,Inhoudsopgave
Deel 1: Algemene inleiding tot het recht ....................................................................................... 4
Hoofdstuk 1: Inleiding tot het recht: basisbegrippen ..................................................................... 4
1 Wat is recht?......................................................................................................................... 4
1.1 Begripsomschrijving ................................................................................................................ 4
1.2 Enkele algemene begrippen .................................................................................................... 5
1.2.1 Objectief recht vs. subjectief recht ................................................................................. 5
1.2.2 Positief recht vs. ideëel recht .......................................................................................... 6
1.2.3 Dwingende rechtsregels vs. wilsaanvullende (of suppletieve) rechtsregels ................... 6
2 Indeling van het recht ........................................................................................................... 8
2.1 Publiekrecht en privaatrecht ................................................................................................... 8
2.2 Indeling van het recht in rechtstakken .................................................................................... 8
3 Bronnen van het recht......................................................................................................... 10
3.1 Inleiding: materiële en formele bronnen .............................................................................. 10
3.2 De wet ................................................................................................................................... 10
3.2.1 Inleiding ......................................................................................................................... 10
3.2.2 Verschillende soorten normen die als materiële wet gelden ....................................... 12
3.2.3 De hiërarchie der normen ............................................................................................. 16
3.3 Algemene rechtsbeginselen .................................................................................................. 17
3.4 De gewoonte ......................................................................................................................... 18
3.5 De rechtspraak ...................................................................................................................... 18
3.5.1 De rechtspraak als formele bron van het recht............................................................. 18
3.5.2 De organisatie van de hoven en rechtbanken ............................................................... 19
3.6 De rechtsleer ......................................................................................................................... 20
Hoofdstuk 2: Inleiding tot het burgerlijk recht ............................................................................. 21
1 Inleiding ............................................................................................................................. 21
2 Enkele centrale begrippen van het burgerlijk recht .............................................................. 22
2.1 Rechtssubject ........................................................................................................................ 22
2.2 Rechtsbekwaamheid en handelingsbekwaamheid ............................................................... 23
2.3 Rechtshandeling en rechtsfeit ............................................................................................... 24
2.4 Zakelijke rechten en persoonlijke rechten (of vorderingsrechten) ....................................... 25
2.5 Vertegenwoordiging .............................................................................................................. 26
3 Goederenrecht (= zakenrecht) ............................................................................................. 28
3.1 Inleiding ................................................................................................................................. 28
3.1.1 Algemeen....................................................................................................................... 28
3.1.2 Roerende en onroerende goederen .............................................................................. 28
Hoofdstuk 1: Inleiding tot het recht: basisbegrippen
1 Wat is recht?
1.1 Begripsomschrijving
• Begrip ‘recht’ heeft veel verschillende definities. Exacte definitie geven is niet eenvoudig.
• Tijds- en plaatsgebonden = niet in alle samenlevingen had of heeft het begrip dezelfde betekenis.
Bv. België vs. China & 50 jaar geleden vs. nu → betekenis is overal anders. Het geldende recht is
zéker tijds- en plaatsgebonden: varieert van land tot land en van ogenblik tot ogenblik.
• Drie elementen komen altijd terug
Recht = geheel van regels die beogen het menselijke samenleven te ordenen en die door een
gezagsfunctie (overheid) worden afgedwongen.
1. Een geheel van regels:
Regel = uitspraak die je doet waarin een voorschrift vervat zit (= een als voorschrift
geformuleerde uitspraak)/een in taal verwoordde uitdrukking van een voorgeschreven wijze
van handelen.
Bv. “Auto’s mogen in de bebouwde kom niet sneller dan 50 km/uur” → wel een regel. Bevat
een voorschrift over hoe je mag of moet handelen. Gebod of verbod.
Andere vormen van taalgebruik/andere manieren om over de werkelijkheid te spreken:
Beschrijvend: “Die auto reed 70 km/uur” → geen regel. Beschrijft toestand, maar schrijft
niets voor.
Voorspellend: “Als die auto in die bocht 70 km/uur rijdt, zal hij uit de bocht gaan” → geen
regel. “Uit de bocht gaan” is niet voorgeschreven.
Beoordelend: “Die auto reed te snel” → geen regel. Oordeel van de spreker, kan wel
gebaseerd zijn op een regel. “Te snel” = meer dan 70 km/uur.
Regels:
• Omvatten voorschriften
• Schrijven menselijke gedragingen voor (geven, doen of laten/vermijden)
• Bevatten geboden (iets geven of iets doen) of verboden (iets niet doen)
o Soms indirect: vermijden van fouten (= indirect doel van de regel)
o Artikel 1382-1383 Oud Burgerlijk Wetboek
• Zijn niet per se rechten
2. Die beogen het menselijke samenleven te ordenen
Heeft Robinson Crusoe recht nodig? Zolang hij alleen leeft, kan je niet spreken over
rechtsregels (betekenisloos) → geen voorschriften aanwezig
Voorschriften zijn aan de mens gericht en vereisen de aanwezigheid van minstens één
andere mens om de vraag naar de naleving ervan betekenis te geven → recht is waar
mensen samenleven (= menselijke samenleving)
4
, Begrip ‘ordenen’ zegt niets over hoe die ordening eruit ziet. Zegt niets over de aard, de
inhoud of de impact van de ordening. Er worden gewoon regels voor het samenleven
vastgelegd.
