1. PEDAGOGIEK
1.1 WAT IS PEDAGOGIEK?
1.1.1 Het onderscheid tussen pedagogiek en pedagogie
Gunning:
Pedagogiek – een systematsshe geordende uiteenzetng over alles wat met opvoeding te maken
heeft.
Pedagogie – de praktik van het opvoedent.
Houdingen ten opzishte van de ssheiding tussen pedagogie en pedagogiek:
- Pedagogiek = reseptenboek, ie kan de voorsshrifen volgen maar hoef niet per se
- Theorie tot opvoeding is onzin
- Theorie is een opleidingsperiode, éénmaal die is afgelopen heef men genoeg voor de
praktik
theorie en praktik kunnen niet zonder elkaar, opvoeding zonder nadenken vind amper plaats
Meiier – pedagogiek neemt het oordeel van de prastsi niet af maar heef ze inzisht
Beugelsdiik en Miedema – pedagogiek zal proberen diepliggende en algemene inzishtngen die in de
opvoedingspraktik verankerd ziin, boven de tafel te kriigent. ve zal proberen de alledaagse kennis te
systematseren en aan te vullent.
Theorie en praktik moeten gezien worden als een sirkel, die nosh een beginpunt nosh eindpunt
kentt.
1.1.2 Pedagogiek te midden van de sociale wetenschappen
Sinds 18e eeuw een zelfstandige wetensshap
De pedagogiek staat zowel in wisselwerking met de psyshologie, sosiologie als de biologie en
neurowetensshappent.
De praktsshe gerishtheid en het waarden- en normenonderzoek onderssheid de pedagogiek van de
psyshologie en de sosiologiet. Daarom noemen we het de integrateve normwetensshapt.
1.1.3 De deeldisciplines van de pedagogiek
Onderwiiskunde of sshoolpedagogiek – studie van het onderwiisleerproses, problemen van de
sshoolorganisate en op natonaal en internatonaal niveaut.
Comparateve pedagogiek of vergeliikende opvoedkunde – is de studieterrein van de pedagogisshe
strustuur in versshillende landent.
Historisshe pedagogiek – hier kiiken we niet enkel naar de manier van opvoeden door de
gesshiedenis heen maar ook naar wat er over opvoeding gedasht wordtt.
noodzakeliik om zo dan uit de problemen van onze voorgangers te kunnen leren
Orthopedagogiek – de leer van het opvoeden van het afwiikende kind, ze gaan kiiken hoe de
ondersteuning van kinderen en volwassenen met spesifeke eigensshappen het best verloopt zodat
1
Pedagogiek
,ze zish zo goed mogeliik kunnen ontplooient. Hier leten ze vooral op de bevordering van de
zelfstandigheid binnen de mogeliikheden van de persoont.
Sosiale agogiek – hier gaat het om het wegnemen van tekorten in sosiale situate, het oplossen van
sosiale gedragsproblemen, sosiaal vormende arbeidt.
Sosiale pedagogiek (afgeleid van de sosiale agogiek) – is het psyshososiale aspest van leven en
samenleven met het oog op de situate van kinderent. Het gaat hier om begeleiding of vorming buiten
de gezins- of sshoolsituatet.
Fundamentele of theoretsshe pedagogiek – wat is opvoeden, waartoe voeden wii op, welke
voorwaarden ziin hierbii belangriikt.
1.2 WAT IS OPVOEDEN?
Wat opvoeden presies is, is voor vele mensen een uiteenlopende omsshriivingt. Er is geen een
bepaald idee van wat opvoeding nu presies ist.
1.2.1 Weten we nu wat ‘opvoeden’ vandaag betekent?
Dé opvoeding bestaat niet, er is niet een waarheid of een omvatende theorie rond opvoedent.
Er zullen versshillende inzishten, theorieën en perspesteven ziin rond opvoeding die samen een iuist
beeld geven van het begript.
Opvoeden is geen exaste wetensshap, er is geen iuiste oplossing voor het probleem, welk probleem
voor iou het iuiste is, is afankeliik van versshillende fastorent.
Glassman – zegt dat versshillende stromingen of benaderingen elkaar kunnen aanvullen om op die
manier het efest van opvoedkundig handelen te bestuderent.
1.2.2 Dé opvoeding bestaat niet, wel het transactioneel
opvoedingsmodel
Opvoeden is:
- Dynamissh proses: het wordt voortdurend beïnvloed door drie partienn kind, opvoeder en
bredere sontext
- Complementair en sirsulair proses: het gedrag van de ene zal steeds de andere beïnvloeden
Een wederkerige relate tussen kind en opvoeder (door het kind ziin gedragsstil,
ontwikkelingstempo of aanpassingsvermogen)
TRANSACTIONEEL OPVOEDINGSMODEL
Is een model voor de interaste tussen opvoeder,
kind en omgevingt. Ook hier beïnvloeden het kind
en de opvoeder elkaar maar ze gaan niet enkel in
interaste met elkaar maar ook met de bredere
omgevingt.
Beleving oudersshap – hoe beleef de ouder het
oudersshap? Was het kind gewild? Onverwasht?
2
Pedagogiek
,Omgevingsfastoren vbt. waar het kind opgroeit, gezinssamenstelling, woonsituate, armoede, sosiale
steun of het ontbreken van en sosiale sohesiet.
