KLINISCHE
PSYCHIATRIE
Prof. Dr. Dirk van West
Academiejaar 2023-2024
Examen: schriftelijk, digitaal met 2 à 3 open vragen
Lesinhoud:
1. Inleiding DSM (classificatie) en basisbegrippen (verklarings-/behandelmodellen om elke
pathologie op te kunnen enten)
2. Neurocognitieve stoornissen eerst kijken of verstoring psyche gn somatische oorzaak heeft
3. Middelen gerelateerd ook een exclusiecriterium, is patiënt niet onder invloed?
4. Schizofrenie (+ verwante aandoeningen, oa. psychose)
5. Stemmingsstoornissen
6. Angst- en eetstoornissen (affectief spectrum)
7. Ontwikkelings- en gedragsstoornissen (bij laatste ook stukje forensisch luik)
8. Slaap en seksuele stoornissen (milde variant: ‘problemen’ zeer prevalent aanwezig)
9. Persoonlijkheidsstoornissen
Klinische psychiatrie 1
,1: INLEIDING
GEBRUIK VAN DE DSM 5
DSM = diagnostical and statistical manual of mental disorders = classificatiesysteem waarop klinische
psychiatrie gebaseerd is = kapstok ® verschil tussen classificatie en diagnostiek!
1. Inleiding: psychopathologie/ psychiatrische stoornis
Psychopathologie = wetenschap of studie van het geestelijk of psychisch lijden
- psyche = geestelijk (vs soma: lichamelijk)
- pathos = lijden, last die patiënt, cliënt of omgeving heeft; als niet aanwezig, kan je niet spreken over een
aandoening, wel over psychische klachten/ problemen – bij angst of stemmingsstoornis, vaak patiënt
zelf; bij gedragsstoornis ligt lijden bij omgeving
- logie = de leer
Twee benaderingen om vanuit psychiatrie normaliteit te bepalen (= noodzakelijk om deviant gedrag te kunnen
definiëren; je hebt een kader nodig voor normaliteit):
1) Syndroombenadering = psychologie van het pathologische (gegroepeerde entiteiten):
samenhangend geheel van klachten en symptomen
bv. syndroom ‘depressie’, syndroom ‘autisme’, etc.: welke klinische kenmerken kunnen we
onderscheiden? wat is de prevalentie (voorkomen), etiopathogenese (verklaringsmodel), behandeling,
preventie, interventie etc.?
2) Symptoombenadering = pathologie vh psychische (algemene psychische processen/ functies)
bestuderen psychisch functioneren doe je in gesprek met patiënt voor symptoombenadering, in dialoog.
Psychisch functioneren in kaart brengen: hoe was het bewustzijn, de affectieve functies, het denken, de
inhoud, de gedachtengang?
Þ voor deze cursus: vertrekken vanuit syndroom; vaststelling reeds gebeurd, nu kijken welke klachten
eronder vallen en welke behandeling beste optie is
Twee typen diagnosen:
1) Syndroomdiagnose of descriptieve diagnose: alleen beschrijvend en geeft geen informatie
over de redenen en manier van ontstaan
2) Structuurdiagnose: geeft, naast een beschrijving vd symptomatologie, aan waardoor en op
welke wijze het syndroom ontstaan is = belangrijk om juiste behandeling te kunnen bepalen
- Factoren die iemand kwetsbaar maken = predisponerende/ voorbeschikkende factoren
® zijn voorbeschikkend, aanwezig in aanleg; zoals genetische kwetsbaarheid
- Factoren die de stoornis uitlokken = precipiterende/ uitlokkende factoren
® triggers; zoals cannabis bij psychose
- Factoren die de stoornis onderhouden = perpetuerende/ onderhoudende factoren
Psychiatrische stoornis = ‘abnormaal’ verschijnsel, afwijkend van de sociale norm of van wat in de
cultuur als ‘normaal’ gedrag geldt.
® veroorzaakt ongemak, lijden of bezorgdheid bij de betrokkene en/ of de omgeving
Klinische psychiatrie 2
,Verklaringsmodel = biopsychosociaal model; vandaag: bio-psycho-sociaal cultureel model = geïntegreerd/
holistisch om verklaring te kunnen geven van bepaald ziektebeeld.