Extreem vb. “Iedereen is vrij om te doen en laten wat die wil” → onbeperkte vrijheid is de
regel die het samenleven beheerst. Bv. recht in België ordent de samenleving op een andere
manier dan het recht in de VS.
3. Die door een gezagsfunctie (overheid) worden afgedwongen, desnoods met ‘sanctie en
dwang’ (gewapende macht)
Enkel positieve rechten (zie verder)
Er zijn regels die het samenleven ordenen, maar waarvan de overtreding niet door de
overheid wordt afgedwongen. Bv. regels van sport, religieuze regels, beleefdheidsregels,
morele regel …
Overtreding kan leiden tot gevolgen en sancties, maar overheid gaat niet tussenkomen.
Je schendt een beleefdheidsregel, maar geen rechtsregel!
Vb. Katholicisme: “Op vrijdag mag je geen vlees eten” → bevat voorschrift, beogen het
menselijk samenleven te ordenen, maar wordt niet afgedwongen door de overheid
Simplistische metafoor: met een rechtsregel staat op het einde van de rit altijd een
politieagent (= gewapende macht)
Het voorschrift/de regel wordt op het einde altijd afgedwongen met sanctie en dwang
Tussenkomst van gewapende macht kan direct of indirect zijn:
Direct/rechtstreeks = basisregels van het strafrecht: je slaat je buur zijn hoofd in
Indirect/onrechtstreeks: je betaalt je factuur niet. Vele juridische stappen.
Naleving van de regel wordt verzekerd via de gewapende macht van de overheid
→ °rechtsregel
1.2 Enkele algemene begrippen
1.2.1 Objectief recht vs. subjectief recht
Objectief recht
• Omvat het geheel van rechtsregels die op een bepaald ogenblik in een bepaalde samenleving
gelden
• Alle Belgische rechtsregels die op dit moment gelden, in een doos zetten = Belgische objectieve
recht
• Begrip bekijkt het recht van buitenaf
• Artikel 3.50 Burgerlijk Wetboek (rechtsregel van objectief recht, die het eigendomsrecht omvat)
Subjectief recht
• Verwijst naar concrete aanspraak of bevoegdheden die een individu aan het objectief recht
ontleent in een specifiek/concreet/individueel geval
• Individualisering en concretisering van een regel van objectief recht op het niveau van een
specifiek persoon → individu kan “op iets recht hebben”
• Recht bekeken vanuit het standpunt van het individu dat zich erop beroept
• Begrip bekijkt het recht van binnenuit
• Rechtsregel van objectief recht toepassen op individueel niveau → subjectief recht
5
, Voorbeeld: Aïsha heeft een subjectief recht op deze specifieke laptop die voor haar op de bank ligt.
Aan de regel van artikel 3.50 B.W. ontleent zij een “subjectief” recht op die laptop. Die is haar
eigendom. Zij heeft er een aanspraak op. Zij kan van anderen eisen (en dit in rechte afdwingen) dat
zij dit subjectief recht respecteren.
1.2.2 Positief recht vs. ideëel recht
Positief recht
• Verwijst naar rechtsregels zoals die op een bepaald ogenblik in de samenleving gelden
→ synoniem voor ‘objectief recht’
• Recht zoals het is
Ideëel recht
• Recht zoals het volgens bepaalde mensen, groeperingen, stromingen, levensbeschouwingen …
“zou moeten zijn”
• Bv. stroming van het natuurrecht (Verlichting): bepleitte dat mensen ‘van nature’
onvervreemdbare rechten hadden, waaraan niemand afbreuk aan mocht doen. In strijd met
positieve rechten van die tijd. Voor verlichtingsfilosofen: natuurrecht > positief recht
• Bv. ‘positief recht’ van Nazi-Duitsland in strijd met een of andere vorm van ideëel recht
• Religieuze rechtssystemen zijn vormen van ‘ideëel recht’, die in strijd kunnen zijn met het
positieve recht (bv. Koning Boudewijn weigerde de abortuswet te tekenen)
➢ Beide begrippen gebruiken zonder waardeoordeel (goed of slecht)
➢ In een theocratie vallen positief recht en ideëel recht samen
➢ Rechtsregels van positief recht → afdwingbaar. Wat is recht? → enkel positief recht
1.2.3 Dwingende rechtsregels vs. wilsaanvullende (of suppletieve) rechtsregels
Rechtsregels
• Een voorschrift dat desnoods met sanctie en dwang door de overheid zal worden afgedwongen
• Slechts van toepassing indien de toepassingsvoorwaarden vervuld zijn
Dwingende rechtsregels
• Voorschriften die dwingend van toepassing zijn, ongeacht de wil van de betrokkenen
• = gebiedende en verbiedende rechtsregels (bevatten een gebod of verbod dat dwingend van
toepassing is wanneer de toepassingsvoorwaarden van de rechtsregel vervuld zijn)
Voorbeeld verbod: Het verbod om sneller dan 50km/u te rijden in de bebouwde kom. Bevat verbod:
indien je je in de toepassingsvoorwaarden van de regel bevindt (bv. je rijdt met een wagen in een
dorpskern), mag je iets niet doen, namelijk meer dan 50km/u rijden.
Voorbeeld gebod: De stemplicht bij verkiezingen. Bevat gebod: indien je je in de
toepassingsvoorwaarden van de regel bevindt (bv. je bent meer dan 18 jaar oud, Belg en hebt een
oproeping ontvangen), moet je iets doen, namelijk naar het stembureau gaan en je stem uitbrengen.
6
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur StudentBK. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.