door toegenomen intra-thoracale drukken met vermindering cardiac output (CO)
- kunstlong of membraan-oxygenator (zie deel circulatie)
hoeveelheid PEEP die vereist is, wordt bepaald a.d.h.v. de arteriële O2-saturatie en de CO.
WEEFSELPERFUSIE OPTIMALISEREN
Goede weefselperfusie is afhankelijk van een adequate O2 aanvoer door te streven naar een goede CO en hemoglobine niveau.
De CO is afhankelijk v/h:
- hartritme - pre- en afterload
- hartcontractilteit
PRONE POSITIONERING (BUIKVENTILATIE)
Het op de buik draaien van een beademde PT met ARDS leidt tot verbetering v/d oxygenatie.
3