Hoofdstuk 1: Geschiedenis van de criminologische psychologie
Inleiding
Een allesomvattende psychologisch lab is ‘CELL’? Dit is de afkorting voor Criminological and
Experimental Legal psychologie Lab. Ze houden zich onder andere bezig met:
Onderzoek
Training
Onderwijs
Zaakonderzoek bij rechtbanken of politie.
Kort samengevat houdt de criminologische psychologie het volgende in:
Onderzoek naar psychologische fenomenen die relevant zijn in de criminologie, rechtbank,
forensische context.
Zeer divers.
Interviewen van verdachten, slachtoffers en getuigen.
Het onderzoeken, beschrijven, verklaren van getuigen, slachtoffers en verdachten, waarbij er
een focus wordt gelegd op crimineel gedrag.
Deze kennis willen criminologische psychologen overbrengen aan experten zoals politie, OM,
rechters.
Over heel Europa is België het enige land dat nog steeds gebruik maakt van de term ‘criminologische
psychologie’. België kent niet zo een goede psychologische uitdieping en deze term is een
allesomvattend begrip en is dus een verzamelnaam voor rechtspsychologie, forensische psychologie,
criminologische psychologie. Criminologische psychologie geeft de relatie weer tussen criminaliteit
en psychologie.
Psychologie Recht
Wetenschappelijke methode: door gebruik te A priori methode: voornamelijk logica,
maken van experimenten redeneren
Prospectief Retrospectief
Nomotetisch: algemene principes opbouwen Idiografisch: gericht op een specifieke zaak
Rechtspsychologie Forensische psychologie
Op basis van experimentele psychologie. Bv. het Op basis van klinische psychologie. Bv.
geheugen psychopathie
Op basis van empirisch en veldonderzoek Op basis van empirisch en veldonderzoek
Bijv. Geheugen, ooggetuigenidentificatie, Bijv. Persoonlijkheid van verdachte, PTSS,
leugendetectie recidivisme, behandeling
1
Criminologische psychologie
,1. EXPERIMENTEEL ONDERZOEK
1.1 Begrippen
Enkele belangrijke begrippen die doorheen de gehele cursus aanbod zullen komen.
Onafhankelijke variabele: diegene je manipuleert (bv. de politie die suggesties geeft tijdens
het ‘kiezen’ van een dader bij het Oslo-experiment).
Afhankelijke variabele: hetgeen je meet (bv. prestaties op een line-up)
Between-subject design: in dit experiment zijn er twee groepen die elks op een andere
manier aan het experiment deelnemen. (bv. Het doel van dit experiment is de verdachte uit
een line-up te halen. In groep 1 is er een agent die duidelijk maakt dat nummer vier een
grote kans maakt om de dader te zijn. In groep 2 is een andere agent neutraal en zegt niet
wie er een grote kans maakt om de dader te zijn. Na het experiment is gebleken dat groep 1,
die werden beïnvloed, ook effectief nummer vier aanduidde als verdachte).
Within-subject design: in dit experiment is er één groep die op dezelfde manier aan het
experiment deelnemen. (bv. Hetzelfde scenario als hier boven. Maar nu volgen groep 1 en 2
op dezelfde manier het experiment door. Eerst is er de agent die een suggestie geeft van een
mogelijke dader. Nadien komt de groep bij de neutrale agent).
2. GESCHIEDENIS VAN DE CRIMINOLOGISCHE PSYCHOLOGIE
Voor de criminologische psychologie is er niet één duidelijke geschiedenis. Deze geschiedenis loopt
samen met de geschiedenis van rechtspsychologie en forensische psychologie. Hieronder zijn enkele
sleutelfiguren terug te vinden, maar dit is slechts een onbeperkt lijstje.
Waarom is het belangrijk om de geschiedenis van de criminele psychologie onder de loep te nemen?
Daar zijn drie redenen voor:
Voorkomen van misverstanden. Er wordt vaak gedacht dat de (criminele) psychologie is
ontstaan in de Verenigde Staten, maar dat klopt niet. Het is ontstaan in Duitsland en andere
Europese Duitstalige landen.
De Duitse criminele psychologie heeft veel invloed gehad in Europa en zeker in verband met
de opsporing en vervolging van verdachte.
De vroegere Duitse criminele psychologie is nog altijd nuttig wegens zijn sterke praktische
inslag.