Verschillende modellen om te bekijken:
1) Medisch model (‘disease’)
- etiologie (ontstaan)
o oorzakelijke factoren (predispositie)
o uitlokkende factoren (precipitatie)
o in stand houdende factoren (perpetuatie)
- pathogenese (ontwikkeling)
- prognose (natuurlijk beloop)
- behandeling (preventie/ therapie)
2) Psychologisch model = ziektebeleving (‘illness’)
3) Sociologisch model = ziekterol
® bio-psycho-sociaal model gehanteerd als stresskwetsbaarheidsmodel, gaat uit van draagkracht en draaglast
® drugs = ook psychopharma die kunnen triggeren; medicatie vr ziektebeeld kan andere klachten uitlokken
® verklaring waarom psychopathologie op dat moment optreedt ligt in disbalans draagkracht en draaglast: aka.
kwetsbaarheid die je hebt: bv. “waarom ben ik nu depressief?” = onevenwicht, daardoor decompenseert
patiënt psychologisch, in dit voorbeeld, via depressie (decompensatie kan ook via angst of somatisch, denk
aan maagzweer door stress, spanningshoofdpijn, vermoeidheid…)
® behandeling en interventie hebben altijd bedoeling om draagkracht te versterken (therapie) en draaglast/
stressoren te reduceren
o levensgebeurtenissen: je hebt al een bepaalde kwetsbaarheid, dan gebeurt het vaak dat zo een
levensgebeurtenis als trigger optreedt, als uitlokkende factor fungeert.
§ bv. relatiebreuk bij iemand die al een disbalans heeft in draagkracht en draaglast.
§ psychisch decompenseren: depressief, angstig, psychotisch,
§ somatisch decompenseren: maagzweer, spanningshoofdpijn, buikpijn bij lagere
schoolkinderen, vermoeidheid bij middelbare school kinderen.
§ psychosomatische klachten die aangeven dat het te veel is.
o stressoren die maken dat iemand decompenseert: wij focussen op psychische decompensatie, maar
bestaan dus ook somatisch.
Klinische psychiatrie 3
, 2. Classificatie
Ideaal scenario: diagnose stellen o.b.v. classificatiesysteem en dit zegt meteen iets over verklaringsmodel
individuele patiënt, via voorbeschikkende, onderhoudende en uitlokkende factoren, waardoor je voorspellingen
kan gaan maken. In praktijk wordt DSM niet zo gebruikt.
Ideale scenario waarin duidelijk wordt hoe de diagnose tot stand is gekomen en wat de beste behandeling/
voorspelling kan zijn, gaat de DSM niet geven.
Op populatieniveau wel, wat kunnen we in algemeen doen om X te behandelen; is nuttig, maar je wil vooral
weten hoe je het kan behandelen voor jouw individuele cliënt. Die vertaalslag zal je altijd moeten maken: wat is
kwetsbaarheid van mijn patiënt? wat zijn levensstressoren/ triggers? = individueel plan op maat
Classificatie: algemeen
Doel classificatie:
- orde scheppen
- fenomenen groeperen
- gemeenschappelijke taal ontwikkelen
Ideaal systeem:
- perfecte representatie van onderliggende realiteit en diversiteit
- voorspelt verloop, oorzaken, reacties op behandeling
Nuttig als communicatiemiddel en/ of registratiemiddel (voor overheid)
® DSM-5 blijft nuttig als communicatiemiddel: kijkend naar psychometrische eigenschappen van een DSM:
betrouwbaarheid is redelijk hoog. (interbeoordeel betrouwbaarheid: de mate van overeenstemming tussen de
beoordelingen van twee of meer onafhankelijke beoordelaars die hetzelfde object of persoon beoordelen)
Types classificatie:
Categoriale classificatie Dimensionale classificatie Prototypische classificatie
Uitganspunt Er is een kwalitatief Er is een kwantitatief Er is een grote variabiliteit
onderscheid (alles of niets) onderscheid (meer of bij individuen, die anderzijds
tussen ziek en gezond, minder) tussen ziek en ook veel kenmerken gemeen
normaal en abnormaal. gezond, normaal en hebben.
abnormaal.
Werkwijze Psychiatrische stoornissen Personen of psychiatrische Psychiatrische stoornissen
worden onderverdeeld in stoornissen worden worden onderverdeeld naar
duidelijk afgebakende gesitueerd op een dimensie de mate waarin ze gelijken
klassen, die elkaar niet of continuüm. op een prototypisch
overlappen. voorbeeld.
Opmerkingen - dichotoom: aan/ afwezig - zinvoller, gebeurt a.h.v. - enkel voorbehouden voor
- veel kritiek: DSM-5 vragenlijsten met taxatie profieltrekking in persoon-
kanteling proberen maken (score op klacht?) lijkheidsproblematiek
naar dimensionaal systeem, - klachten manifesteren zich
een continuüm (waarop op een continuüm
klachten zich bevinden)
Klinische psychiatrie 4