Begrippen Fenomenologie
Husserl - “Phenomenology” in Britannica encyclopedie
fenomenologie 1. descriptieve methode in de filosofie
2. a priori wetenschap afgeleid van deze methode
- consequenties:
- zeer wetenschappelijke filosofie
- methodisch herzien van alle wetenschappen (psychologie)
- wetenschap van ervaring, bewustwording; uiteindelijk fundament
voor alle wetenschappen
soorten bewustzijn/ervaring 1) werkelijke gerichtheid op de dingen
2) mijzelf als waarnemer van dingen: hoe we bewust worden, proces van
gerichtheid, subjectieve belevenis
zuivere psychologie empirische studie van menselijke psyche: perceptie, waarneming, voelen,
emoties, persoonlijke beleving (“de natuur van het ik”)
- vanuit perspectief 3e persoon
- in branche biologie - zoölogie - antropologie: bestudeert de fysische
realiteit van de natuur (mogelijk bij psychologie?)
fenomenologische studie van de manier waarop ons bewustzijn gericht is op dingen
psychologie (intentionaliteit), exclusief gericht op fenomenen (subjectieve gewaarwording van
perceptie, denken, besluiten)
van bewustzijnsstroom: hoe je dingen voor het eerst bewust wordt
1. voortdurend
2. gelijktijdig
3. interfererend (tijd, lichaam, geluid, woorden) in synthese (doel)
4. herkenbare vorm (spontaan verstaan, structuur van
perceptie/oordeel/beslissingsproces die voorkomt in flowende
intentionaliteit)
→ op deze manier zijn de essentie van ervaringen beschrijven, hoe ze
samenhangen, structurele compositie
bv de reden dat we in ander land kunnen communiceren en elkaar
begrijpen → algemene of regionale overeenstemming
* ‘Ik’ als deel van bewustzijnsstroom van habituatie: sedimentatie van weten,
voorkeuren, gevoelens
* nodig als fundament voor exacte empirische psychologie
fenomenologische reductie “deur” van empirische naar fenomenologische psychologie
= terugleiding van onze aandacht naar het domein van onze bewustwording van
de fenomenen, naar intentionaliteit/gerichtheid als zodanig
1) epoché: oordeel over het reële bestaan van dat waarop mijn aandacht is
gevestigd opheffen
- “wereld als zodanig” tussen haakjes → wereld zoals
ervaren in bewustzijn
- aandacht puur op gerichtheid en gewaarwording als fenomeen
(niet te ontkennen)
- zo komen tot bewustzijnsstroom
2) beschrijving als wetenschap
- elke vorm van bewustzijn is intentioneel, gericht op iets
1
, - verschillende manieren om fenomenaal proces te beschrijven,
niet onafhankelijk:
- noema: perspectief van object (water waarnaar ik verlang)
- neosis: perspectief van bewustzijn ervan (ervaring van
droge keel, ‘urge’ om te drinken, hoofdpijn)
- ondernemen samen met andere personen, aftoetsen
eidetische reductie aandacht richten op aspecten van de waarneming die noodzakelijk zijn
voor een fenomeen (⇔ contingent): hoe zijn de dingen op enige
subject betrokken?
- gericht op a priori denkbare “mind”/psyche
- invariante structurele systemen die noodzakelijk zijn voor waarneming en
synthese tot één object
- afstand van identiteit als subject → transcendentaal subject
- bv lichaam: motorische vaardigheid is noodzakelijk, hoe oren eruit zien
niet; seksualiteit is noodzakelijk + politieke implicaties obv erkenning van
verschillende soorten van lichamelijkheid
- bv homoseksualiteit: deel van de ervaring is de van buitenaf
geforceerde schaamte → normeren
- fenomenale psychologie moet dus eidetische fenomenologie zijn
link fenomenologische-eidetische reductie:
- fenomenologische: toegang tot fenomeen van echte en mogelijke
innerlijke ervaring
- eidetische: toegang tot invariante essentiële structuren van totale sfeer
van mentale processen
transcendentale reductie zoeken naar basisstructuur van elke menselijke openheid tot alle mogelijke
werelden: wat zouden de structuurelementen zijn van subjectiviteit in het
algemeen, bij elke mens ooit?
