Samenvatting Fysiologie deel van het vak: Humane anatomie en fysiologie
21 vues 0 fois vendu
Cours
Humane anatomie en fysiologie (AB_1125)
Établissement
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Book
Fundamentals of Anatomy and Physiology, Global Edition
Deze samenvatting bevat alle benodigde informatie van het fysiologie deel van het vak Humane anatomie en fysiologie. De samenvatting is gemaakt vanuit alle hoorcolleges en compleet aangevuld met het boek.
Samenvatting anatomie als onderdeel van het vak: Humane anatomie en fysiologie
Tout pour ce livre (2)
École, étude et sujet
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Gezondheidswetenschappen
Humane anatomie en fysiologie (AB_1125)
Tous les documents sur ce sujet (24)
Vendeur
S'abonner
josefienboon
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting Humane Fysiologie
Homeostase en transport mechanismen
Homeostase = de constantheid van het milieu intérieur is de noodzakelijke voorwaarde voor een
leven in vrijheid.
Indien de homeostase is verstoord spreken we van pathofysiologie.
Het merendeel van je vocht bevindt zich intracellulair (in je cellen), er zit ook vocht extracellulair:
interstitiële vloeistof en plasma, maar dat is minder dan in je cellen.
Bij oedeem is er een ophoping van het vocht extracellulair, dit kan ofwel in de bloedvaten zitten
ofwel het lekt in de interstitiële ruimt.
Homeostase wordt geregeld door regelmechanismen. Je hebt twee soorten:
- Gesloten kring:
o Negatieve feedback
o Positieve feedback
- Open: feed forward (anticipatie)
Verdeling van ionen over extra- en intracellulair vloeistof:
De geleiding van een signaal over een zenuw heen kan alleen met de geleiding van ionen. Dat
gebeurt vooral door het openen en sluiten van ion kanalen.
Homeostase op cellulair niveau
Diffusie: verspreiding van een stof van een hoge concentratie naar een lage concentratie. De snelheid
van diffusie hangt af van het verschil in concentratie.
Netto flux: de hoeveelheid wat van een hoge concentratie naar een lage concentratie gaat – de
hoeveelheid wat van een lage concentratie naar een hoge concentratie gaat. De netto flux is
afhankelijk van:
- Oppervlakte
- Concentratieverschil
- Transporters
- De snelheid van gating (open en dichtgaan van kanalen)
Membranen zijn voor sommige moleculen barrières:
,Ook binnen in een cel kan een concentratie verschil zijn. Er zijn verschillende transport
mogelijkheden:
- Diffusie met een channel proteïne (= ion kanaal) -> voor kleine deeltjes:
o Altijd open kanalen (= leak channels)
o Ligand-gated kanalen (open door neurotransmitters)
o Mechanically gated (werkt op druk verschillen)
o Voltage gated (bij een bepaald voltage (potentiaalverschil) dan gaat een kanaal open
of dicht)
- Facilitated diffusie met een carrier proteïne: door binding van een receptor veranderd hij van
vorm waardoor een kanaal open of dicht gaat. Afhankelijk van:
o Verzadiging bindingsplaatsen: concentratie, bindingsaffiniteit
o Aantal transporters
o Snelheid van gating
- Actief transport met een carrier proteïne: deze manier van transport kost energie want het
gaat van een lage concentratie naar een hoge concentratie. ATP bindt met een stof aan de
receptor waardoor die van vorm veranderd en het kanaal open of dicht gaat. Afhankelijk van:
o Aantal transporters
o Verzadiging bindingsplaatsen
o Gating
o ATP
NA/KA pomp – ATPase pomp: drie moleculen natrium binden die gaan dan naar binden en er gaan op
dat moment 2 kalium naar buiten. (voltage gated)
Diffusie door membranen. Lipide bi-laag vrijwel niet permeabel voor polaire stoffen.
Elektrochemische gradiënt is het verschil van potentiaal. Dat is belangrijk voor het ECG of bij een
neuron.
Bij een membraan is de binnenkant meestal negatief geladen en buitenkant positief.
Tijden rust: natrium van binnen naar buiten en kalium van buiten naar binnen. Dit bepaalt het
rustmembraan potentiaal ongeveer -70 mv.
Activatie van de cel: binnen komt meer plus waardoor er -70 -> -50/-30 (depolarisatie) waardoor de
voltage gated sluiten of juist opengaat hangt af van hoe de eerst stond.
Doordat de voltage gated sluiten/opengaan wordt het +50 o.i.d., daardoor gaan er weer kanalen
openen of sluiten zodat het weer minder positief wordt. (repolarisatie)
Dan wordt het zo negatief (hyperpolarisatie) waardoor hij op -90 komt en zakt later pas weer terug
naar -70.
,Prikkel geleiding in een zenuw: je hebt een receptor cel waardoor er meer plussen aanwezig zijn (nu
meer positief aan de binnenkant dan buitenkant). Hierna wordt het doorgegeven.
Je hebt ook prikkelgeleiding in een myeline zenuw: dat is sprongsgewijze pikkelgeleiding. Hier is heel
veel snelheid doordat er een myelineschede zit waardoor een plusje heel snel door kan.
Spierfysiologie
, Als cellen minder gespierd raken door bijvoorbeeld gips dan worden je spiercellen dunner (atrofie),
maar als je in de sportschool aan het trainen bent worden je spiercellen dikker (hypertrofie).
Structuur van spieren
Spieren bestaan uit:
- Skeletspier: voor bewegen, ze trekken botten dichter naar elkaar toe. Een skeletspier trekt
soms onbewust samen, dit is het geval bij je middenrif. Skelet spiercellen zijn langer dan
hartspierweefsel. Skeletspier heeft meerdere kernen, ook is het zo dat skeletspier kan
herstellen. Bevat sacromeren.
- Gladspierweefsel: staat niet onder willekeurige controle. Bevat geen sacromeren.
- Hartspierweefsel: hartspier trekt uit zichzelf samen. Hartspierweefsel kan niet herstellen. Het
heeft 1 of 2 kernen en is lang en vertakt.
Spier -> spiervezel/spiercel (50 micrometer) -> Myofibrillen (1,5 micrometer) -> sacromeer (lengte is
2,5 micrometer) -> myosine en actine (40 micrometer zodat ze aan elkaar kunnen binden).
Het dikke filament is myosine en is zwart. En het dunnen filament is actine is lichter met donker.
Myosine: bevat crossbridges (koppen) die binden aan actine maar ook aan ATP. Het kost super veel
energie omdat er elke keer bij een binding een ATP wordt gebruikt. Aan het einde van de myosine zit
een elastisch filament genaamd titin dat myosine en de Z-lijn verbind. De basis van myosine is ook
gemaakt van titin.
Actine: het dunne filament dat alleen is gekoppeld aan de Z-lijn.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur josefienboon. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.