Het begon allemaal bij verklaringen. De psychologie van verklaringen is dus het startpunt (Psychology
of Testimony). 5e eeuw voor Christus is met andere woorden de start van het hele verhaal. Op deze
moment zei de Griekse historicus Thucydides het volgende hierover: ”coincidence between accounts
of the same occurrences by different eyewitnesses, arising sometimes from imperfect memory,
sometimes from undue partiality for one side or the other” (Levine & Tapp, 1973, p. I088). Hierin laat
hij zien dat getuigenverklaring soms ook fout kunnen gaan.
In de 14e – 15e eeuw was er een overgang van het accusatoir strafstelsel naar een inquisitoir
strafstelsel. In het accusatoir strafstelsel draaide het om de formele waarheid en de waarheid dat
tussen de burgerlijke partijen overeengekomen werd. Maar nadien kwam er een inquisitoir
strafstelsel en hier draaide het om de vaststelling van de materiële waarheid. Een waarheid die werd
vastgesteld door overheidsorganen. Dit stelsel zorgde ervoor dat er een uitgebreider systeem van
middelen ter beschikking kwam.
Twee soorten middelen:
Gewone bewijsmiddelen: verhoor, getuigen
Buitengewone bewijsmiddelen: geheim vooronderzoek, pijnbank
2
Criminologische psychologie
,In de 18e eeuw kwamen de buitengewone bewijsmiddelen onder vuur te liggen. Het werd duidelijk
dat de pijnbank een ongepaste en ongeschikt middel is om de waarheid te achterhalen. Er kwam met
andere woorden een afschaffing van de pijnbank en buitengewone bewijsmiddelen.
In 1889 kwam de Oostenrijkse jurist en grondlegger van de criminalistiek, Hans Gross, met een
tekstboek ‘Kriminal Psychologie’. Hierin legde hij de focus op de psychologie van
ooggetuigenverklaringen. Hier draait het om de Europese geschiedenis. Verder schreef Gross
boeken over verschillende vormen van misdaad, sporen van misdadigers, gebruik van wapen,
codetaal, … Samen met Cecare Lombroso zijn ze de grondleggers van de criminele psychologie.
Lombroso sprak onderscheid vijf soorten misdadigers, atavistische mensentypes:
Geboren misdadiger
Gewoonte misdadiger
Passionele misdadiger
Geestesgestoorde misdadiger
Gelegenheidsmisdadiger
Naast deze vijf soorten misdadigers, ondervond hij dat de geboren misdadiger bepaalde
gevoelskenmerken bezat, nl. hoge pijngrens, fysieke ongevoeligheid, morele ongevoeligheid gebrek
aan medeogen van andere mensen.
Nadien kwam de Amerikaanse psycholoog Münsterberg met het boek ‘On the Witness Stand’, dat
gaat over psychologie en recht (1908). Het wordt beschouwd als een van de belangrijkste werken
over deze twee takken en de toegepaste psychologie. Het geschreven werk van Münsterberg was
niet onomstreden. Hij schreef o.a. dat vrouwen niet geschikt waren als juryleden in een rechtbank.
De Duitse psycholoog Stern introduceerde in 1901 “Psychologie der Aussage”. Hierin schreef hij over
verklaringen, suggestibiliteit en het geheugen. Hij legde de nadruk op ooggetuigen wiens
verklaringen vaak niet correct waren. En kwam op met het ‘drama-experiment’ = ‘reality
experiment’ (staged event). Hiermee liet hij zien dat mensen slecht zijn in het herkennen van daders.
Sterns’ werk was vaak experimenteel en is nog steeds actueel. Hij zei dat een slachtoffer best in een
omgeving kan ondervraagd worden waar hij/zij zich ‘thuis’ voelt. Door goede vragen te stellen, open
vragen, zal de ondervraging betrouwbaarder zijn. Maar hij zei ook dat kinderen maar één maal
ondervraagd mogen worden. Een ondervraging is een traumatische ervaring en moet vermeden
worden. Deze visie van Stern is foutief. Uit later onderzoek is gebleken dat het uitvoeren van
verschillende ondervragingen er voor zorgt dat kinderen steeds meer details geven. Stern was een
psycholoog die les gaf, maar wegens zijn Joods geloof was dit een moeilijke taak om te realiseren.
Tijdens de oorlog hadden Joden geen rechten, wat het voor Stern dus erg moeilijk maakte.