= zoeken naar transcendentale subjectiviteit: subject van bewust leven, waarin
deze wereld en alles wat aanwezig is (voor ons) geconstitueerd wordt door
bepaalde appercepties
⇔ eidetische (waar fenomenologische deel van is): wat betekent dit
voor mij, wat hoort er tot de essentie van dit bewust subject?
~ psychologische: gebouwd op psychologische reductie want relativiteit van alle
mogelijke werelden postuleert tussen haakjes zetten van pure psyches
statische ⇔ genetische A. statische: synthese op bepaald moment bij bepaald iemand: kleur, vorm,
fenomenologie afstand, geur
* leidt uiteindelijk tot probleem van genese in persoonlijke ‘ik’
B. genetische: genese van ‘ik’ die habitueel continu wezen is en ook altijd
getransformeerd wordt
1. temporalisering: drager van het bewustzijn heeft een
geschiedenis, door sedimentatie habitualiteiten vormen
2. passiviteit oplossen: dingen van bewustzijn die niet mijn eigen
schepping zijn herkennen, collectief bepaald
bv taal, ruimtelijke inrichtingen, onderwijs
transcendentale “eerste” wetenschap die het fundament legt voor alle kennis over de wereld,
fenomenologie biedt toegang tot plaats waar men kan zien hoe eender welk subject eender
welke wereld kan zien
- door transcendentaal probleem: stelt wereld en hele
wetenschap in vraag door “natuurlijke attitude” om te draaien
(geen gegevenheid in evident bestaan universum,
2
, verwereldlijking van bewustzijn) → wereld die voor ons aanwezig
is (subjectief)
- oplossing: bewustzijn en erin gekende wereld eidetisch ondervragen
- uiteindelijk alle domeinen van wetenschap funderen, want elke
methodologie gebruikt “ervaren” → dit ervaren niet denken als
subject-object, maar vanuit intentionaliteit
- universele wetenschap van factuele transcendentale intersubjectiviteit
psychologisme = studie van logica, waarheid, menselijk vermogen om waarheid te kunnen
genereren, waar empirisch detail van menselijk denken de norm is
→ logica reduceren tot psychologie: empirische feiten van hoe mensen
denken
implicaties:
- relativisme: mensen denken op verschillende manieren (Husserl wilt
geen relativisme van waarheid)
- wending naar domein van psyche (positief)
levenswereld normaal leven met algemene vertrouwdheid met de dingen, praktisch door de
dag komen
fenomenologie belangstelling: hoe zijn we vertrouwd geworden met de wereld?
onderzoek altijd al te laat want constitutie van fenomenen, synthese, processen
zijn al gebeurd (daarom epoché en eidetische reductie)
Husserl - De crisis van de Europese wetenschappen en de
transcendentale fenomenologie
traditie dingen die ontwikkeld zijn in menselijke cultuur (in menselijke ruimte uit
menselijke activiteit), geestelijk ontstaan;
kan door voortgaande arbeid en nieuwe geestelijke acten met nieuwe
verworvenheden worden uitgebreid → beweeglijke vooruitgang en
continue synthese van verworvenheden tot totaliteit
meetkunde 1. oorsprong zuiver in het subject, binnenpersoonlijk
2. bestaat objectief als bouwsel van ideële objecten
- boventemporeel
- voor alle mogelijke mensen toegankelijk
traditionaliteit meetkundige objecten existeren maar één keer ongeacht hoe ze worden
uitgedrukt (tijdruimtelijke individuatie); een driehoek is maar de jongste instantie
van de driehoeken waarmee de Egyptenaren hebben gewerkt
externaliseren van 1) levendige/oorspronkelijke evidentie bij ontdekker
oorspronkelijke evidentie 2) passieve herinnering: vergeten maar mogelijkheid van onthouden
3) reactivering van oorspronkelijke evidentie in actieve herinnering: identiek,
mogelijkheid van herhaling, maar begrensd binnen subject
4) communicatie van gereactiveerde evidentie met anderen via taal
5) schriftelijke vastlegging/sedimentatie: ontdekking in stand
houden over generaties, gestandaardiseerd → biedt
mogelijkheid om te heractiveren alsof (1)
imaginaire variatie door in de fantasie het menselijke, historische bestaan en de leefwereld te
variëren en verschillende denkbare varianten van leefwereld te doorlopen,
3