1.2.3 Enkele pogingen tot het defniëren van ‘opvoeden’
Tegenstelling van opvoeding men vond de autoritaire opvoeding veel te streng en sterk uitgevoerd
dus ging men het sompleet tegenovergestelde gaan uitvoeren en alle regels en normen in één klap
doen verdwiinent.
gezag over de kinderen volledig kwiit
Later wou men dan weer terug naar het traditonele strenge opvoedingspatroon en zo bliif de
wisselwerking in gangt.
1.2.4 Defniëring van ‘opvoeding’ door Peter Adriaenssens
1.2.4.1Opvoeding: een kwestie van dialoog én gezag
Peter Adriaenssens
hii ziet opvoeden niet als een kweste van gezag of van dialoog maar als een evenwisht tussen de
tweet.
“hoe kunnen kinderen luisteren naar ouders die kunnen luisteren naar hun kinderen?
Volgens Ann Vandekerskhove is er een probleem in de Vlaamse gezinnen, nlt. dat de kinderen te
weinig inspraak kriigent.
Commentaar:
- Kinderen zullen zish niet aan de regels houden en asosiaal gedrag vertonen, men moet dus
net duideliikere regels stellen
- Ouders streven maar naar een ding, het geluk van hun kind en gaan hier soms te ver in door
te weinig grenzen op te leggen
Inspraak – de gelegenheid om ziin mening of wensen kenbaar te maken, meespreken maar niet mee
beslissent.
1.2.4.2Wat moeten we dan begrijpen onder ‘gezag’?
Gezag – te zeggen hebben over, maar hier kan er gezagsaanvaarding ziin
bii masht zal dit niet zo ziin
Vertrouwen belangriik bii zowel gezag als bii gezagsaanvaarding, de opvoeder vertrouwt erop dat:
- De keuze iuist is, al kan er ook twiifel ziin
- Het kind aan de keuze kan beantwoorden (er kon over- of ondersshatng ziin gevaarliik
voor het vertrouwen van zowel het kind als de opvoeder)
- Het kind het met hem eens zou ziin, als het kind in ziin plaats stond
Oversshatng – de opvoeder denkt dat het kind al meer kan dan wat het werkeliik kant.
Ondersshatng – de opvoeder denkt dat het kind minder kan dan wat het werkeliik kan, dit kan
zorgen voor verveling en eventueel ook gedragsproblemen hierdoort.
kind heef ook vertrouwen in ziin opvoeders
Bii ionge kinderen: gevoel van veiligheid of blinde vertrouwen (zeer ionge kinderen)
3
Pedagogiek
, Oudere kinderen: innerliike overeenstemming tussen het woord van de gezaghebber en waarover
het gaat
Peter Adriaenssens over het doel van opvoeden – kinderen en iongeren waarden en vaardigheden
leren die hen in staat stellen vier grote opdrashten te vervullen:
1t. Heshten aan anderen (en bliivende relates opbouwen)
2t. Sosiaal gedrag ontwikkelen
3t. Deel kunnen nemen aan het arbeidsproses
4t. Waarden en vaardigheden doorgeven aan hun eigen kinderen (of als opvoeder kan
optreden)
1.2.5 Defniëring van ‘opvoeding’ door Kind Geiin
Kind en gezin – een agentsshap van de Vlaamse overheid die als opdrasht heef astef bii te dragen
tot het welziin van ionge kinderen en hun gezinnent.
Dit doen ze door dienstverlening op de beleidsvelden … te bieden:
- preventeve gezinsondersteuning
- kinderopvang
- adopte
ze hebben een eigen defnite, deze is erg gerisht naar opvoeders toet.
Opvoeding – is een voortdurende wisselwerking tussen het kind, de ouders en de omgevingt. Elke opvoeding
verloopt anders, maar in elke opvoeding ziin 3 zaken belangriikn steunen, stmuleren en sturent.
- Steunen: door te geven wat het nodig heef, zo weten ze dat ie ze graag ziet en kriigen ze meer
zelfvertrouwen
- Stmuleren: om nieuwe dingen te leren en op ontdekking te gaant. vo worden ze vlugger zelfstandigt.
- Sturen: door leiding te geven (zegt wat ie verwasht, stelt ie grenzen en stuur bii) zo weten ze wat ie
verwashtt.
1.2.6 Defniëring van ‘opvoeding’ de vier basisdemensies
“opvoeding is alle omgang tussen ouder en kind waarbii de ouder gerisht een relate met het kind
aangaatt. In deze omgang biedt de ouder het kind liefde, geborgenheid, veiligheid, intmiteit,
aandasht, grenzen, instruste, ondersteuning en sontrolet. Hierdoor zal het kind tot zelfontplooiing
komen en over het nodige zelfvertrouwen en de nodige zelfstandigheid en zelfredzaamheid
besshikken om rishtng te geven aan ziin verdere levent.”
Deze defnite kan opgesplitst worden in versshillende dimensies:
- Ondersteuning bieden
- Instruste geven
- Controle uitoefenen
- Grenzen stellen
deze ziin met elkaar verbonden, ze zorgen er samen voor dat het kind zish door de versshillende
ontwikkelingsfasen heen kan slaan om volwassen te wordent.
vo kan het kind zish makkeliiker aan passen aan de eisen die het leven aan hem zal stellent.
1.2.6.1Ondersteuning bieden
Volgens Annemarie Besker:
4
Pedagogiek