Na Stern kwam Von Litz in 1902. De Duitse criminoloog voerde eveneens zulke experimenten uit.
De Franse psycholoog Binet schreef in 1900 ‘La Suggestibilité’ dat gelinkt was aan het werk van
Stern. Zo wordt duidelijk dat verschillende werken invloed uitoefenen op elkaar. De Europese visie
wordt vaker gehanteerd dan de Amerikaanse visie. Maar er was een lange tijd een stilte rond
psychologie en verklaringen. Vanaf 1970-1980 kwam er opnieuw een toename in onderzoek.
De Amerikaanse psycholoog Hans Toch was de redacteur op een van de eerste overzichtsboeken
getiteld ”Legal and Criminal Psychology” dat geschreven werd in 1961.
In 1964 en 1979 schreef de Britse psycholoog Eysenck als een van de eerste over Crime and
Personality. Hij ging dus personaliteit linken met criminaliteit. Maar zijn werk wordt nu dieper
bestudeerd om na te gaan of het wel klopt.
In 1941 en 1964 was er de psychiater Cleckley (1941/1964) was een van de eerste die schreef over
psychopathie. Nu wordt Robert Hare gezien als één van de meeste beroemde onderzoekers op dit
terrein.
3
Criminologische psychologie
, Hierboven wordt duidelijk dat Europa een grote rol speelt in de criminologische psychologie, maar
ook België en Nederland spelen hier een zeer belangrijke rol in. Zo was er de Belgische psycholoog
Varendonck die al in 1911 de gevaren van suggesties op verklaringen van kinderen weergaf. Hij
heeft verschillende boeken geschreven, maar ‘Experimentele bijdrage tot de psychologie van het
getuigenis’ is de bekendste en heeft een zeer belangrijke bijdrage geleverd aan de criminele
psychologie in België. Van Geuns verdedigde in 1914 in Amsterdam welke factoren verklaringen
kunnen aantasten (bijv. drugs, alcohol). Hij had het over de psychologie van de getuigenis.
Auteur Boek Jaartal
Hans Gross Kriminal Psychologie 1889
Cecare Lombroso L’Uomo delinquente 1889
Münsterberg On the witness stand 1908
Stern Psychologie der Aussage 1901
Binet La Suggestibilité 1900
Hans Toch Legal and criminal psychology 1961
Eysenck Crime and personality 1964 1976
Clerkley Psychopathie 1941-1964
Varendonck Experimentele bijdrage tot de psychologie van het 1911
getuigenis
3. GERECHTELIJKE DWALINGEN
In verschillende landen is er een mogelijkheid tot gerechtelijke dwaling. Hiermee is het mogelijk om
gedetineerden die onschuldig vastzitten vrij te spreken, omdat er een gerechtelijke dwaling is. Maar
dit is in België niet het geval. Wanneer in België iemand onschuldig achter de tralies zit, is het zeer
moeilijk om die persoon vrij te spreken.
4. ZIJN DEZE MYTHES JUIST OF FOUT
Juist Fout
Het is mogelijk om fictieve herinneringen te Traumatische herinneringen kunnen
ontwikkelen van niet-traumatische verdrongen worden
gebeurtenissen
Hoe zekerder je bent over je herinnering, hoe Leugenaars kijken meer weg dan mensen die de
accurater de herinnering is waarheid vertellen
Het geheugen kan onnauwkeurig zijn Als je je kindertijd niet goed herinnert is dat een
indicatie voor een traumatische kindertijd
Herinneringen veranderen telkens als je ze Leugenaars kunnen ontmaskerd worden door
ophaalt naar non-verbale signalen te kijken zoals
zweten en nerveus overkomen
Verdachten kunnen onder druk een valse Het geheugen is niet vatbaar voor suggestie
bekentenis afleggen
In een goed verhoor spreekt de verdachte veel, Ware en onware herinneringen kun je van
de ondervrager minder elkaar onderscheiden
Een emotionele herinnering is een accurate
Dissociatieve amnesie = geheugenverlies ten herinnering
gevolge van stress of traumatische ervaringen Verdrongen herinneringen kunnen accuraat in
therapie worden opgehaald
Met hypnose kun je accuraat herinneringen
ophalen die eerder niet bekend waren
Sommige mensen hebben een fotografisch
geheugen
4
Criminologische psychologie